Aanpak kwetsbare wijken moet per straat op microniveau

'Dom, dik en bijna dood', zo voelen de bewoners in Moerwijk in Den Haag zich bekeken, zegt een wijkwerker. 'Het leven in de Utrechtse wijk Overvecht is laveren tussen twee werelden, die van thuis en die op straat', zegt een wijkbewoner. 'Hoewel de samenleving niet maakbaar is, kunnen we wel de dynamiek beïnvloeden door 1-op-1 contact met de bewoners', zegt een welzijnswerker uit Utrecht. Het is een greep uit de verhalen van inwoners van kwetsbare wijken in Utrecht en Den Haag. Op 13 oktober kwamen deze verhalen aan bod in het KIS-kennisatelier Inclusieve wijken.

Geschreven door: Perdiep Ramesar
Artikel
Polarisatie en verbinding
Phil Nijhuis

Tijdens deze ochtend kwamen onderzoekers, mensen van woningcorporaties, sociale professionals, ambtenaren van verschillende gemeenten én bewoners samen om van bestaande kennis tot oplossingen te komen. En, zoals bij vele van dit soort bijeenkomsten over inclusieve wijken, gaat het uiteindelijk vooral om één ding: begrip.

Kennissynthese ‘Ruimtelijke segregatie’

De aanleiding van dit Kennisatelier is onderzoek van KIS en Movisie waaruit blijkt dat er nog veel te doen is. De onderzoekers Radboud Engbersen en Ron van Wonderen vertellen deze ochtend hoe problematisch de segregatie in kwetsbare wijken is. De onderzoekers schreven een kennissynthese ‘Ruimtelijke segregatie’  voor KIS. Daaruit blijkt dat de sociaal-economische segregatie toeneemt in kwetsbare wijken. Dat komt volgens Engbersen onder meer door ‘extramuralisering’: mensen die vroeger werden opgenomen, wonen nu zoveel mogelijk thuis en dan gaat het om mensen met psychische problemen, maar ook bijvoorbeeld met verslavingsproblematiek. Ook is kenmerkend voor deze wijken dat de meeste woningen in het bezit zijn van woningcorporaties met veelal sociale huur. In deze wijken komen volgens de onderzoekers ‘alle soorten sociale problemen’ samen in één buurt. “De lamme is op hulp van de blinde aangewezen. Soms probeert de lamme de blinde te helpen, maar zijn niet sterk genoeg om elkaar écht te kunnen helpen. Ook zien we te weinig voorzieningen in de buurten voor deze kwetsbare groepen. Bovendien zien we een terugtrekkende beweging van professionals in de wijken. Onderwijzers, huisartsen, wijkverpleegkundigen en WMO-adviseurs vertrekken naar betere wijken of vestigen zich überhaupt niet in deze wijken. Terwijl zij zo hoognodig zijn”, vertelt Engbersen. 

De deelnemers werden in vier groepen gesplitst met vier ‘pitchers’, namelijk Jamil Chami (bewoner uit Utrecht-Overvecht en oprichter Stichting Tjamie Sports), Roderik Dubbeld (van welzijnsorganisatie DOCK), Saskia de Vin (wijkwerker van de gemeente Den Haag) en Hanneke Schreuders (woningcorporatie Portaal). De oplossingen worden meegenomen in een vervolgproject ‘Gemengde wijken’ van Movisie en Platform 31, laat onderzoeker Caroline van Slobbe aan de deelnemers weten.

Jamil Chami is van Marokkaanse afkomst en getogen in Utrecht-Overvecht en kan veel vertellen over hoe het is om op te groeien in deze wijk. Hij is sportinstructeur in de wijk en op scholen. “Als je niets te doen hebt, is de kans groot dat je het verkeerde pad op gaat”, vertelt hij aan ‘zijn’ groep deelnemers. “Mijn vader zette mij op 8-jarige leeftijd op taekwondo. Hij zei dat hoe minder ik op straat zou komen, hoe beter ik mijn tijd zou besteden. De vechtsport bleek inderdaad mijn redding. Toch moest ik mij handhaven tussen twee werelden: de ‘criminele’ straat met alle verleidingen waar ook vrienden van mij bij hoorden, en juist het respectvol zijn wat ik leerde bij taekwondo.” Hij leerde tijdens het sporten dat bepaald gedrag bepaalde gevolgen heeft en dat dit ook voor het dagelijkse leven geldt. In 2007 werd hij dé man van de wijk, want hij werd wereldkampioen taekwondo. Hij kreeg nog meer respect op straat van alle jongeren én er waren zelfs jongeren die hij langzamerhand over de streep kreeg naar de ‘goede’ kant. Zo kwam hij op het idee van de échte rolmodellen dat hij tijdens dit Kennisatelier opperde als een oplossing. “Meer rolmodellen uit de wijk zelf, uit alle groepen. Er zijn dokters, advocaten en succesvolle ondernemers in de wijk die een rolmodel voor ‘onze’ jongeren kunnen zijn. Als deze mensen nu meer worden gestimuleerd, zodat zij hun rol kunnen pakken, dan is er voor de jongeren herkenbaarheid en identificatie. Als een witte jongerenwerker die de wijk nauwelijks kent even komt vertellen hoe te leven, wordt diegene niet serieus genomen. Laat staan dat diegene wordt gezien als rolmodel. Daarom: rolmodellen uit de wijk zelf stimuleren en positioneren.”

