Arbeidstoeleiding nieuwkomers: durf buiten de gebaande paden te denken

In september is de KIS-monitor ‘Gemeentelijk beleid arbeidstoeleiding vluchtelingen 2018’ gepresenteerd. KIS sprak met Connie de Neef en Ellen de Bruin, twee experts verbonden aan Divosa, over hun ervaringen met de rol van gemeenten bij de arbeidstoeleiding van vluchtelingen. Maatwerk en creativiteit zijn sleutelwoorden. 'Daarom is kennisdeling juist zo belangrijk, om te kunnen laten zien wat werkt.

Artikel
Vluchtelingen

Dat het lastig is om voor mensen zonder opleiding en werkervaring een plekje op de arbeidsmarkt te vinden, is niet verwonderlijk. Maar ook als mensen wel gekwalificeerd zijn, is het niet eenvoudig, vertelt Connie de Neef. Zij is als projectcoördinator verbonden aan Divosa en stuurt de vijfendertig regiocoördinatoren aan, die zich verspreid over heel Nederland bezig houden met arbeidstoeleiding van vluchtelingen. ‘Een arts uit Syrië kan hier niet zomaar aan de slag. Een chauffeur uit Afghanistan kan hier niet zomaar achter het stuur gaan zitten, hoe goed hij ook kan rijden. Er is veel nodig om te voldoen aan de Nederlandse kwalificaties. Zelfs voor eenvoudig schoonmaakwerk is tegenwoordig een VCA-certificaat nodig, die je haalt na een examen met allerlei multiple-choice vragen over arbeid en veiligheid. Hiermee examineer je vooral de taal en niet de kennis. Veel statushouders halen dat niet.’

Werkgevers

Eén van de aanbevelingen van de monitor luidt dan ook: investeer (blijvend) in samenwerking met werkgevers. De krapte op de arbeidsmarkt biedt op dit moment wat dat betreft extra kansen. Zo klopte recent de busmaatschappij aan bij de gemeente Leeuwarden, vertelt Ellen de Bruin, Sectormanager Toegang Sociaal Domein van de Gemeente Leeuwarden en bestuurslid van Divosa. ‘Ellen’, zeiden ze, ‘wij vergrijzen. Er gaan heel veel buschauffeurs uit. Wij zouden graag statushouders willen opleiden. Wij betalen wel het rijbewijs.’ Enthousiast vervolgt De Bruin: ‘Nou, dan heb je opeens een heel ander gesprek. En dan moeten wij als gemeente in staat zijn, vind ik, om daar een goed antwoord op te hebben.’

Kwaliteit ontdekken

Een kant-en-klaar recept voor succes blijkt niet te bestaan, maatwerk is essentieel. ‘Een gemeente die het heel goed doet, biedt maatwerk, kijkt naar de persoon, pakt het integraal aan, kijkt naar alle omstandigheden die van belang zijn en geeft mogelijkheden aan iemand om te ontdekken waar zijn kwaliteiten liggen en helpt dat faciliteren’, licht De Neef toe. ‘Als mensen drie dagdelen per week een les volgen en verder thuis zitten, dan schiet het niet op.’

Haar collega De Bruin legt eveneens de nadruk op het belang van maatwerk: ‘Wij hebben ook gezien dat er te weinig geïnvesteerd is in het maken van een goed integratieplan aan het begin. Gewoon op individueel niveau met mensen in gesprek gaan. Wie ben je? Wat breng je mee? Wat heb je nodig om hier met je leven door te gaan?’

Naast maatwerk wijst De Bruin er op dat ook creativiteit heel belangrijk is. ‘Er is veel mogelijk, maar hoe gaan we dat regelen?’ Ze wijst daarbij op een cultuuromslag die in veel gemeentehuizen gaande is, waarbij ambtenaren niet langer de letter van de wet alleen gebruiken om te toetsen op rechtmatigheid, maar ook met het oog op doelmatigheid. Hiervoor gebruiken ze in Leeuwarden de zogenaamde ‘omgekeerde toets’, ontwikkeld door Stimulansz.

