Nijmeegs project De School als Vindplaats ‘voorkomt een hoop ellende later’

Om psychische en gedragsproblemen bij kinderen vroegtijdig te signaleren, zet de gemeente Nijmegen een tweedelijns jeugdspecialist in op alle basisscholen en speciaal (basis)onderwijs. Hij of zij kijkt mee in de klas, observeert, voert korte, oplossingsgerichte interventies uit en begeleidt families. ‘We hopen zo een hoop ellende te voorkomen.’

Artikel
Jeugd en opvoeding

Chris Raaijmakers, gedragswetenschapper bij jeugdzorginstelling Entrea en projectleider van De School als Vindplaats - zoals het project in NIjmegen heet - schetst een mooi voorbeeld. Een Syrische leerling is onhandelbaar in de klas. De leerkracht vreest dat het meisje getraumatiseerd is en vraagt de jeugdspecialist mee te kijken. Na observaties in de klas, twee gesprekken met de ouders en een thuisbezoek constateert de expert dat geen sprake is van posttraumatische stress.

‘In plaats van een langdurig hulptraject in gang te zetten, bieden we nu opvoedingsondersteuning’

‘Wat blijkt? De ouders voelen zich door de vlucht uit Syrië enorm tekortschieten’, begint Raaijmakers. ‘Ze compenseren dat gevoel door hun drie kinderen altijd hun zin te geven, waardoor er thuis iets grenzeloos ontstaat.’ Het probleem blijkt in de opvoedingsstructuur te zitten en is vrij eenvoudig te verhelpen. Raaijmakers: ‘In plaats van een langdurig hulptraject in gang te zetten, bieden we nu opvoedingsondersteuning.’

Het voorbeeld laat volgens Raaijmakers precies de meerwaarde van De school als vindplaats zien: het voorkomen van een hoop ellende. De jeugdspecialist taxeert gedrag en ondersteunt de interne ondersteuningsstructuur op school. En waar nodig wordt een korte interventie ingezet of eerder dan voorheen doorverwezen naar specialistische hulp bij ernstige problematiek.

Jongeren met een migratieachtergrond maken relatief weinig gebruik van de vrijwillige jeugdzorg maar zijn oververtegenwoordigd in de zware - gedwongen - zorg. De Gezondheidsraad trok hier eerder over aan de bel en ook KIS signaleerde in 2015 grote verschillen in het gebruik van jeugdzorg naar herkomst

kinderen in jeugdzorg

 

Nederland weer gezakt op internationale ranglijst voor kinderrechten

 

De wisselende kwaliteit van de jeugdzorg, armoede en bezuinigingen hebben ervoor gezorgd dat Nederland opnieuw is gezakt op de internationale ranglijst voor kinderrechten van de organisatie KidsRights en de Erasmus Universiteit. Nederland verloor vorig jaar al haar plek in de top tien. Nu daalt het nog verder op de ranglijst onder landen als Thailand, Tunesië en Slovenië.

De problemen in de jeugdzorg zijn een belangrijke oorzaak van de daling. Kinderen uit de verschillende gemeenten hebben als gevolg van de decentralisatie ‘mogelijk ongelijke toegang tot jeugdzorg’, aldus KidsRights. Ook leeft een relatief groot aantal kinderen in Nederland in armoede en werden door de bezuinigingen gezinnen met minimuminkomens getroffen. Nu het economisch beter gaat in Nederland, moeten juist deze kinderen daar als eerste van profiteren, aldus Marc Dullaert van KidsRights.

Korte lijntjes

Nijmegen heeft al eerder ervaring opgedaan omtrent vroegsignalering in de jeugdzorg. De stad deed in 2015 mee aan een groot project van het Europees Integratiefonds omtrent vroegsignalering bij migrantenjeugd. Nijmegen wilde de ervaringen en kennis opgedaan in het Europees project niet kwijt, stelt Mireille Tijkorte, beleidsmedewerker Jeugd. ‘Besloten werd door te gaan met het thema op grotere schaal; J-GGZ, J-LVB en J&O [jeugd-ggz, jeugdigen met een licht verstandelijke beperking, Jeugd en Opvoedhulp, red.]. We stonden voor die grote opgave, de transformatie. We wilden vooral inzetten op preventie en integrale aanpak.’ Het innovatietraject ‘De school als vindplaats’, waarvoor geld vrij werd gemaakt uit de algemene reserves, is daar een gevolg van.

Het enthousiasme voor de aanpak in het veld is groot, zegt Raaijmakers. ‘Het is zo goed om als tweedelijns expert aan de voorkant te zitten. We komen van alles tegen. Kinderen die ontregelen door de situatie thuis, multiprobleemgezinnen, complexe veiligheidsvraagstukken. Ook de lijntjes met andere professionals op de school zoals schoolmaatschappelijk werkers, onderwijsondersteuners, intern begeleiders en de wijkteams zijn kort.’  

school

Meer ambulante hulp

De beleidsmakers zijn ervan overtuigd dat door problemen vroegtijdig te signaleren goed is voor de kinderen, en goed voor het verminderen van de zorgkosten. Tijkorte: ‘Dat willen we nu ook inzichtelijk maken voor de gemeenteraad. Niet eenvoudig. Het aantal jongeren in de ambulante hulp zal nu toenemen, maar op termijn moet het aantal dat gebruik maakt van de zwaardere zorg afnemen. Dat monitoren we ook.’

Door afschaffen doelgroepenbeleid hebben weinig gemeenten aandacht voor diversiteit

Uit de eerste resultaten blijkt dat 38 procent van de caseload, jongeren met migratieachtergrond betreft. Raaijmakers: ‘Deze gezinnen hadden zelf niet bij de jeugdzorg aangeklopt, misschien pas jaren later. De juiste attitude van de professionals is daarbij zo belangrijk. Alle jeugdspecialisten op de scholen zijn getraind in cultuursensitief werken.’

Dat is van groot belang, zegt Hans Bellaart van KIS, die in april het onderzoek Wijkteams en diversiteit publiceerde. Er gaat in de hulpverlening nog veel mis, blijkt uit het rapport. In de communicatie, de benadering, de ingewikkelde procedures. Een groot aantal factoren speelt een rol. ‘Bovendien hebben veel gemeenten, sinds kabinet-Rutte I het doelgroepenbeleid heeft afgeschaft, weinig aandacht voor diversiteitsaspecten, waardoor de aansturing op verbetering van de toegankelijkheid en de aansluiting bij migrantengezinnen vaak ontbreekt’, aldus Bellaart.

Signaleren alleen niet genoeg

Langzaam ziet Bellaart weer wat verschuiven. ‘Uit ons onderzoek onder wijkteams blijkt dat er zeker behoefte is aan meer kennis over cultuursensitief werken. De teams zelf zijn ook vaak nog erg wit.’ Volgens Bellaart is het erg verstandig om problemen op scholen al te signaleren. ‘De school als vindplaats is een goede aanpak, dat zou ook op het voorgezet onderwijs moeten gebeuren. Maar met signaleren alleen ben je er niet. Het vervolgtraject moet daarna ook goed geregeld zijn. Hoe is de overdracht bijvoorbeeld naar het wijkteam of gespecialiseerde zorg? Hoe zorgen we dat de families met een migratieachtergrond niet afhaken? Zijn er contacten met de sleutelfiguren in de wijk? De hele transitie was bedoeld om juist de kwetsbare groepen beter te bereiken.’