Dit zijn de zeven grootste misvattingen over diversiteitsproof werken

Uit recent onderzoek van KIS blijkt dat bewoners met een migratieachtergrond of bewoners die hun land van herkomst zijn ontvlucht, vaker hulp nodig hebben dan gemiddeld. Tegelijkertijd worstelen veel wijkteams met het tijdig bereiken van deze bewoners. Gebrek aan kennis aan beide zijden, maar ook twijfel over het nut bij wijkteams en gemeenten om aandacht te besteden aan diversiteitsproof werken speelt daarbij een rol.

Artikel
Intercultureel vakmanschap

KIS ontwikkelde het diversiteitskader Wijkteams voor álle doelgroepen effectief. Een online totaalpakket voor wijkteams en gemeenten om het aanbod van wijkteams optimaal te laten aansluiten bij de diversiteit aan bewoners in de wijken. Aan de hand van vijf bouwstenen geven KIS-onderzoekers voorbeelden en praktische tips om in haalbare stappen toe te werken naar een meer diversiteits-sensitieve hulpverlening.

Tegenargumenten

Twijfelt u er als professional nog aan of dat nodig is ziet u dat bij collega’s? KIS-onderzoekers Hans Bellaart, Ahmed Hamdi, Mehmet Day en Jamila Achahchah hebben de zeven meest gehoorde argumenten die gemeenten en wijkteams ervan weerhouden om aandacht te besteden aan diversiteitsproof werken op een rijtje gezet én voorzien van tegenargumenten.

1. ‘We hebben geen doelgroepenbeleid meer, specifiek beleid is uit.'

Het wegvallen van het doelgroepenbeleid in 2010 heeft ervoor gezorgd dat er minder specifieke aandacht is voor diversiteit in de zorg- en hulpverlening. Gemeenten gaan er veelal vanuit dat de wijkteams maatwerk leveren en dat dit vanzelfsprekend ook geldt voor hulp aan cliënten met een migratieachtergrond. 

Met diversiteitsbeleid probeert een gemeente de hulp voor alle inwoners evenredig toegankelijk en effectief te maken

Specifiek beleid voor doelgroepen is echter wat anders dan diversiteitsbeleid. Met diversiteitsbeleid probeert een gemeente het algemene beleid en de uitvoering daarvan door lokale instellingen voor álle inwoners, met diverse achtergronden, evenredig toegankelijk en effectief te maken.

2. ‘De gemeente moet zich niet teveel bemoeien met het inhoudelijke werk van de wijkteams.’

De gemeente koopt zorg in en maakt afspraken met aanbieders. Dat geldt ook voor de wijkteams. Specifieke afspraken over de inhoud van de werkwijze ontbreken meestal. Er zijn maar een paar gemeenten in Nederland die afspraken maken met wijkteams over de toegankelijkheid en de gewenste effectiviteit voor alle doelgroepen. Sommige ambtenaren zeggen dat ze rekening moeten houden met de politieke realiteit. Maar bestuurders wisselen vaak als er verkiezingen zijn geweest. Wanneer een ambtenaar zich achter een thema schaart, kan het duurzaam aandacht krijgen.

Volgens sommige ambtenaren en professionals is dat echter niet genoeg. Zij pleiten ervoor dat de gemeenteraad en/of het gemeentebestuur ondubbelzinnig eisen moet stellen aan de wijkteams. De gemeente kan in zo’n geval de continuïteit in het verbeterproces bewaken en tegelijkertijd ruimte geven aan de wijkteams om dat proces zelf vorm te geven waardoor van ‘teveel bemoeien’ geen sprake hoeft te zijn.

3. ‘Waarom zouden we ons richten op bewoners met een migratieachtergrond? Mensen verschillen op veel meer dan alleen afkomst!’

Dat is zeker waar, maar tegelijkertijd blijkt uit onderzoek dat een benadering vanuit een brede visie op diversiteit in de praktijk niet effectief is. Vaak verdwijnt de focus en is het moeilijk om concrete problemen aan te pakken. Zo spraken wij een wijkteammedewerker die zich specifiek wilde richten op voorlichting aan ouderen met een migratieachtergrond. Deze medewerker kreeg te horen dat in dat geval álle ouderen en ook LHBT – en LVB’ers benaderd moesten worden, waardoor het initiatief meteen strandde.

