Er kan wel degelijk iets tegen discriminatie worden gedaan

Discriminatie lijkt een onuitroeibaar kwaad. KIS-onderzoekers Ikram Taouanza en Hanneke Felten hebben niettemin mechanismen geïdentificeerd om het continue gevecht tegen achterstelling en uitsluiting te versterken.

Artikel
Discriminatie

Naar de publicatie

Fatalisme is niet het antwoord

Het Sociaal en Cultureel Planbureau, het College van de Rechten voor de Mens, de verschillende antidiscriminatiebureaus en onlangs nog het Verwey-Jonker Instituut presenteren regelmatig cijfers over hoe vaak discriminatie in ons land voorkomt.

Maar, zegt Taouanza: ‘die cijfers laten slechts het topje van de ijsberg zien. Dat komt doordat slachtoffers van discriminatie er niet altijd melding van doen als ze gediscrimineerd  worden. Dat gebeurt niet uit laksheid, maar omdat ze er geen vertrouwen in hebben dat politie en justitie iets met hun melding doen of omdat ze discriminatie beschouwen als een feit waarmee ze nu eenmaal moeten leren leven.’

Taouanza en Felten begrijpen dat de meldingsbereidheid van mensen afneemt, zeker als je je bewust bent van institutionele discriminatie, maar ze laten met hun onderzoek tegelijkertijd zien dat er wel degelijk iets tegen discriminatie kan worden gedaan. Taouanza: ‘Mensen kunnen een beroep doen op de Algemene wet gelijke behandeling en het Wetboek van Strafrecht. Beiden verbieden onderscheid naar ras, religie, leeftijd, sekse, seksuele geaardheid en beperking. Hoe nuttig en nodig deze wetten ook zijn, er is meer nodig om discriminatie tegen te gaan.

Werkzame mechanismen

In eerder onderzoek beschreven KIS en Movisie een aantal mechanismen om discriminatie effectief tegen te gaan: inleving en empathie, sociale norm en bewustwording. ‘In ons rapport besteden we veel aandacht aan die mechanismen en hoe ze in bewezen effectieve interventies hun beslag krijgen. Ze geven aan hoe je mensen kunt leren zich in anderen te verplaatsen, om hun perceptie van de sociale norm bij te stellen en hun meestal impliciete vooroordelen en stereotypen onder ogen te zien en te corrigeren.

Dat gebeurt onder meer aan de Keti Koti Tafel - waar stil wordt gestaan bij de gevolgen van het koloniaal en slavernijverleden -, met behulp van de KRO-NCRV 2Doc Verdacht - over de impact van etnisch profileren door de politie -, en via Gelijk=Gelijk?, waar leerlingen van de achtste groep van de basisschool en van de middelbare school kritisch leren kijken naar hun eigen religieuze, culturele en seksuele diversiteit.

Het succes van deze en andere interventies ter bestrijding van discriminatie, is overigens ook afhankelijk van verschillende randvoorwaarden. Taouanza noemt er een paar: ‘Als je met elkaar in gesprek gaat, om empathische gevoelens op te wekken, is het belangrijk dat je jezelf niet als uitzondering benoemt. Want dan word je ook zo gezien en blijft de negatieve beeldvorming over de groep, waartoe je gerekend wordt, in stand. Ook belangrijk is de setting van de dialoog, zorg voor comfort en een vertrouwelijke sfeer en wees je ervan bewust dat alle negatieve dingen een rol spelen in de associatie met de ander.’

Taouanza vindt de strijd tegen discriminatie een verantwoordelijkheid voor iedereen in de samenleving. ‘Maar de overheid en zeker de politieke leiders zouden veel meer leiderschap kunnen tonen. Zij zouden het tegengaan van institutionele discriminatie als prioriteit moeten zien, zodat mensen niet het idee krijgen dat ze alleen staan.’

Meer informatie?Neem contact op met:

Hanneke Felten

icon_chevron Stuur een e-mail
icon_chevron 030-7892110
Afbeelding