Superdiversiteit

Onderzoeker Van Wonderen brengt de term ‘superdiversiteit’ ter tafel uit de kennissynthese. “De wijken waar we het over hebben zijn ‘superdivers’. Er zijn veel verschillende bevolkingsgroepen, maar er zijn ook andere scheidslijnen te zien, zoals in leeftijd, in religieuze achtergrond, in opleidingsachtergrond en in inkomen. Deze kennis is van belang voor het maken van beleid, want de problemen hebben niet allemaal te maken met de migratieachtergrond. We moeten dan ook af van het idee dat de migratieachtergrond het probleem is.” Van Wonderen noemt dit heel mooi: ‘Een acupuncturele aanpak op straatniveau’. Dan wordt er per straat op microniveau gekeken naar de betreffende problemen en daar het beleid op moeten aanpassen. Engbersen adviseert om uit die ‘inclusiekramp’ te komen. “We mogen wel wat milder zijn over de sociaal-culturele segregatie en begrijpen en accepteren dat mensen met dezelfde achtergrond bij elkaar willen wonen. Ondertussen moeten we niet onderschatten wat voor impact het op een kind heeft dat hij of zij opgroeit tussen allemaal mensen met problemen.”

In de Haagse wijk Moerwijk voelen ze bewoners zich ook niet serieus genomen. Ze menen te worden gezien als de drie ‘D’s’: ‘Dom, dik en bijna dood’. Dat zijn de woorden van Saskia de Vin. Zij is van de gemeente Den Haag en werkt als ‘communitybuilder’ in Moerwijk en zegt met nadruk dat zij niet dé gemeente ís, maar werkt vanuit een eigen perspectief. “In Moerwijk heerst grote sociaal-economische segregatie. “We moeten uitkijken met de wijk meer divers maken, vaak betekent het dat mensen met lagere inkomens weg moeten terwijl zij er vaak een stevig informeel netwerk hebben.” De Vin vindt dat er meer moet worden geïnvesteerd in de voorzieningen in de wijk. Mensen moeten weer bij elkaar komen en samenwerken om de wijk weer mooi, fijn, gezellig en veilig te maken. Dit geldt voor zowel bewoners als voor de professionals. Het verloop van ambtenaren en professionals in de wijk is groot. Daarnaast vindt men het lastig om fouten te maken. Men is bang hierop afgerekend te worden”. De Vin vindt dat dit juist wel moet kunnen. “Mensen experimenteren, maken fouten en kunnen daarvan leren. Bovendien zien de bewoners dan voor een langere periode bekende en vertrouwde gezichten.” Wat deze communitybuilder betreft worden de vrijwilligers in de wijk ‘die écht het werk van een welzijnswerker doen’ voortaan betaald voor hun bijdrage. “Dan hoeven de actieve bewoners dit niet naast hun werk en gezin erbij te doen.” Ook zegt ze dat de scholen en buurtvoorzieningen weer ‘sexy’ moeten worden gemaakt. “Het is zo jammer dat ouders uit de wijk hun kinderen naar scholen buiten de wijk brengen omdat ze denken dat het onderwijs daar beter is. Terwijl er in Moerwijk goede scholen zijn waar door de gemeente in is geïnvesteerd om kinderen extra begeleiding te kunnen geven. En leerzame projecten te organiseren. Daar zijn de docenten zo druk mee, dat het er een beetje bij inschiet om dat voldoende over het voetlicht te brengen zodat ouders deze scholen kiezen voor hun kinderen.”

