'Als gemeente moet je rekening houden met de stress die een kind ervaart'

In 2018 is het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) nog verantwoordelijk voor de jeugdhulp aan asielzoekerskinderen. Vanaf 1 januari 2019 verandert dit: dan ligt deze verantwoordelijkheid bij de gemeente. Het is belangrijk dat gemeenten en jeugdhulpaanbieders zich goed kunnen voorbereiden op deze overgang. KIS, Kind met recht en Stichting Kinderpostzegels inventariseerden bij gemeenten, jeugdhulpaanbieders en de kinderen en ouders wat zij nodig hebben om de overgang soepel te laten verlopen.

Artikel
Jeugd en opvoeding

‘Vanaf eind 2017 hielden we oriënterende telefoongesprekken met gemeenten. Hieruit bleek dat sommige gemeenten nog helemaal niet op de hoogte waren van de overgang’, aldus Eliane Smits van Waesberghe, onderzoeker bij Kennisplatform Inclusief Samenleven. ‘In het meest positieve geval heeft een gemeente één van de andere tien gemeenten benaderd die al een pilot hebben gedraaid.

Netwerk van Gidsen

In de pilotgemeente Dronten bestaat het jeugdteam uit een netwerk van Gidsen. De Gids Jeugd azc is aangesteld om enerzijds een jeugdhulpverlenende rol aan te nemen en anderzijds een regisseursrol waarbij een gezin wordt doorverwezen naar gespecialiseerde hulp. Die functie blijkt positief te werken als het gaat om asielzoekerskinderen.’ Je zou kunnen zeggen: het zijn om en nabij maar 8000 kinderen. Maar dit is een heel specifieke doelgroep die extra aandacht verdient wanneer ze hier binnenkomt.’

Dit is een specifieke doelgroep die extra aandacht verdient

Dit laatste herkent Tessa Smets, programma-coördinator bij Stichting Kinderpostzegels ook. ‘Veel gemeenten hebben natuurlijk statushouders. Maar het gaat hier om kinderen die in asielzoekerscentra wonen. Ze hebben te maken met onzekerheid, dagelijkse stress en spanning. En problemen die ze al in het land van herkomst hadden. Dat is enorm schadelijk voor kinderen. Als gemeente moet je daar echt rekening mee houden.’

 

Voor alle vragen die gemeenten, jeugdhulpaanbieders en kinderen en ouders hebben, is de website www.jeugdhulpasielzoekerskind.nl ontwikkeld door Kennisplatform Inclusief Samenleven, Stichting Kinderpostzegels Nederland en Kind met Recht. Op deze site vindt u informatie over de jeugdhulp aan kinderen die – met of zonder hun ouders – in Nederland asiel hebben aangevraagd en in een opvangcentrum wonen. Veel informatie is ook van toepassing op andere vreemdelingenkinderen, zoals vluchtelingenkinderen of ongedocumenteerde kinderen. Doel  van deze site is om de overgang van de jeugdhulp naar gemeenten te ondersteunen en om de jeugdhulp voor vreemdelingenkinderen waar mogelijk te verbeteren.

Ellende

Karin Kloosterboer van Kind met recht vult aan: ‘In het land waar ze vandaan komen hebben ze vaak al veel geweld of andere ellende meegemaakt. Dan krijgen ze een reis waar ze veel tegenkomen: dat kan uiteenlopen van uitbuiting en seksueel misbruik tot ouders die onder-weg overlijden.’ Verandert er eigenlijk iets voor de kinderen als de verantwoordelijkheid van het COA naar de gemeente gaat? Kloosterboer denkt van wel: ‘Gemeenten hebben een ander belang bij jeugdhulp aan asielzoekerskinderen dan het COA. Het COA zorgt alleen voor asielopvang, maar gemeenten hebben op lange termijn ook met deze kinderen te maken. Hopelijk zien de gemeenten dat het zinvol is om hulp zo vroeg mogelijk in te zetten, zodat deze lichter en adequater is dan wanneer je wacht. Hopelijk leidt dit tot een verbetering.
Smets: ‘Ik heb met ouders en kinderen in asielzoekerscentra gesproken. Waar ik van ge-schrokken ben is dat het wonen in een azc een heel grote impact heeft op jongeren. Alles staat of valt met het krijgen van status. Dat is allesoverheersend in het leven van deze kin-deren. Ze zien status als de oplossing van al hun problemen. Jeugdhulp is een abstract begrip voor ze.

