Gebrek aan regie bij integratie vluchtelingen

Wie doet nu precies wat om vluchtelingen wegwijs te maken? In veel gemeenten is dat allesbehalve duidelijk. De behoefte aan goede coördinatie van het ondersteuningsaanbod voor statushouders is groot. Dit is een van de belangrijkste uitkomsten van het kennisatelier ‘Vluchtelingen wegwijs in de gemeente’ van Kennisplatform Inclusief Samenleven.

Artikel
Integratie- en inburgeringsbeleid

Meer dan twintig deskundigen buigen zich tijdens het kennisatelier, dat het kennisplatform in samenwerking met Pharos en VluchtelingenWerk Nederland organiseert, over het gemeentelijk voorzieningenaanbod voor vluchtelingen. Het gebrek aan regie in de gemeente wordt door veel deelnemers genoemd als een belangrijk knelpunt. Een van de deelnemers verwoordt het helder: ’Je moet weten welke statushouders er in de gemeente wonen. Zijn het gezinnen? Minderjarigen? Waar komen ze vandaan? Breng ook het aanbod in beeld. Maak een sociale kaart. Blijf vervolgens de taken onderling afstemmen en houd contact.’

Ook Marjan de Gruijter (Verwey-Jonker Instituut) concludeert dat een integrale aanpak nog ontbreekt. Ze presenteert de eerste resultaten van het onderzoek ‘Stand van zaken: introductie statushouders in de gemeente’ en vertelt: ‘De hulp aan statushouders staat, in tegenstelling tot een paar jaar terug, zeker op het netvlies. De ambitie om te komen tot een goede aanpak is er, maar zover is het nog niet. Met dubbellingen - bijvoorbeeld meerdere intakes waardoor vluchtelingen keer op keer hetzelfde verhaal moeten doen - en lacunes in het aanbod tot gevolg.' Met name kwetsbare groepen, die vaak geen Nederlands of Engels beheersen, zijn daar de dupe van.

 

 
 

'Er wordt veel langs elkaar heen gewerkt'

Ook Patricia Can van Pharos dringt aan op een integrale aanpak ‘Er zijn veel goede initiatieven maar er wordt ook veel langs elkaar heen gewerkt.' Vluchtelingen hebben behoefte aan meer informatie over de Nederlandse gezondheidszorg. Het fenomeen huisarts is vaak onbekend. De onzekerheid over het systeem en over de zorgverzekering leidt soms tot zorgmijdend gedrag. Volgens Can kunnen zulke problemen met de juiste ketenaanpak voorkomen worden. 'En waar we keer op keer op aandringen: betrek de vluchtelingen zelf. Maak gebruik van hun kennis.' Als voorbeeld noemt ze het project Syriërs Gezond met de GGD Utrecht waarbij Syrische artsen met een achtergrond in de zorg informatie delen over de Nederlandse gezondheidszorg.

In Amsterdam zijn volgens klantmanager Jan van den Oord goede ervaringen opgedaan met een nieuwe ketenaanpak, waarbij de gemeente (zijnde de klantmanager) de regie in handen heeft. ‘De ambtenaar heeft uiteindelijk de meeste doorzettingsmacht en de Participatiewet is wat dat betreft de krachtigste motor. Binnenkort zitten we als klantmanagers zelfs samen met VluchtelingenWerk in een gebouw en werken we aan dezelfde dossiers. Snel schakelen en korte lijntjes, daar gaat het om.'

Van den Oord schetst een voorbeeld waarbij twee Syrische jongens gekort op hun uitkering dreigden te worden omdat ze een baantje als vakkenvuller hadden. 'Er hing al een huisuitzetting boven hun hoofd. Ik heb dit gelukkig tegen kunnen houden. Voorheen had ik dit nooit geweten, nu kreeg ik een telefoontje van een collega.'

Ook Patricia Can stelt dat het valt of staat met de ambtenaar in kwestie. ‘Een beetje creativiteit is nodig. Dan is er vaak meer mogelijk.’ Veel deelnemers kennen voorbeelden waarbij de soms ‘starre’ houding van gemeente of instanties leidt tot grote problemen. ‘Er is dus behoefte aan de drie C’s: een creatieve coördinator met connecties’, vat dagvoorzitter Hans Bellaart het samen.

Samenwerking met reguliere instellingen

Een ander probleem dat breed gesignaleerd wordt, is de samenwerking met reguliere organisaties. Erna Lensink van VluchtelingenWerk stelt dat reguliere instellingen vluchtelingen nog vaak ‘een ingewikkelde groep’ vinden. Door de taal, de andere culturele achtergrond en de mogelijke trauma’s. ‘Het gebeurt zelfs dat wij mensen doorverwijzen en dat ze later toch weer terug worden verwezen naar ons.’ Haar voorbeeld vindt bijval. Gemeenten zouden reguliere instellingen in subsidiecontracten moeten ‘dwingen’ zich open te stellen voor de doelgroep. ‘Hoe lang blijf je een statushouder als statushouder zien? Het zijn toch gewoon inwoners van de gemeente?’

Een deelnemer, werkzaam bij een wijkorganisatie in Utrecht, erkent dat reguliere instellingen niet meteen staan te springen om nog een doelgroep. ‘Van reguliere klanten wordt tegenwoordig veel verwacht’, legt hij uit. ’Wat kan de klant zelf doen? Die zelfredzaamheid is voor deze groep statushouders misschien nog een stap te ver.’ Deskundigheidsbevordering bij de reguliere instellingen wordt aangedragen als mogelijke oplossing. Ook zou er eerder contact moeten worden gezocht met de reguliere instellingen en de banden worden aangehaald. Een dag ‘bij elkaar in de keuken kijken’ kan helpen.

Empowerment

Veel vluchtelingen, eenmaal in de nieuwe gemeente, missen sociale contacten en hebben meer ondersteuning nodig. Dit blijkt ook uit het onderzoek van Marjan de Gruijter. Ze staan te trappelen om aan de slag te gaan, om aan hun leven te beginnen maar dat gaat soms moeizamer dan gedacht. ‘We zien ondanks alle onderzoeken en aanbevelingen, zoals Geen tijd te verliezen, dat ze veel thuis zitten’, aldus een deelnemer. ‘Drie uurtjes taalles per week en dat is het.’

Daarom is het van belang dat de gemeente, bijvoorbeeld de werkcoach van de sociale dienst, de vluchteling integraal helpt. Met inburgering, sport en een werkervaringsplek, betaald of onbetaald. Tijdens sport en werk moet ruimte zijn voor sociale contacten. ‘Het moet wel passen bij de desbetreffende nieuwkomer. Zomaar kratjes timmeren daar empower je mensen niet mee.’

 

Download het complete verslag (pdf) van het kennisatelier.

Meer informatie?Neem contact op met:

Hans Bellaart

icon_chevron Stuur een e-mail
icon_chevron 06-40082873
Afbeelding