De mythe van taalbeheersing

Vanaf de jaren 90 wordt het leren van de Nederlandse taal beschouwd als een van de belangrijkste voorwaarden voor integratie. De veronderstelling dat het migranten ontbreekt aan taalcompetentie is zo vanzelfsprekend en alomtegenwoordig in het Nederlandse discours, dat het tot een mythe is geworden. Deze veronderstelling heeft een effect van uitsluiting op migranten.

Blog
Vluchtelingen

Uit diverse onderzoeken in mijn leerstoelgroep blijkt dat kennis van de Nederlandse taal als belangrijkste voorwaarde wordt gezien voor participatie, maar dat deze competentie bij migranten tegelijkertijd nooit als goed genoeg ervaren wordt. Met andere woorden: migranten moeten hun best doen om de Nederlandse taal te leren, maar die inspanning is nooit voldoende om ze een volwaardige baan aan te bieden; een baan waarvoor ze nota bene zijn opgeleid in Nederland. Deze dualiteit van de taal (als voorwaarde voor insluiting en bron van uitsluiting die simultaan aanwezig is) maakt het nauwelijks mogelijk de kwaliteit en kracht van mensen te zien voorbij hun eventuele taalbeperking. Migranten wordt constant iets verweten wat onmogelijk te veranderen is. Laat me dit punt iets beter uitleggen.

Op latere leeftijd nooit perfectie van een 'native speaker'

In de beginfase, wanneer de taal nog nieuw is, is er een grote kloof tussen het denk- en taalniveau van de eerste generatie migranten en vluchtelingen. Voor velen met zelfs een hoge opleiding duurt het lang om deze kloof te overbruggen. Maar met het volgen van een opleiding in de taal van het nieuwe land wordt deze kloof langzaam gedicht. Wat gebeurt er dan met deze eerste generatie migranten/vluchtelingen die de taal op het niveau van hun denken geleerd hebben, maar nooit het niveau van de ‘native speaker’ zullen bereiken? Ik heb het in dit geval specifiek over een groep migranten en vluchtelingen die de Nederlandse taal op een wat latere leeftijd leert. Onderzoek laat zien dat mensen die een nieuwe taal op latere leeftijd leren, nooit de perfectie van een ‘native speaker’ kunnen bereiken. Dit is het geval bij vele migranten/vluchtelingen waarnaar ik en andere onderzoekers in mijn leerstoelgroep in de afgelopen vijftien jaar onderzoek gedaan hebben. Het gaat om mensen die pas na hun 20ste Nederlands hebben geleerd. Zij hebben een hogere opleiding en hoge ambities, maar krijgen constant te horen dat hun taal niet goed genoeg is.

Taal als bron voor uitsluiting

Deze fixatie op perfectie vormt het fundament van de mythe van de taalbeheersing van migranten in Nederland. Deze mythe maakt het bijna onmogelijk voor hoogopgeleide eerste generatie migranten/vluchtelingen met een taalbeperking zich volwaardig te ontwikkelen. Want hoe belangrijk taalbeheersing ook wordt gevonden als voorwaarde om erbij te horen, even hardnekkig wordt de taal als bron van uitsluiting gebruikt vanwege de opvatting dat de taalbeheersing van migranten niet goed genoeg is om volwaardig te kunnen participeren. Het is deze mythe van de perfecte taalbeheersing die het onmogelijk maakt voor eerste generatie migranten/vluchtelingen om de erkenning te krijgen voor het niveau van de taal die ze desondanks wel bereikt hebben. De macht van de vanzelfsprekendheid en alomvattendheid van deze mythe maakt het bijzonder lastig om het te doorbreken, ofwel de verworvenheid te laten zien in plaatst van tekort. Dit leidt tot gevoelens van onmacht, frustratie en onzekerheid van migranten/vluchtelingen die hun best hebben gedaan deel van deze samenleving te zijn, maar daarvoor nauwelijks de erkenning krijgen.

Het verwachten van perfectie is niet alleen onrealistisch (de eerste generatie kan het nooit bereiken), maar ook vaak onnodig. Communicatie omvat veel meer dan taal in woord en geschrift en mensen zijn vaak in staat om een taalbeperking te compenseren met andere aspecten om goed te kunnen communiceren. In dit verband wil ik een voorbeeld geven uit mijn eigen loopbaan. Toen ik in 2000 als universitair docent werd aangesteld, had ik veel twijfels en angsten over het lesgeven in het Nederlands aan overwegend autochtone studenten. Wat bleek was echter dat ik mijn taalbeperking compenseerde met de vele verhalen die ik tijdens de colleges vertelde en met mijn passie voor het lesgeven. Ongeveer vijf jaar na mijn aanstelling kreeg ik de hoogste bekroning die een docent ten deel kan vallen. De studenten van mijn faculteit, en vervolgens van de hele VU, kozen mij toen tot ‘docent van het jaar’. Niet alleen mijn studenten maar ook mijn collega’s en leidinggevenden waren in staat om, voorbij mijn taalbeperking, mijn passie voor wetenschap en onderwijs te waarderen. Naast mijn eigen inzet was deze erkenning van mijn kwaliteiten cruciaal voor mijn loopbaanontwikkeling en het bereiken van mijn huidige positie. Maar het gebrek aan kleur in hoge posities in Nederland laat zien dat deze erkenning heel uitzonderlijk is.

Drang naar succes

De mythe van de perfecte taalbeheersing blokkeert een volwaardige participatie

Migranten en vluchtelingen bezitten vaak een enorme drijfveer om een succes te maken van hun leven in het nieuwe land. Natuurlijk heeft niet iedereen dezelfde mogelijkheden om zich te ontwikkelen maar de drang is er altijd. Want migratie is bij voorbaat een onderneming en welke onderneming wil niet succesvol zijn? Deze drang naar succes heeft echter ook de keerzijde van de enorme teleurstelling als, ondanks alle inzet, de erkenning uitblijft. Deze teleurstelling kan tot passiviteit en zelfs depressie leiden. Daarom is het zo belangrijk om te zien en te erkennen wat mensen te bieden hebben voorbij hun taalbeperking. Dit kan alleen gebeuren als we de mythe van de taal kunnen en willen doorbreken om voorbij de zichtbare taalbeperkingen verborgen talenten, kwaliteiten en passie te zien en waarderen.

Ik wil benadrukken dat mijn pleidooi niet is om achterstand te accepteren, maar te beseffen dat sommige beperkingen (zoals taalbeperking van migranten) zichtbaar zijn in tegenstelling tot sommige zwakheden die iedereen heeft en die vaak onzichtbaar zijn. Als we ons alleen op beperkingen fixeren die zichtbaar zijn, wordt de persoonlijke ontwikkeling bij voorbaat geblokkeerd. De mythe van de perfecte taalbeheersing blokkeert een volwaardige participatie. Op deze manier heeft de mythe van de perfectie van de taal het effect dat taal eerder als bron van uitsluiting werkt in plaats van insluiting.

Meer informatie?Neem contact op met:

Halleh Ghorashi

Afbeelding