Ik wil niet wéér een andere hulpverlener en opnieuw mijn verhaal vertellen, aldus één van de kinderen

Een meisje vertelde me laatst: Je gaat als jongere niet naar de psycholoog. Als je ergens last van hebt, bespreek je dit met je vrienden.’ De ervaringen van de kinderen die wel hulpverle-ning krijgen is niet altijd goed. Smets: ‘Een ander meisje kreeg al lang hulpverlening dit was niet de juiste hulpverlening. Er werd bij haar speltherapie ingezet en zij had zoiets van: Ik ga niet zitten kleuren en tekenen. Uiteindelijk kreeg ze de juiste hulp, maar verhuisde ze weer en hield dit op. Daar werd ze nog depressiever van. ‘Ik wil niet wéér een andere hulpverlener en weer opnieuw mijn verhaal vertellen’, zei ze.

Geen rust

Verhuizen is een groot probleem, ziet ook Kloosterboer. ‘Wanneer kinderen eindelijk in Ne-derland komen, duurt het heel lang voordat duidelijk wordt of ze hier mogen blijven. In die periode moeten ze vaak verhuizen omdat bij iedere fase een andere plek hoort, een centrum sluit of ze ergens anders heen moeten. Een kind kan dus nooit tot rust komen.’ Het is pro-blematisch wanneer kinderen door al dat verhuizen te laat geholpen worden.
 
Smets: ‘Kinderen raken dan nog verder van het pad af. Het is moeilijk om uit die negatieve spiraal te komen. Een jongen vertelde me: pas toen ik in de gemeente kwam wonen werd aan mij gevraagd: Heb jij ondersteuning nodig? In het azc heeft hij nooit hulp gekregen.’

Onderschat

Kloosterboer: ‘Pas als het mis gaat op school of als het kind probleemgedrag gaat vertonen, dan wordt er ingegrepen. Dat betekent ook dat er zwaardere, duurdere zorg nodig is.’ Dit is niet alleen een probleem voor het kind en de familie vertelt Kloosterboer: ‘Op lange termijn kunnen deze kinderen een probleem vormen voor de samenleving. Dat wordt ontzettend onderschat.’

Pas als het misgaat of een kind probleemgedrag vertoond wordt er ingegrepen

Maar, er zijn maatregelen die gemeenten kunnen nemen om de juiste jeugdhulp aan asiel-zoekerskinderen aan te bieden. Smets: ‘Je zou het azc moeten zien als een wijk met dezelfde voorzieningen als binnen gewone wijken in de gemeenten. Zet een jeugd- en gezinsteam neer, een sociaal wijkteam met vaste medewerkers. Zij kunnen de expertise opbouwen die nodig is voor deze groep mensen.’
 
‘Preventie is belangrijk door bijvoorbeeld in te zetten op kinderopvang en activiteiten voor kinderen in en buiten het centrum’, vult Kloosterboer aan. Gemeenten en jeugdhulpaanbie-ders moeten de kinderen goed in de peiling proberen te krijgen. Cultuursensitief werken is hierbij belangrijk. Het communiceren met mensen uit een andere cultuur dan de Nederlandse is een uitdaging.’
 
Smits van Waesberghe: ‘Gedurende het traject merkten we dat de gemeenten nog niet ge-noeg informatie hadden. Op de website zijn de ervaringen van de pilotgemeenten gebundeld en is er informatie beschikbaar over de behoefte van de doelgroep, de kinderen.’

Hulp

Ondanks bovenstaande moeilijkheden gaat per 1 januari 2019 de jeugdhulp toch echt over van het COA naar de gemeenten. Of deze er klaar voor zijn, is een tweede. Smets: ‘Of het echt goed tussen de oren van de medewerkers zit betwijfel ik. En bovendien: er komen weer nieuwe azc’s, de instroom neemt weer toe.’ Maar de gemeenten krijgen hulp hierbij. Smits van Waesberghe: ‘In 2019 zullen we ook nog aan implementatie van dit traject doen en met gemeenten en jeugdhulpaanbieders rondom de tafel zitten.’
 
Kloosterboer: ‘Ik zou willen dat gemeenten er in zoverre klaar voor zijn dat ze weten hoe ze die hulp aan deze kinderen gaan organiseren en minimaal op de hoogte zijn van de situatie van deze kinderen. Ze hoeven echt niet alles zelf uit te vogelen, maar zorg als gemeente dat je weet wat je moet doen als je met kinderen geconfronteerd wordt die direct hulp nodig hebben. Laat deze kinderen niet in de kou staan. En verbeter de jeugdhulp.’

 

Vluchtelingenkinderen zijn niet vanzelfsprekend in beeld bij de jeugdgezondheidszorg (JGZ), in tegenstelling tot (de meeste) in Nederland geboren kinderen. En dat terwijl juist vluchtelingenkinderen vaak extra kwetsbaar zijn. KIS deed onderzoek en schreef een verkenning over hoe de positie van deze kinderen kan worden verbeterd.

 

 

Meer informatie?Neem contact op met:

Eliane Smits van Waesberghe

icon_chevron Stuur een e-mail
Afbeelding