Erkenning voor Nederlandse Sinti, Roma en woonwagenbewoners als nationale minderheid

Nicolich: ‘Op 2 oktober 2025 nam de Tweede Kamer de motie-Tseggai (30950-447) aan, waarmee Nederland voor het eerst erkent dat Roma, Sinti en woonwagenbewoners deel uitmaken van de nationale minderheden van ons land. Voor mij betekent dit meer dan symboliek. Het is een echte historische doorbraak voor onze gemeenschap en een grote stap richting erkenning, gelijke rechten en bescherming van onze cultuur en identiteit. De erkenning is belangrijk omdat het onze cultuur niet langer als een sociaal probleem ziet, maar als een waardevol onderdeel van het Nederlandse erfgoed. Het markeert de overgang van tijdelijke projecten naar structurele rechten.’ Nicolich somt de rechten op:

• De overheid krijgt de plicht om beleid te voeren dat rechten, cultuur en participatie duurzaam beschermt.
• Het geeft de gemeenschap eindelijk de kans om vanuit gelijkwaardigheid mee te bouwen aan beleid, onderwijs en cultuur.
• Het versterkt de strijd tegen antiziganisme en discriminatie.
• Erkenning geeft de gemeenschap zichtbaarheid, vertrouwen en een vaste plek aan tafel — als gelijkwaardige burgers binnen de samenleving.

Het is nu van groot belang dat Roma-organisaties actief en structureel worden betrokken bij de uitwerking en implementatie. Alleen dan krijgt erkenning betekenis in beleid, onderwijs, cultuur en gelijke kansen. 

Nieuw hoofdstuk

Nicolich: ‘Erkenning is geen eindpunt, maar het begin van een nieuw hoofdstuk. De motie is aangenomen — dat is een historische stap. Maar, de officiële uitvoering moet nog volgen. Daarom is het nu van groot belang dat Roma-organisaties, onder leiding van de NRV, actief en structureel worden betrokken bij de uitwerking en implementatie. Alleen dan krijgt erkenning betekenis in beleid, onderwijs, cultuur en gelijke kansen. Dit is het moment waarop Nederland kan laten zien dat erkenning niet slechts woorden zijn, maar daadwerkelijke rechtvaardigheid en partnerschap.’

Pas nadat vertegenwoordigers van verschillende groepen Sinti en Roma met Tweede Kamerlid Mikal Tseggai (GL-PvdA) hebben gepraat en zij een motie indiende die is aangenomen op 2 oktober, is het in een stroomversnelling gebracht.

Minderhedenbeleid 

Rooker beschrijft de lange weg die voorafging aan het aannemen van de motie: ‘Het Europees Kaderverdrag Nationale Minderheden is een van de laatste loten aan de boom van mensenrechtenverdragen. Het kwam tot stand in de jaren negentig. Nederland wilde eerst – net als het Verenigd Koninkrijk - alle doelgroepen van het minderhedenbeleid deze bescherming geven. Door de nieuwe politieke werkelijkheid van het Kabinet Balkenende II werd het roer echter omgegooid: in 2004 werd het verdrag alleen van toepassing verklaard op Friezen, ondanks aandringen in ieder geval ook Sinti en Roma onder het verdrag te brengen. Sindsdien heeft het Comité van Ministers van de Raad van Europa er steeds op aangedrongen Sinti en Roma als nationale minderheid te erkennen. Afgelopen jaren was de regering daar mede door druk vanuit reizigers, Sinti en Roma wel mee bezig. Maar, pas nadat vertegenwoordigers van verschillende groepen Sinti en Roma met Tweede Kamerlid Mikal Tseggai (GL-PvdA) hebben gepraat en zij een motie indiende die is aangenomen op 2 oktober, is het in een stroomversnelling gebracht. We moeten gaan zien of de regering als hekkensluiter in Europa eindelijk ook Sinti, Roma en Reizigers bescherming als nationale minderheid gaat geven.’