De vergeten Holocaust van de Roma en Sinti

In De Laatste Getuigen vertellen acteurs elk jaar op 4 mei verhalen van ‘gewone mensen’ uit de Tweede Wereldoorlog. Deze editie staat in het teken van verhalen van de Haagse Sinti en Roma. Op 16 mei 1944 werden er door de politie landelijk razzia’s gehouden waarbij 578 mensen werden opgepakt. Daarvan kwamen er 112 uit Den Haag.

Erna van den Berg stelde voor Het Nationale Theater op basis van interviews de tekst samen die door de acteurs wordt voorgedragen. We vroegen haar naar de betekenis van deze getuigenissen. En de kracht van herdenken.

Artikel
Sinti en Roma

Foto bovenaan pagina: Nationaal Archief – Collectie Spaarnestad – Het Leven – P. van Tol

Kun je iets vertellen over het project De Laatste Getuigen?

'De Laatste Getuigen is een voorstelling, die elk jaar op één avond gespeeld wordt in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag, op 4 mei, ter gelegenheid van de Nationale Dodenherdenking.

De eerste aflevering was in 2015, toen Theater Na De Dam Theater Na de Dam - in heel Nederland overal in Nederland meer opkwam.

De vorm van De Laatste Getuigen is eenvoudig: acteurs vertellen verhalen van mensen die de Tweede Wereldoorlog meegemaakt hebben. Ze lezen die verhalen voor, op het toneel van de Koninklijke Schouwburg. En aan een tafeltje, naast hen, zitten de mensen om wie het gaat, de ‘getuigen’ zelf.'

De bitterheid en het verdriet om al het verlies houden ze dichtbij zich en komt maar mondjesmaat naar buiten

'Het is een bijzondere formule, er wordt niet ‘gespeeld’, het zijn echte verhalen van echte mensen, er wordt niets gemaakt, en dat is voor het publiek, maar ook voor de acteurs en de ‘getuigen’ heel ontroerend…  We hebben vaak Haagse thema’s, De Hongerwinter, het Oranjehotel, de Atlantikwal, Verzet, Onderduiken..  de ‘getuigen’ komen uit Den Haag, of hebben de oorlog daar meegemaakt.'

Erna van den Berg

Erna van den Berg

Hoe en in welke rol ben jij bij deze voorstellingen betrokken?

'Mijn aandeel is de samenstelling van de tekst. Ik interview de ‘getuigen’. Ik werk die interviews helemaal uit en maak een script op basis van hun verhalen. Met die tekst gaan de regisseur en acteurs aan de slag.  Soms gebruikte ik ook brieven en dagboeken, als dat nodig was. Bijvoorbeeld bij de voorstellingen die gingen over het Verzet en het Oranjehotel. De ‘getuigen’ daarvan waren in de oorlogsjaren al volwassen en al erg oud of al overleden toen ik ze voor de voorstelling zocht. Dan kon ik gelukkig terugvallen op hun memoires.

Tijdens corona hebben we twee documentaires gemaakt, waarin we afwisselend de verhalen door acteurs lieten vertellen, en de ‘getuigen’ aan het woord kwamen. Het thema was De thema’s waren toen ‘75 jaar Vrijheid’ en ‘Kind in de oorlog’. Het was toen al moeilijk om de mensen te vinden die het allemaal hadden meegemaakt.'

'In 2022 mochten we weer live op toneel, toen stond de Joodse gemeenschap centraal. Daar waren geen ‘getuigen’ meer op toneel, en de voorstelling werd voor het eerst meer geënsceneerd. De tekst bestond uit dagboekfragmenten en brieven, meegenomen door dochters en zonen, en zij zaten allemaal in de zaal op de avond zelf.'

Wat kunnen we verwachten van de voorstelling over de Roma en Sinti gemeenschap?

