Dubbeltjes moeten weer kwartjes kunnen worden

Rinda den Besten is lid van de Raad van Advies van KIS. Ze verdiende haar sporen als bestuurder in onder meer het onderwijs. Sinds kort is ze bestuurder in de jeugdbescherming. Wat zijn volgens haar de grootste vraagstukken rond diversiteit in beide domeinen?

Artikel
Jeugd en opvoeding

Van onderwijs naar de jeugdbescherming (‘de intensive care van de jeugdzorg’). Rinda den Besten veranderde afgelopen voorjaar van baan. Ze was acht jaar voorzitter van de PO-raad, de vereniging die de belangen behartigt van schoolbestuurders in het basisonderwijs. Sinds kort is ze bestuurder bij jeugdbescherming Brabant. Gevraagd naar wat ze de grootste vraagstukken rond diversiteit vindt in de jeugdzorg, reageert ze aanvankelijk bescheiden. (‘Ik kom hier nog maar net kijken...’). Niettemin valt haar op wat haar op veel plekken in het onderwijs ook opviel. ‘Het is wel een erg weinig diverse sector, waar het gaat om het personeel. Het zijn vooral heel veel vrouwen, autochtone vrouwen, terwijl de cliënten dat niet zijn. Dan kun je op je vingers natellen dat het beter zou zijn als je een betere afspiegeling zou zijn van de samenleving dan wel je cliënten. Dat zou erg helpen bij meer gezinsgericht en cliëntgericht helpen. Het is fijn als je letterlijk elkaars taal spreekt. Hier valt nog een enorme wereld te winnen.’

Maak het vak jeugdbeschermer populairder

Let wel, zegt Den Besten, ze heeft het specifiek over de situatie in de jeugdbescherming waar, door de rechter afgedwongen maatregelen, de veiligheid van kinderen, jongeren en gezinnen moet verbeteren. De diversiteit in welzijnsberoepen zoals bijvoorbeeld jongerenwerker is al wel groter, stelt ze. ‘Bij de speeltuinen, op de Cruyff courts. Daar zie je een veel gemengdere populatie professionals.’

Doorstroom is belangrijk: dat je mbo’ers kunt inzetten die kunnen ingroeien in een baan als jeugdzorgwerker

Hoe vergroten we de diversiteit ook in de jeugdbeschermingsberoepen, door het onderwerp meer te agenderen? Den Besten: ‘Agenderen, dat sowieso. Verder denk ik dat we er nog veel aan kunnen doen om het vak van jeugdbeschermer populairder te maken in meer groepen van de samenleving.’ Rolmodellen zouden ook kunnen helpen, zegt ze. ‘En doorstroom is belangrijk. Dat je mbo’ers kunt inzetten die kunnen ingroeien in een baan als jeugdzorgwerker.’

Als je de kansen niet grijpt, ligt het aan jou

Dan naar de sector waarin ze de afgelopen jaren rondliep: het onderwijs. Wat ziet ze in dat domein als grootste op te lossen vraagstuk rond diversiteit? Hier is haar antwoord stellig: de kansenongelijkheid. ‘In Nederland is het een tijdlang zo geweest dat je van een dubbeltje een kwartje kon worden, maar nu niet meer. In de jaren tachtig kon met onderwijsachterstandenbeleid en forse onderwijsbudgetten meer worden geïnvesteerd in kinderen met risico op achterstand. Daardoor namen achterstanden af.’

Den Besten zag met de afkalving van de budgetten en wat ze noemt ‘het gelijkheidsdenken’ de resultaten de afgelopen decennia flink teruglopen. Ze ziet de dominantie van neoliberaal denken uit de afgelopen jaren als de belangrijkste oorzaak hiervan. ‘”Nederland is een supergaaf land”, zegt Mark Rutte. We denken dat alle kansen voor het grijpen liggen. En dat als je de kansen niet grijpt, het aan jou ligt. Maar dat is echt niet zo.’

We zijn in Nederland krankzinnig vroeg met voorselecteren en dat doen we dan ook nog eens heel rigide

Wat ziet ze als de oplossing om het tij te keren – meer budget zoals ooit het geval was, of is er meer nodig? ‘Er is meer nodig, geld is niet alleen de oplossing. Maar het is wel zo dat het budget bijna gehalveerd is in de afgelopen twintig jaar.’ Volgens Den Besten zat daar de, achteraf naïef gebleken, redenering achter dat de tweede generatie kinderen met een migratieachtergrond de achterstanden zouden inlopen. Maar de achterstanden zijn er nog steeds. ‘En die beperken zich niet alleen tot kinderen met een migratieachtergrond’, stelt ze. ‘Het zit ‘m in het opleidingsniveau, in schulden, in één- of tweeoudergezinnen. Uit onderzoek blijkt dat het een mix van deze factoren is die maakt dat kinderen minder kans hebben op succes.’

