Figulus Welzijn: 'Wij verbinden de kwetsbare aan de niet-kwetsbare mensen'
Figulus Welzijn is een brede welzijnsorganisatie in Aalten, een gemeente in de Achterhoek. Figulus ondersteunt in opdracht van de gemeente statushouders bij de dagelijkse praktische zaken, de financiële huishouding en het opbouwen van een sociaal netwerk. Voor het KIS magazine 'Gezien!' spraken we Eric Wichgers en Ghaidaa Gherra over de vraag wat je als welzijnsorganisatie kan doen om de integratie van nieuwkomers te ondersteunen. Eric Wichgers: 'Wij proberen de participatiemaatschappij zoals ie bedoeld is, hier vorm te geven.'
Eric Wichgers is sinds 2016 directeur-bestuurder van Figulus Welzijn. Ghaidaa Gherra is sinds 2019 in dienst. Zij is zes jaar geleden gevlucht uit Syrië en ze werkt als ‘cultuurverbinder’. Cultuurverbinders zijn statushouders die al langer in Nederland verblijven, een trainingsprogramma hebben doorlopen en een brug kunnen slaan tussen de Nederlandse cultuur en de cultuur van de statushouders. Ghaidaa houdt zich bezig met allerlei activiteiten voor en met statushouders: 'Ik doe bijna alles voor nieuwkomers: huisvesting, het inschrijven bij een huisarts, etc. En ik ben er om alles uit te leggen, over de cultuur te vertellen en te vertalen.' Eric: 'Maar dus niet alleen vertalen, het is veel breder. Ghaidaa doet hetzelfde werk als onze andere werknemers, maar het voordeel is dat ze de taal en de cultuur kent van een groot deel van de statushouders. Daardoor kan ze net een stapje extra zetten.'
Mensen vertellen eerder hun problemen aan iemand uit hun eigen land of met dezelfde achtergrond - Ghaidaa Gherra
En dat is te merken: wanneer er nieuwkomers voor hulp bij Figulus binnenkomen, vragen ze vaak direct naar Ghaidaa. Dat heeft volgens haar met name te maken met taal, cultuur en vertrouwen: 'De mensen vertrouwen mij, ik heb in de afgelopen 3 jaar een band met ze opgebouwd en ze vertellen eerder problemen aan mensen uit hun eigen land of met dezelfde achtergrond, dan aan Nederlandse collega’s.'
Ghaidaa en een vrijwilliger van het Rode kruis tijdens een training bij Figulus Welzijn (foto: Mladen Pikulić)
Desgevraagd vertellen Ghaidaa en Eric waarom Figulus ervoor gekozen heeft om een cultuurverbinder in dienst te nemen – op veel plekken worden deze ‘sleutelpersonen’ immers als vrijwilliger ingezet. Eric: 'Ik vind het belangrijk om aan statushouders en naar onze samenwerkingspartners duidelijk te laten zien dat Ghaidaa onderdeel is van ons team.' Ghaidaa: 'Ik kreeg bijvoorbeeld direct een werktelefoon. Nu weten mensen dat ze me daarop kunnen bereiken, maar dat ik die ook gewoon uitzet, als ik niet werk.' Eric: Als Ghaidaa voor een statushouder contact zoekt met een van onze samenwerkingspartners, zoals de woningcorporatie, of het maatschappelijk werk, of de gemeente, dan kan ze direct zakendoen. Zie maar eens als vrijwilliger mensen te spreken te krijgen. Door Ghaidaa in dienst te hebben, kunnen we haar beschermen tegen overbelasting, én het mogelijk maken dat zij zaken kan doen.'
Welke visie hebben jullie op de participatie van nieuwkomers en wat is jullie rol daarin?