'Ook bij de Roma en Sinti uit Den Haag zijn nauwelijks nog mensen te vinden die de oorlog hebben overleefd. Gelukkig kon ik putten uit mooi gemaakte documentaires en originele filmopnames. Ik werd op de geschiedenis van de Roma en Sinti gewezen. En met name op de razzia die tijdens de oorlog gehouden is en veel slachtoffers heeft gemaakt. De Nederlandse politie heeft deze razzia uitgevoerd. Vooral in Den Haag waren de agenten erg grondig. In totaal werden er die dag 16 mei 1944, 578 mensen opgepakt. Daarvan waren 112 mensen uit Den Haag afkomstig.  Op 19 mei vertrok vanuit Westerbork een transport met 245 Roma en Sinti, van wie er slechts dertig terugkeerden. Hoeveel Roma en Sinti tijdens de oorlog precies zijn overleden weet niemand, maar geschat wordt dat het er meer dan een half miljoen zijn. Ze werden in Duitsland al voor de oorlog opgepakt en vastgezet in kampen. Ze waren vaak niet geregistreerd en dus vogelvrij. Er zijn veel verhalen over medische experimenten en zware dwangarbeid waar Roma en Sinti, die het overleefd hebben, van hebben kunnen getuigen.' 

De Haagse Sinti en Roma

Bijna alle Haagse Sinti en Roma wonen in de oorlogsjaren in hofjes rond de Vondelstraat, de Veenkade en de Bilderdijkstraat. De families voelen zich daar veiliger dan in hun wagens aan de randen van Den Haag. Naarmate de oorlog vordert, horen zij steeds meer verhalen over vervolging en deportatie van familieleden in Duitsland. Op 16 mei 1944 wordt ook de gemeenschap in Nederland getroffen: op één ochtend worden bijna alle Roma- en Sinti-families opgepakt. In Den Haag voert de politie, die goede banden met de gemeenschap had, deze razzia uit. Bijna alle families worden vanuit Staatsspoor (nu Den Haag Centraal Station) naar Westerbork gebracht. Slechts een kleine groep keert terug. Pas in 1990 werd in Den Haag een herinneringsplaquette onthuld, sinds 2006 is die plaquette onderdeel van het permanente monument op de Vondelstraat.

Wat heeft je het meest geraakt? 

'De verhalen van de ongelooflijke kracht van veel mensen uit de gemeenschap. Een sterk gevoel van rechtvaardigheid, dat te weinig belicht wordt. De bitterheid en het verdriet om al het verlies houden ze dichtbij zich en komt maar mondjesmaat naar buiten. Omdat de gemeenschap al eeuwen wordt uitgesloten van de burgermaatschappij, is terugtrekken vaak de eerste reactie. Maar als de deur opengaat, is er zoveel hartelijkheid en onvoorwaardelijk vertrouwen, eigenlijk ongelooflijk na alles wat ze hebben meegemaakt.

Het vraagt veel moed om daar zoveel jaar later nog over te vertellen. Sommige dingen zijn zó erg dat ze bijna niet hardop uitgesproken kunnen worden. De schaamte te groot, de littekens te pijnlijk. Maar toch nemen ze mij in vertrouwen omdat ze beseffen dat als ze nu hun mond houden, niemand ooit zal weten wat er gebeurd is.'

Het vergt moed om jaren later deze gruwelijkheden te vertellen

'Om als oorlogsslachtoffers erkend te worden hebben de  Roma en Sinti een taai gevecht moeten leveren. De Stichting 1940-1945 heeft die erkenning lang tegengewerkt. Pas in 2000 bood toenmalig premier Wim Kok (1938 – 2018) excuses aan namens de Nederlandse staat.

Dit gevecht om erkenning staat niet op zichzelf. Nog dagelijks moet de gemeenschap knokken om een behoorlijke plek in de samenleving.'

Wat is de waarde van het horen van deze laatste getuigenissen en wat kunnen we er van leren? 

'Het luisteren naar al deze verhalen vergroot de empathie. En hopelijk neemt deze voorstelling vooroordelen weg van een groep mensen die al eeuwenlang gemangeld worden. En weggezet als niet-volwaardig deelnemer aan de maatschappij. Er is hen zoveel afgepakt. Terwijl de rijkdom van de cultuur zo onbekend is voor velen.

Mensen zijn niet alleen maar wie je ziet, iedereen heeft een geschiedenis, heeft pijn en verlies meegemaakt, en moet door. Een oorlog in Nederland is lang geleden, maar er komen dagelijks mensen aan de grens die voor een oorlog vluchten. Luisteren naar mensen, die de moed hebben hun verhaal te delen, is belangrijk. Vooral de verhalen over mensonterende situaties, waar geen keuze gemaakt kon worden, waar geen tijd was om na te denken over normen en waarden. Daar kunnen wij ons weinig bij voorstellen. Maar we kunnen er wel naar luisteren. En dat doen we elk jaar op 4 mei.'