Spanningen tussen bevolkingsgroepen: hoe voorkom je escalatie?

Spanningen tussen bevolkingsgroepen zijn van alle tijden. Maar in sommige wijken waar een grote diversiteit aan leefstijlen, opvattingen en culturen samenkomen, kruipen mensen terug in hun schild en durven ze elkaar niet aan te spreken op ongewenst gedrag. Deze onderhuidse onrust zet de verhoudingen onder druk. Vroeg onderhuidse spanningen signaleren en interveniëren is het antwoord.

Artikel
Polarisatie en verbinding

Onderzoeker Ron van Wonderen (Kennisplatform Inclusief Samenleven / Verwey-Jonker Instituut) doet al vijftien jaar onderzoek naar maatschappelijke spanningen. Samen met politicoloog Rob Witte van bureau EMMA bundelt hij bestaande kennis en inzichten in een nieuwe interactieve handreiking voor eerstelijns professionals en gemeentelijke beleidsmakers. Naast praktische tips en methodieken zijn ter inspiratie ook voorbeelden van interventies toegevoegd die volgens Van Wonderen ‘ingrijpen op de risicofactoren in wijken die kunnen bijdragen aan spanningen’. In de handreiking wordt ook een gestructureerde aanpak van lokale, sociale calamiteiten gepresenteerd met daarin praktische handvatten voor het vroegtijdig signalering van maatschappelijke spanningen, het duiden en delen van signalen en het communiceren rond maatschappelijke onrust.

'Onrust in een straat heeft zijn weerslag op een veel groter deel van de wijk. Beleidsmakers moeten zich daarom richten op de hotspots'

Wat zijn de risicofactoren die leiden tot onrust?
‘Bijvoorbeeld botsende opvattingen tussen bewoners in een wijk over hoe te gedragen in een buurt, overlast door jongeren of een straat waar meerdere multiprobleemgezinnen wonen. Naarmate risicofactoren culmineren, neemt de kans op problemen in een wijk exponentieel toe.’

Kan er dan een probleemwijk ontstaan?
‘Echte probleemwijken komen in Nederland bijna niet voor. Je hebt in veel wijken wel slechte stukken. Vaak heeft onrust in een straat zijn weerslag op een veel groter deel van de wijk. Beleidsmakers moeten zich daarom richten op de hotspots in de buurt, dus daar waar de problematiek het grootst is. Dat is ook veel efficiënter, ook al omdat integraal werken in de wijk door bezuinigen onder druk staat.’

Is er momenteel meer onrust omdat meer bevolkingsgroepen samenleven?
‘Ik zou niet zeggen dat onze samenleving onrustiger is geworden door de toegenomen diversiteit aan bevolkingsgroepen an sich. De samenleving is de afgelopen decennia veranderd omdat er meer differentiaties zijn in leefstijlen, etnische en religieuze achtergrond, in opvattingen, competenties en kansen. Door deze toegenomen diversiteit neemt de kans op onbegrip, uitsluiting en conflicten toe.’

Is maatschappelijke onrust niet iets van alle tijden?
‘Ja, maar er is wel verschil. Vroeger waren er ook straatjongens die rottigheid uithaalden, maar wijken waren veel homogener. Mensen wisten elkaar beter te plaatsen. Buurtbewoners kenden destijds de ouders, neef of de onderwijzer van die jongens waarbij ze de rottigheid konden melden. Nu is de wijk veel gedifferentieerder en weten mensen minder goed wie ze aan moeten spreken en welke reactie ze kunnen verwachten. Die onzekerheid kan ertoe leiden dat mensen het gevoel hebben dat ze er alleen voor staan. Ze kroppen frustraties op en vermijden contact waardoor meer frictie ontstaat.’

Hoe lost een professional in de wijk dat dan op?
‘Professionals moeten bewoners faciliteren dat ze zelf durven en kunnen ingrijpen. In de handreiking wordt een groot aantal voorbeelden gegeven van wat burgers zelf kunnen doen. Nieuwe technieken en social media zoals WhatsApp maken dat ook mogelijk. Bewoners moeten meer met elkaar vertrouwd raken op het niveau van blok en portiek en elkaar op hun gedrag durven aanspreken. Vaak wordt dan het probleem opgelost. Hierbij willen ze zich gesteund voelen door professionals voor het geval er iets fout gaat.

'Bewoners moeten meer met elkaar vertrouwd raken op het niveau van blok en portiek en elkaar op hun gedrag durven aanspreken'

Het beleid moet zich ook richten op verbetering van gebieden in de buurt waar problemen het grootst zijn, zoals ik eerder heb gezegd. Vroegsignalering is ten slotte essentieel. Belangrijk bij het signaleren van maatschappelijke spanningen is dat professionals de vaardigheden hebben óm een mogelijk probleem tet signaleren. Ze kunnen namelijk geen expertise hebben over alle domeinen waar problemen in de wijk ontstaan. Daarom is het belangrijk dát ze signaleren, om vervolgens dat “niet pluis-gevoel” in samenwerking met ketenpartners te duiden en aan te scherpen. De methode Signalering en Aanpak Maatschappelijke Onrust en Spanningen (SAMOS) biedt structuren hiervoor. Deze methode is uitgebreid beschreven in de handreiking.’

In de handreiking staat dat Nederland beter is voorbereid op fysieke calamiteiten dan sociale calamiteiten. Waarom is dat het geval?
‘Rampenplannen zijn verplicht onderdeel van het lokale overheidsinstrumentarium en hiermee wordt frequent geoefend. Deze goede voorbereiding geldt echter niet voor sociale calamiteiten. Terwijl het risico daarop, en daarmee op ingrijpende en langdurige lokale instabiliteit, vele malen groter is. Dit leidt er nogal eens toe dat escalatie van sociale onrust en spanningen onverwacht de kop opsteken. Terwijl het vaak goed mogelijk is om deze in een vroeg stadium te signaleren en hierop te anticiperen.’

Bestaat de kans dat sociale spanningen in Nederland escaleren?
‘De ingrediënten zijn aanwezig. Maar Nederlandse professionals zitten relatief dicht op de jongeren en gezinnen waar iets speelt. Zeker als je het vergelijkt met landen als Frankrijk [waar in 2005 grote rellen in de banlieus van Parijs zijn uitgebroken en waar het nog steeds onrustig is, red]. Ooit was er wel wijkpolitie in Frankrijk maar die is wegbezuinigd toen er een meer repressief beleid werd gevoerd. De instanties zitten er verder vanaf dan in Nederland, waardoor zij minder zicht op problemen hebben.’

Dus je bent positief over de situatie in Nederland?
‘Ik ben wel positief maar je moet opletten dat deze situatie gehandhaafd blijft. Een gemeente moet dus goed opletten dat het niet uit de hand loopt wanneer die bezuinigt op jongerenwerk.’

Meer informatie?Neem contact op met:

Ron van Wonderen

icon_chevron Stuur een e-mail
Afbeelding