Eric: 'Wij zijn een welzijnsorganisatie voor alle kwetsbare inwoners, kinderen, eenzame ouderen, statushouders, we zijn er voor alle groepen. In het verleden organiseerden we voor al die groepen aparte activiteiten. Dat hebben wij losgelaten. Wij ondersteunen sociale netwerken in Aalten en versterken en verbinden die met elkaar. Om dat te kunnen doen hebben we intensieve contacten met alles en iedereen. Zoals de sportverenigingen, de ouderenbonden, de buurthuizen en de ondernemersvereniging. Dat zijn allemaal zelfstandige netwerken en wij verbinden die om ervoor te zorgen dat onze doelgroep – kwetsbare mensen – bij deze organisaties terecht kunnen. Als statushouders bijvoorbeeld willen sporten, dan zorgen wij ervoor dat ze gewoon bij de lokale vereniging terecht kunnen. Het is dan niet de vraag of dat kan, of mag, het is vanzelfsprekend. In veel gemeenten krijgen nieuwkomers één jaar speciale begeleiding en daarna worden ze geacht gebruik te maken van reguliere voorzieningen. Dat doen wij hier in Aalten dus niet. We laten ze niet na één jaar los. Wij doen wat nodig is. Er zijn mensen die na een half jaar op eigen benen staan en mensen die langer ondersteuning nodig hebben. Die blijven komen. En dat geldt niet alleen voor statushouders. Er is gewoon tien tot twintig procent van de bevolking, die moeite heeft om alle regelingen te begrijpen, voor hen is het gewoon te ingewikkeld. Zij hebben daar ondersteuning bij nodig.'
Hoe zorg je voor draagvlak bij de gemeente voor deze aanpak?
Eric: 'Het is heel belangrijk dat de gemeente je visie deelt. Ze moeten je immers die rol wel toevertrouwen! Daarom investeren we ook heel veel in directe lijnen met de gemeente, maar ook met de politie, het maatschappelijk werk, etc. We hebben ook veel contact met raadsleden en de wethouders. Je wilt met elkaar voorkómen dat je beleid gaat maken naar aanleiding van incidenten. Want die hou je altijd. Met elkaar kan je je koers bepalen. Het is hard werken hoor, het zijn heel veel puzzelstukjes die goed in elkaar moeten passen. En het helpt vast dat wij een kleinere gemeente zijn.'
Dit interview verscheen in het magazine 'Gezien!', waarin KIS inspirerende verhalen van gemeenten en organisaties rond inburgering verzamelde. Lees het hier!
Jullie doen veel met en voor statushouders. Hoe zorg je ervoor dat gevestigde inwoners ook betrokken worden en blijven?
Eric: 'We gaan het gewoon doen. Er waren hier aanvankelijk best wel wat mensen die het gek vonden dat wij zoveel voor nieuwkomers doen. Toen we bijvoorbeeld begonnen met het vrouwencafé, zagen we op facebook daar enorm veel reacties op. Dan is het de kunst door te zetten en ondertussen met zoveel mogelijk mensen in gesprek te gaan. En dan zie je de protesten gewoon verstommen.' Ghaidaa: 'En nu zie je dat allerlei vrouwen bij het vrouwencafé komen. Ook veel Nederlandse vrouwen. Die komen elke dinsdag heel trouw. Het is belangrijk dat statushouders mensen leren kennen. Dat kan best wel eens lastig zijn als buren elkaars gewoonten bijvoorbeeld niet begrijpen. We komen ook bij de mensen thuis en dan maken we ook kennis met de buren. Zo zorgen we ervoor dat mensen elkaar leren kennen.'
Eric: 'Voor de komende tijd zie ik een grote uitdaging om de verregaande individualisering een halt toe te roepen. Wij werken in een kleine gemeente, hier is de gemeenschapszin misschien nog iets groter, maar ook hier zie je de tendens om eerst aan jezelf te denken en dan pas aan de rest. Wij organiseren veel activiteiten voor kinderen en jongeren, zodat we ze écht leren kennen. We beginnen al met kinderen in de laatste jaren van de basisschool, dus voordat ze puber worden. We willen hen zo veel mogelijk meenemen in onze filosofie, dat het goed is om eens iets voor elkaar te doen. We hebben samen met voetbalclub De Graafschap een ‘naobercompetitie’ opgezet. Dat zijn gewoon teams van kinderen die tegen elkaar spelen. Niet alleen in voetbalwedstrijden, maar ook met andere sporten. Bijzonder is dat zij niet alleen met sporten punten kunnen behalen, maar ook door buurtbijdrages te doen. Dat kan van alles zijn: cupcakes bakken voor ouderen, flessen inzamelen voor de voedselbank, of meehelpen met een schoonmaakactie in de buurt. Het team dat het afgelopen jaar de meeste punten haalde, verloor bijna alle wedstrijden, maar verdiende hier enorm veel punten mee. Zo leer je jongeren spelenderwijs dat het normaal is om vrijwilligerswerk te doen, om te helpen de gemeenschap in stand te houden. Je moet het immers samen doen!'