Creatief met de wet

Die creativiteit komt bijvoorbeeld van pas als gemeenten statushouders van boven de dertig jaar de mogelijkheid willen bieden om te kunnen studeren, wat volgens de monitor in 51% van de gemeenten kan. Dezelfde wet, aldus De Bruin, die vanuit rechtmatigheid het financieren van een studie, met behoud van uitkering en (gedeeltelijke) vrijstelling van sollicitatieverplichtingen voor iemand van boven de dertig, verbiedt, kan zo’n financiering vanuit doelmatigheid wél goedkeuren.

Bijvoorbeeld door iemand een verkort onderwijstraject gericht op de zorg of een technisch beroep te laten volgen, waarvan bekend is dat er werk in is. ‘Dat besluit is heel goed te motiveren’, licht De Bruin toe. ‘En dan ben je nog steeds rechtmatig bezig, omdat dat juist een hele goede investering is. En het is veel doelmatiger, want die persoon is misschien na twee, drie jaar uit de uitkering en kan duurzaam zijn eigen boterham verdienen. Dat soort bewustwording bij mensen in de uitvoering, die dat soort beslissingen nemen, is cruciaal.’

Financiële tekorten

Het gaat om maatwerk en speciale aandacht en dat kost tijd en geld. Dankzij het Bestuursakkoord waren daar extra middelen voor in 2016 en 2017. Maar de twee Divosa-experts spreken allebei hun zorgen uit over de toekomstige financiering van de instrumenten die nodig zijn om statushouders succesvol te kunnen laten integreren in onze samenleving.

‘Gemeenten hebben tekorten op het sociaal domein. Gemeenten hebben tekorten op het Participatiebudget, waar al die activiteiten van worden betaald. Gemeenten hebben tekorten op het budget waar de uitkeringen van worden betaald. Er wordt van alles verwacht, maar tegelijkertijd willen gemeenten dat doen en kunnen, dan moeten ze natuurlijk wel gefaciliteerd worden’, stelt De Neef.

Maar niet alle maatregelen vereisen geld, meent De Bruin. Als werkgevers, onderwijsinstellingen en maatschappelijke organisaties ook hun bijdragen leveren, dan ontstaan nieuwe perspectieven. ‘En kijk dan niet alleen naar wat er volgens de wet wel of niet kan, maar durf buiten de gebaande paden te denken.’

 

 Belangrijkste conclusies rapport arbeidstoeleiding statushouders door gemeenten:
 
  • Arbeidsparticipatie is zowel motor als resultaat van integratie
  • Nareizende vrouwen hebben extra grote afstand tot arbeidsmarkt
  • Nederlands diploma geeft beste kans op werk
  • Mogelijkheden (onderwijs/werk/financiën) verschillen per gemeente
  • Focus is op snelle uitstroom bijstand, weinig zicht op langere termijn arbeidspositie
  • Financieel gat dreigt tussen einde decentralisatie-uitkeringen uitwerkingsakkoord en ingaan nieuwe wet inburgeringsbeleid 2020

Succesfactoren:

  • Snelle start
  • Gelijktijdige inzet inburgering en andere vormen van participatie
  • Persoonlijk contact
  • Intensieve begeleiding
  • Regionale samenwerking (gemeenten, onderwijsinstellingen, werkgevers, maatschappelijke organisaties)

Enkele cijfers:

  • 84% gemeenten heeft specifieke klantmanagers voor statushouders
  • 13% statushouders sinds 2015 toegeleid naar werk
  • 16% statushouders werd toegelaten op een opleiding
  • 20% statushouders nog niet in traject naar werk (wegens gezondheid, taal, gezin, inburgering)
  • Cijfers gebaseerd op antwoorden van 74% van de gemeenten

Aanbevelingen:

  • Intensiveer en verbreed: ondersteuning op maat
  • Investeer meer in arbeidstoeleiding vluchtelingenvrouwen
  • Investeer in mogelijkheden onderwijs te volgen
  • Investeer (blijvend) in samenwerking met werkgevers
  • Monitor alle resultaten, ook op lange termijn
  • Breng in kaart welke middelen nodig zijn voor duurzame arbeidstoeleiding

 

Meer informatie?Neem contact op met:

Marjan de Gruijter

icon_chevron Stuur een e-mail
Afbeelding