De woningcorporaties doen al het één en ander in de verschillende kwetsbare wijken. Zo heeft Portaal – de corporatie waar Hanneke Schreuders voor werkt – bijvoorbeeld ‘flatcoaches’. Deze professional is per flat contactpersoon voor de bewoners en kan de boel in de gaten houden. Met dat contact ontstaan er mogelijkheden om achter de voordeur te kijken en te zien hoe het werkelijk gaat met de bewoners. Dat gebeurt ook met het fenomeen ‘sociaal renoveren’, vertelt Iris Sophie Rook van woningcorporatie Mitros. “Bij renovatieprojecten wordt contact gelegd met de individuele bewoners om ze voor te lichten over de omstandigheden en gevolgen van de renovatie. Op die manier komen corporatiemedewerkers achter de voordeur bij de mensen thuis en krijgen ze inzicht in hoe de mensen leven. Zeker als mensen tijdelijk uit hun woning moeten vanwege de renovatie is het van belang om te weten hoe het met ze gaat, sociaal en financieel”, vertelt Rook.

Meer begrip, meer kennis, meer empathie en sympathie creëert een vriendelijkere samenleving

Roderik Dubbeld van DOCK Utrecht is al jaren sociale professional in kwetsbare wijken. Eerder in Rotterdam en Schiedam en nu in Utrecht. Hij zegt dat er eigenlijk maar één oplossing is om de kwetsbare wijk inclusief te maken en dat is: 1-op-1 contact met en tussen de wijkbewoners. Hij is een groot gelovige van het dialoog tussen mensen. Tussen oude en nieuwe bewoners, tussen de verschillende migrantengroepen en tussen leeftijdsgroepen. “Meer begrip, meer kennis, meer empathie en sympathie creëert een vriendelijkere samenleving”, vat Dubbeld samen. Hij heeft nog wel een kritische noot over bijeenkomsten, zoals dit Kennisatelier. “Helaas is zo’n inclusieve wijk niet maakbaar. Er zijn nou eenmaal maatschappelijke ontwikkelingen die polarisatie opwekken. Eerst was het jihadisme, dan zijn het de boeren en de stikstofcrisis. We kunnen wel de ontwikkelingen in zo’n wijk beïnvloeden. Dat is door die kloof tussen overheid en bewoners en inwoners onderling kleiner te maken. Kortom, in gesprek gaan, samenwerken in voorzieningen én ervoor zorgen dat er ‘superdiverse’ teams van professionals werken in de wijken. De organisaties moeten een afspiegeling zijn van de wijk waarin ze werken. Ik geloof in het credo: zo binnen, zo buiten!”
Dubbeld vat de discussies over oplossingen voor inclusieve wijken heel kort en krachtig samen: “Eigenlijk moeten we allemaal gewoon wat liever voor elkaar zijn”.

‘Beleid wordt vaak top-down gemaakt’

De dag werd voorgezeten door de schrijver-journalist Hizir Cengiz. Een jongeman en ‘ervaringsdeskundige’ geboren en getogen in de Haagse Schilderswijk van Turkse ouders, student strafrecht die geregeld schrijft voor De Groene Amsterdammer en De Correspondent en die zijn eigen live-interviewshows heeft in het Theater De Vaillant in de Schilderswijk in Den Haag. Hij trapte de dag concreet af: “De Schilderswijk in Den Haag is een puinhoop. En ik mag het zeggen, want ik kom er vandaan”. Daarmee sloeg hij meteen de spijker op zijn kop, want er wordt vaak gesproken en bepaald ‘over’ de wijken en hun bewoners. Beleid wordt vaak ‘top-down’ gemaakt, van bovenaf worden maatregelen bepaald op een stadhuis door ambtenaren en bestuurders en de bewoners van de kwetsbare wijken – de mensen om wie het zou moeten gaan – moeten het er maar mee doen. Dat gevoel wordt gedeeld door deelnemers van dit Kennisatelier. De beleidsmakers passeren ook nog weleens de werkers in de wijk. En dan hebben ze het hier niet alleen om de bezoldigde krachten die voor de verschillende instanties werken, maar ook over de vele vrijwilligers die er in die complexe wijken zijn te vinden. Aan de andere kant vindt Cengiz het triest dat alleen hij, omdat hij er vandaan komt, er iets over mag zeggen. Kritische mensen van buitenaf worden op afstand geplaatst of niet serieus genomen. “Terwijl er nog zoveel te doen is in zulke wijken”, bevestigt de dagvoorzitter.

 

Meer informatie?Neem contact op met:

Ron van Wonderen

icon_chevron Stuur een e-mail
Afbeelding