Een focus op een bepaald diversiteitsaspect is legitiem als er specifieke problemen zijn

Diversiteitsbeleid richt zich op álle aspecten waarop mensen kunnen verschillen. Een focus op een bepaald aspect, zoals etnisch-culturele diversiteit of seksuele identiteit, is legitiem als de urgentie op dit aspect hoger is, er specifieke problemen zijn of er een grotere inhaalslag nodig is.
 

4. ‘Ieder mens is verschillend, daar houden we vanzelf al rekening mee.’

Wijkteamwerkers zijn zich niet altijd bewust van de impact van culturele verschillen en een migratieachtergrond. Het kost moeite om vanzelfsprekendheden te doorbreken en een open houding alleen is niet genoeg. Zoals een wijkteamprofessional zegt: ‘We moeten van onbewust onbekwaam naar bewust bekwaam.’

Bewustwording van de impact van culturele verschillen en een migratieachtergrond kan het beste gebeuren door middel van concrete en sprekende voorbeelden, het oefenen van casuïstiek in rollenspel, met behulp van verhalen van de bewoners met een migratieachtergrond zelf, of met behulp van een confrontatie zoals op de website Onderhuids.

5. ‘Wij kunnen niet onze manier van werken aanpassen aan al die verschillende mensen. Zij moeten zich aanpassen, niet wij.’

Mensen die in Nederland komen wonen, moeten zich inderdaad aanpassen. Zij zijn verplicht om de Nederlandse taal te leren en moeten de belangrijkste elementen van de Nederlandse samenleving kennen. Maar er zijn ook kenmerken die mensen niet willen of kunnen aanpassen, zoals bepaalde culturele gewoonten. Naast afkomst en cultuur kunnen mensen ook verschillen op kenmerken zoals leeftijd, seksuele geaardheid of verstandelijke vermogens. Een wijkteammedewerker zal iedereen moeten kunnen helpen, ook mensen met een migratieachtergrond. In hoeverre de werkwijze hierop aangepast moet worden, is iets waar in de teams over gesproken kan worden.

Een wijkteammedewerker zal iedereen moeten kunnen helpen, ook bewoners met een migratieachtergrond

Uiteindelijk gaat het erom dat de hulp die een wijkteam biedt effectief is. Een wijkteammedewerker hoeft zich niet aan te passen aan de normen en waarden van een cliënt. Maar om effectief te kunnen zijn, moet je wel om kunnen gaan met cultuur-en taalverschillen en dien je weet te hebben van iemands leefwereld en achtergrond.
 

6. ‘De sleutelpersonen uit de eigen gemeenschap kunnen hen het beste helpen.’

Sleutelpersonen en informele netwerken kunnen een belangrijke steun zijn, maar het mag duidelijk zijn dat er iets niet klopt als de formele hulpverlening geen aansluiting kan vinden bij burgers met een migratieachtergrond. De wijkteams zijn er immers voor iedereen en moeten iedere burger kunnen helpen.

In de grote steden zien we steeds vaker dat de informele netwerken van vrijwilligers zware hulpvragen krijgen en soms over hun eigen grenzen en mogelijkheden heengaan. Zij krijgen er niet voor betaald en doen het werk uit betrokkenheid. Samenwerking tussen formele en informele hulpverlening kan veel opleveren, maar moet dan wel evenwichtig zijn vormgegeven.

7. ‘Bij ons speelt dit niet, want we hebben in onze wijk maar weinig bewoners met een migratieachtergrond.’

Het is begrijpelijk dat er meer aandacht is voor diversiteit in heel gemengde wijken, maar ook in wijken waar een lager percentage burgers met een migratieachtergrond woont, kan het van belang zijn aandacht aan het thema te besteden. Het kan niet vaak genoeg worden benadrukt dat wijkteams er voor iedereen zijn en álle bewoners moeten kunnen helpen.

 Het diversiteitskader in de praktijk

‘Het werk wordt leuker als je beter aansluit bij de achtergrond en de behoeftes van de bewoners in de wijk, je wordt zichtbaarder en kunt als professional meer voor anderen betekenen.’ Dat zegt Monique Schweitz, teammanager Jeugd van het wijkteam Zaanstad-Zuid. Voor KIS nam zij het diversiteitskader door aan de hand van de vijf bouwstenen die de basis vormen voor het opstellen van een eigen groeimodel om meer diversiteits-sensitief te werken. Lees hier het volledige interview.

Meer informatie?Neem contact op met:

Hans Bellaart

icon_chevron Stuur een e-mail
icon_chevron 06-40082873
Afbeelding