'De tijd is rijp voor meer nuance'

Foto’s en verhalen die de geschiedenis van de zwarte LHBT-gemeenschap in Nederland vertellen én een televisieprogramma waarin bekende rappers met een kritische blik naar hun eigen werk kijken. Deze twee projecten zijn de winnaars van de Decade Innovation Award, een nieuwe prijs om anti-zwart racisme en vooroordelen op basis van huidskleur te bestrijden.

Artikel
Discriminatie

De tijd is rijp voor een genuanceerder beeld over de zwarte LHBT-gemeenschap in Nederland, zegt Wigbertson Julian Isenia. En dat is precies wat de kersverse winnaar van de juryprijs van de Decade Innovation Award samen met fotograaf Dustin Kort met het project Zwart en Homo: Kleur, Etniciteit, Gender en Seksualiteit in Nederland wil bereiken.

Homo zijn én Afrikaanse wortels hebben, is in de ogen van veel mensen onmogelijk

Isenia, die voor zijn promotie aan de Universiteit van Amsterdam onderzoek doet naar de positie van seksuele minderheden op Bonaire en Curaçao, wil zijn onderzoek toegankelijk maken voor een breder publiek. ‘Zwart en homo lijkt een soort paradox te zijn. In de ogen van veel mensen is het onmogelijk om homo te zijn én Afrikaanse wortels te hebben. Je wordt als een slachtoffer beschouwd, die gered moet worden. Of andere mensen vinden je niet Afrikaans genoeg.’

Homoparadijs

Volgens Isenia komen veel homoseksuele jongeren, vaak studenten uit het Caribisch deel van het Koninkrijk, met hoge verwachtingen naar Nederland. ‘Ze komen van zo’n klein eiland en zien Nederland als een soort homoparadijs. Maar eenmaal hier blijkt het zogenaamde paradijs minder rooskleurig dan verwacht. Hoewel deze jongeren tot op zekere hoogte vrijuit hun seksuele geaardheid en genderidentiteit kunnen ontdekken, worden ze zich pijnlijk bewust van hun huidskleur door de manier waarop ze geobjectiveerd en geëxotiseerd worden.’

Veel zwarte homoseksuele jongeren worden geëxotiseerd

Om aandacht te vragen voor deze situatie gaat Isenia voor het project Zwart en Homo de komende tijd 25 LHBT’ers interviewen, die afkomstig zijn van de Antillen en het Caribisch gebied of wortels hebben in Suriname of Sub-Sahara Afrika. Aan de hand van persoonlijke foto’s die de geïnterviewden zelf meenemen, hoopt Isenia samen met de kandidaten inzicht te geven in de geschiedenis van de zwarte homocultuur en hoopt hij bloot te leggen wat het betekent om in Nederland anno 2017 zwart én homo te zijn. De verhalen die dat oplevert, zullen samen met de portretfoto’s van Dustin Kort gepresenteerd worden op een website en zullen te zien zijn op speciale thema-avonden.

 

 

Decade Innovation Award

De Decade Innovation Award is een initiatief van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met het doel om de positie van mensen met een Afrikaanse afkomst te verbeteren en racisme jegens hen te bestrijden. De Verenigde Naties hebben de jaren 2015 tot 2024 uitgeroepen tot het Decennium voor Mensen van Afrikaanse Afkomst. Onder andere met de Decade Innovation Award ondersteunt het kabinet de doelen van het Decennium. De winnaars van de jury- en publieksprijs ontvangen beide een bedrag van 12.500 euro om hun project te verwezenlijken.

 

Beladen woorden

Ook bij het project Welke sporen horen we? van Nyanga Weder en Surya Nahumury, de winnaars van de publieksprijs, draait het om nuance en inzicht bieden in het verleden. Cultureel-ondernemer Weder en cultureel-antropologe in opleiding Nahumury, willen een vierdelige tv-serie maken waarin bekende Nederlandse urban-artiesten workshops volgen van deskundigen op het gebied van black music history, stereotypen, media en zelfreflectie. Aan de hand van concepten zoals racisme, colorisme en seksisme wordt er daarnaast gereflecteerd op het werk van de artiesten zelf.

Aan de hand van concepten zoals racisme en seksisme, gaan we reflecteren op het werk van rappers

De aanleiding voor het project was de online commotie die eind vorig jaar ontstond over een tekst van rapper Frenna. ‘Ik ruil een dark skin in voor een barbie’ was er te horen in een van zijn nummers. ‘Daar kwamen zo veel boze reacties op’, zegt Weder. ‘Er waren zelfs mensen die opriepen tot een boycot.’ Al pratende, concludeerden de twee vrouwen dat rappers als Frenna de beladenheid van bepaalde teksten wellicht niet begrijpen omdat ze weinig kennis hebben van het verleden. ‘Dat is ook niet gek’, vindt Weder. ‘Tijdens de eurocentrische geschiedenislessen op Nederlandse scholen hoor je ook nauwelijks iets over de slavernijgeschiedenis.’

Zelfbewuste achterban

Welke sporen horen we? moet daar verandering in gaan brengen. ‘We nemen de rappers mee op de Black Heritage Tour en gaan samen met hen op zoek naar de sporen van de koloniale geschiedenis in Amsterdam’, vertelt Nahumury. Vervolgens komen de songteksten van de rappers op tafel en worden deze stevig tegen het licht gehouden. ‘Neem bijvoorbeeld het N-woord dat in Nederland nog vaak wordt gebruikt als vervanging voor 'zwart'. Veel jongeren en ook veel rappers weten niet hoe beladen dat woord is en welke geschiedenis hieraan verbonden is.’

 Neem het N-woord; veel jongeren weten niet welke beladen geschiedenis hieraan verbonden is

Zo ontstond er recent nog ophef rondom een nummer van SBMG en Lil’Kleine, waarin die laatste witte rapper ook het N-woord gebruikte. Hij kreeg een golf van kritiek over zich heen. ‘Lil' Kleine's platenlabel heeft dat fragment inmiddels van Facebook gehaald’, zegt Nahumury. Volgens haar geeft dat aan dat ook de (zwarte) achterban van rappers zich steeds meer bewust wordt van het verleden. ‘Het past in de tijdgeest. Kijk bijvoorbeeld naar het Rijksmuseum; ook daar richten ze hun blik opnieuw op het koloniale verleden en zoeken ze naar nieuwe termen die beladen woorden kunnen vervangen.’

De initiatiefnemers krijgen tot dusver veel positieve reacties op hun plannen. ‘Ook bij de publieke omroep zijn ze razend enthousiast’, zegt Weder. ‘We hebben al contact met verschillende platenlabels en managementbureaus en hopen dat Broederliefde, SBMG, Ronnie Flex, Frenna, Lil’ Kleine en Boef willen meedoen. Via deze artiesten kunnen we vervolgens ontzettend veel jongeren bereiken met wie we onze kennis willen delen.’