We moeten rigoureus andere keuzes maken, vindt ze. Ons onderwijssysteem is steeds meer rigide geworden. De eindtoets van de basisschool is te bepalend voor de verdere toekomst van een kind. ‘We zijn in Nederland krankzinnig vroeg met voorselecteren en dat doen we dan ook nog eens heel rigide.’ Den Besten zou er sterk voor zijn om die selectie later te laten plaatshebben. ‘Sowieso beter voor jongens, want die ontwikkelen zich later. En beter voor nieuwkomers want die hebben in het huidige systeem te weinig tijd om hun potentie te laten zien.’

‘Doe maar gewoon’

Ook onderadvisering – een te laag schooladvies krijgen aan het einde van de basisschool – lijkt voor kinderen met een migratieachtergrond nog steeds een belemmering te zijn om hun potentie volledig te benutten. Overigens zijn er rond dat schooladvies grote regionale verschillen, blijkt uit onderzoek van de onderwijsinspectie. In de Randstad is er meer overadvisering en in de minder stedelijke gebieden als Limburg, Friesland en Groningen, is er juist meer onderadvisering. Met andere woorden: in die laatstgenoemde regio’s krijgen meer kinderen een lager advies voor vervolgonderwijs dan ze op grond van hun eindtoetsprestaties zouden mogen verwachten, terwijl het in de Randstad net andersom is. Den Besten probeert het verschil te verklaren. Volgens haar staat op scholen in de Randstad het onderwerp ‘onderadvisering’ al jaren op de agenda en is onderwijspersoneel zich er meer bewust van. In de plattelandsregio’s waar kinderen juist een te laag advies krijgen, zou het een cultureel fenomeen kunnen zijn. In van oudsher kansarme streken, waar het motto ‘doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg’, nog steeds opgaat. Naar het vmbo gaan, net als je ouders, is dan ook prima, havo of vwo hoeft niet.

Ons onderwijssysteem zit zo in elkaar dat je moeilijk uit dat vmbo-vakje uit de sjoelbak komt terwijl je eigenlijk havo had gekund

Witte arme families

Hoe verander je dat? Den Besten: ‘Bewustwording is één. Die is al aangewakkerd in het politiek debat natuurlijk. Het punt is dat leraren vaak vinden dat hun advies op de juiste gronden is gebaseerd. En ze geven dat advies ook met de beste bedoelingen en heel integer. Maar ons onderwijssysteem zit zo in elkaar dat je moeilijk uit dat vmbo-vakje uit de sjoelbak komt terwijl je eigenlijk havo had gekund.’

Het zou volgens Den Besten interessant zijn om te onderzoeken wat hoge verwachtingen met kinderen doen. Als de omgeving zegt: ‘Wij denken eigenlijk dat jij meer kunt, hoger kunt.’ ‘Onderzoeken laten zien dat als je dat gewoon doet, dat kinderen het vaak gewoon redden.’ Wat haar ook frappeert: hoe er witte arme families en gemeenschappen blijven waar de armoede en gezondheidsproblemen zich al drie, vier generaties lang blijven manifesteren. En anderzijds, in gezinnen met een migratieachtergrond, zie je het in een paar generaties tijd juist veel beter gaan. Den Besten: ‘Het zou interessant zijn voor KIS om dat te onderzoeken, hoe die verschillen te verklaren zijn. En wat de succesfactoren zijn.’

 

Over Rinda den Besten

Rinda den Besten (1973) is sinds april 2021 bestuurder bij Jeugdbescherming Brabant, Veilig Thuis Brabant Noord-Oost & Zuid-Oost Brabant. Daarvoor was ze acht jaar voorzitter van de PO-Raad, de sectororganisatie voor primair onderwijs. Den Besten is verder bestuurslid van NOC*NSF (aandachtsgebied sportparticipatie), lid Raad van Commissarissen Mitros, lid Raad van Toezicht Jantje Beton/NUSO en coach van jonge statushouders (als vrijwilliger). Eerder in haar loopbaan was ze wethouder en (later) locoburgemeester in Utrecht.