Wethouder Olthof: ‘Cultuurdivers werken moet geen afvinklijstje worden'

Wethouder Jeroen Olthof van Zaanstad vindt het belangrijk dat wijkteams hun aanbod goed toesnijden op de etnische achtergrond van bewoners als dat nodig is. Maar we moeten cultuurdivers werken vooral niet in een systeem willen vangen, zegt hij. 'Sluit aan bij de leefwereld van mensen. Vraag je telkens af: bereik ik iedereen wel?’

Artikel
Diversiteitsbeleid

In nogal wat gemeenten met wijken met bewoners met een niet-westerse achtergrond, vinden wijkteams het lastig om vooral de laagopgeleiden onder hen goed te bereiken. Wie zijn oor te luister legt bij sociale professionals in den lande krijgt te horen dat Zaanstad een van de koplopers is rond cultuurdivers werken door jeugdteams en sociale wijkteams. Uitgangspunt is een nuchtere werkwijze die ervoor zorgt dat er zo min mogelijk drempels zijn om de juiste hulp te vragen en te krijgen.

Jeroen Olthof is PvdA-wethouder in Zaanstad, en onder meer verantwoordelijk voor jeugd en zorg in deze gemeente. Daarnaast is hij voorzitter Sociale Pijler G32 Stedennetwerk van de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten). Een vraaggesprek over de aanpak in Zaanstad.

Hoe belangrijk is het voor Zaanstad dat je met je beleid specifiek aandacht besteedt aan kwetsbare groepen? En in het bijzonder bewoners met een migratieachtergrond?
‘Dat is zeker een belangrijk item in ons beleid. Maar aandacht voor migranten is niet een expliciet onderdeel van de opdracht van wijkteams en jeugdteams.’  

De kern van de aanpak in Zaanstad is volgens Olthof dat de teams oplossingsgericht aan vraagstukken in een wijk werken. ‘De ene wijk in Zaanstad is diverser samengesteld dan de andere. De kenmerken van een wijk zijn bepalend voor het werk van een wijkteam. Als een wijkteam vaak te maken heeft met bewoners met een andere cultuur, taal en religie dan is communicatie des te belangrijker en zal je daarop moeten anticiperen.’

Hoe doe je dat?Wethouder Jeroen Olthof
‘Dat bepalen wij niet als gemeente. [de wijkteams zijn niet in dienst bij de gemeente, red.] Wij hebben resultaten afgesproken met de teams. En als voor die resultaten communicatie met een divers samengestelde wijk belangrijk is, dan zal je als team ervoor moeten zorgen dat je daarvoor genoeg deskundigheid in huis hebt.’

Maar hoe monitor je de resultaten als gemeente? Hoe weet je of het wijkteam groepen bewoners goed en tijdig bereikt?
‘Dat zijn vraagstukken die in de gesprekken tussen ambtenaren en de wijkteams zeker aan de orde komen. Maar ik ben tegelijkertijd een beetje voorzichtig om diversiteit er als thema specifiek uit te lichten. Het maakt bijvoorbeeld nogal wat uit of de bewoner iemand is van de eerste, tweede of derde generatie van een migrantengroep.’

Hoewel hij daarover geen harde cijfers heeft, vermoedt Olthof sterk dat met de huidige werkwijze in Zaanstad groepen bewoners met een niet-westerse afkomst beter worden bereikt dan in het verleden.

Wat zijn volgens u succesfactoren voor wijkteams om een effectief hulpaanbod te hebben voor moeilijk bereikbare groepen?
‘Het is belangrijk om het juiste netwerk aan te boren in een wijk. Dat luistert nauw. De Turkse gemeenschap zit anders in elkaar dan bijvoorbeeld de Molukse gemeenschap. Moeilijk om al te zeggen of het een succes is maar ons uitgangspunt is dat je je als gemeente niet met het hoe moet bemoeien. Wij zijn er voor het wat. De professionals hebben hun professionele autonomie. Zij zijn zelf vrij om te bepalen welke mensen ze aannemen.’

'Wij moeten als bestuurders bereid zijn om onze eigen positie ondergeschikt te maken'

Wat is het specifieke aan uw aanpak in Zaanstad?
‘Bestuurders in het hele land hebben het over een aanpak waarbij niet meer de systeemwereld maar de leefwereld centraal staat. Dat is mooi. Maar wat ik veel spannender vind, is de vraag: zijn we als bestuurders bereid de consequenties daarvan te aanvaarden? Wij hebben dat in Zaanstad tot in het extreme doorgevoerd. Wij moeten dus als bestuurders bereid zijn om onze eigen positie ondergeschikt te maken. Te vaak bestaat namelijk de neiging om zorg en hulp in regels te gieten. Wij hebben hier juist een vangnetteam samengesteld dat het mandaat heeft om regels opzij te zetten waar regels knellen.’

U geeft als bestuurder vrijheid aan professionals om op maat te werken. Maar hoe controleer je of de resultaten worden bereikt die je beoogt te bereiken?
‘Natuurlijk evalueren we dat. Maar niet om af te rekenen. Een evaluatie is niet: je hebt het goed of slecht gedaan. Nee, wat kun je ervan leren?’

Dat is lovenswaardig. Maar professionals zullen misschien vooral de problemen oplossen die zichtbaar zijn. Hoe bereik je nu groepen, bijvoorbeeld dat ene Turkse gezin met problemen die zich buiten het gezichtsveld van de hulpverlening afspelen?
Dat monitoren we. Als het bijvoorbeeld gaat om wijken met een hoog percentage migranten, dan proberen we die groepen optimaal te bereiken. En dan is kennis belangrijk om problemen en vraagstukken vroeg te signaleren.’

Niet altijd eenvoudig, geeft Olthof toe. Want investeren in netwerken is belangrijk maar best complex. Belangrijk in zijn ogen is in de nieuwe Zaanse werkwijze dat die niet aanbodgestuurd is, zoals dat in het verleden het geval was. ‘Er ging budget naar grote zorginstellingen en die hebben vervolgens een aanbod en we kijken welke mensen erbij passen. Nu kijken we naar de bewoners: wat hebben ze nodig? Het gaat uiteindelijk om maatwerk. Weet ik in de wijk de juiste mensen op de juiste plek in te zetten?’

Maar Olthof waarschuwt: afkomst en cultuur van een bewoner kan mede de hulpvraag bepalen maar dat hoeft niet altijd. De wethouder is overtuigd van de noodzaak dat sociale professionals de urgentie inzien dat ze alle bewoners even goed moeten bereiken met effectieve hulp. Tegelijkertijd is hij wars van lijstjes voor hulpverleners die voor deze borging zorgen. ‘De essentie is: sluit aan bij de leefwereld en bij de vraag van mensen. Stel jezelf de vraag: bereik ik hen allemaal? Lopen mensen met een niet-westerse afkomst net zo gemakkelijk bij ons naar binnen als andere bewoners?’ Hij is op zijn hoede om er een systeem van te maken. ‘Het moet geen afvinklijstje worden. Wij zijn al goed op weg in Zaanstad, maar nu we het er zo over hebben, realiseer ik me dat ook wij de vorderingen op dit thema nog nadrukkelijker kunnen volgen.’

Lees ook het interview met Monique Schweitz, projectleider jeugdteams Zaandam

Meer informatie?Neem contact op met:

Hans Bellaart

icon_chevron Stuur een e-mail
icon_chevron 06-40082873
Afbeelding