Greep krijgen op het proces van radicalisering

Bertjan Doosje is bijzonder hoogleraar Radicalisering aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Doosje en co leveren met hun onderzoek belangrijke bouwstenen die helpen om greep te krijgen op het fenomeen radicalisering. Hoe kunnen we het tegengaan en nog beter: hoe kunnen we radicalisering tijdig signaleren?

Artikel
Polarisatie en verbinding

‘Probeer een jongere zoveel mogelijk bloot te stellen aan verschillende opvattingen. Het is belangrijk dat ze verbindingen houden met de samenleving. Dat ze naar school gaan, dat ze op een sportclub zitten en dat ze een vriendbertjan doosjeenkring hebben die het liefst ook nog een beetje divers is samengesteld’, aldus Bertjan Doosje. De vraag aan hem was: stel je bent een jongerenwerker en je merkt dat een van je jongeren vatbaar is voor radicale en gewelddadige opvattingen, wat moet je dan? Doosje benadrukt het belang van een gevarieerde beïnvloeding van jongeren die dreigen te radicaliseren. Op het moment dat een jongere zich afsluit van de samenleving – en daarmee andere opinies uitsluit – is het zaak om op te passen, stelt hij. ‘Jongeren zijn vatbaar en het is gevaarlijk als alles wat ze horen uit één koker komt.’

Uit onderzoek en gesprekken met gederadicaliseerde jongeren komt soms ook het belang van sleutelfiguren naar voren, vervolgt Doosje. ‘Soms blijkt er een oom te zijn, een rolmodel, iemand die is zoals zij zelf zouden willen zijn.’ Zo’n sleutelfiguur – die vaak dat zelf niet eens beseft, of soms pas achteraf dat hij dat is – kan de ontwikkeling van een jongere weer ten goede keren.

Triggers

Doosje doet al jaren onderzoek naar radicalisering. Zo onderzocht hij onder meer samen met collega Allard Feddes van de UvA en Lars Nickolson van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid triggerfactoren: gebeurtenissen die aanwijsbaar een radicalisering of deradicalisering in gang zetten. Zij onderscheiden twee soorten triggerfactoren: keerpunten en katalysatoren. Keerpunten zijn gebeurtenissen die leiden dat mensen open komen te staan voor een nieuwe ideologie of een nieuw wereldbeeld. Deze triggerfactoren leiden tot (verdergaande) radicalisering maar kunnen ook een proces van deradicalisering inleiden. Onder katalysatoren vallen gebeurtenissen die het (de)radicaliseringsproces versterken of verzwakken. Lees meer over triggerfactoren.

Kennis vertalen naar praktijk

'Zet counter narratives in bij jongeren die nog niet te ver zijn geradicaliseerd'

Doosje bekleedt de Frank Buijs leerstoel voor Radicalisering Studies die mede door KIS wordt gefinancierd. Kennis over radicalisering vertalen naar de praktijk. Zo vat Doosje het belang van zijn leerstoel kernachtig samen. Een voorbeeld is de vraag naar de effectiviteit van zogenaamde counter narratives: hoe zinvol is het om ‘tegenverhalen’ te bieden om radicalisering tegen te gaan? Kern van deze verhalen is dat ze een alternatief handelingsperspectief bieden aan jongeren. In de verhalen zitten voorbeelden van manieren waarop je je leven, identiteit en idealen op een positieve manier vormgeeft.

Volgens de bijzonder hoogleraar is het zinvoller counter narratives in te zetten bij jongeren die nog niet te zeer geradicaliseerd zijn – zij staan nog open voor een ander geluid. ‘Als jongeren al te ver zijn geradicaliseerd, gaan de deuren dicht.’

In zijn algemeenheid: wat leert onderzoek bestuurders, beleidsmakers en sociale professionals om radicalisering tijdig te signaleren?
Doosje: ‘Dat is the one million dollar question. Oorspronkelijk was de belangrijkste vraag: hoe herken je een terrorist? Maar het bleek al snel dat je die vraag niet simpel kunt beantwoorden. Toen zijn we ons gaan richten op het radicaliseringsproces. Het is best lastig om hét profiel te maken van de geradicaliseerd persoon. Maar je kunt wel een checklist samenstellen. Al zijn we als wetenschap nog niet zo ver dat we een betrouwbare en goed gevalideerde lijst van kenmerken kunnen maken. Er zijn wel een paar basiskenmerken aanwezig. Een voorbeeld is dat iemand de politiek heeft afgeschreven omdat die niet met oplossingen komt voor een groot maatschappelijk probleem zoals discriminatie van moslims.’

Noem je dat dan een triggerfactor?
‘Nee, dit zijn langer durende processen. Bij triggerfactoren gaat het om gebeurtenissen die een proces kunnen versnellen. Bij Mohammed B. die Theo van Gogh vermoordde, was dat bijvoorbeeld de dood van zijn moeder. Dat zorgde bij hem voor een versnelling.’

U zei: we zijn nóg niet zo ver dat we een betrouwbare lijst van kenmerken kunnen maken van een geradicaliseerd persoon. Dat woordje ‘nog’ veronderstelt dat we ooit zo ver komen dat we zo’n lijst samenstellen. Gelooft u daar in?
‘Het is geen doodlopende weg, zoals sommigen vanwege ethische redenen vinden. Natuurlijk, je moet niet iemand te vroeg wegzetten als een geradicaliseerd persoon. En ik onderken het gevaar van stigmatisering van bevolkingsgroepen. Dat moeten we niet willen. Het is ook niet een kwestie van het afvinken van een lijstje van tien kenmerken. Niettemin, die kenmerken kunnen wel helpen om te signaleren en geven een indicatie van de kans dat iemand is geradicaliseerd.’

Motieven onderscheiden

In het geval van naar Syrië vertrokken strijders, is het volgens de bijzonder hoogleraar ook zinvol om motieven van hen te onderscheiden. ‘Iemand kan kicken op wapens en iemand kan ideologisch sterk gemotiveerd zijn of vanuit een sterk zingevingsmotief naar Syrië afreizen.’

Doosje stuitte onlangs nog op het belang van kennis over die motieven toen hij een lezing hield bij de gemeente Amsterdam. Die stad onderscheidt een top 100 van radicale jongeren waarmee buurtregisseurs contact houden. ‘De buurtregisseurs die bij de lezing waren, herkenden die te onderscheiden motieven uit hun praktijk. Als je meer kennis neemt van die verschillende motivaties, dan kun je er iets mee doen.’ Met andere woorden, stelt Doosje, als iemand vooral kickt op geweld, moet je hem een ander alternatief handelingsperspectief bieden dan iemand die sterk ideologisch gemotiveerd is.

 

Frank Buijs leerstoel
Doosje is sinds 2012 bijzonder hoogleraar radicalisering aan de Universiteit van Amsterdam. Hij bekleedt daar de Frank Buijs leerstoel voor Radicalisering Studies die mede door KIS wordt gefinancierd. Op deze website lichten we binnenkort onderzoeken uit die binnen deze leerstoel zijn afgerond. De Frank Buijs leerstoel is vernoemd naar de man die al sinds de jaren tachtig baanbrekend onderzoek verrichtte naar extreemrechts en radicalisering, maar een aantal jaren geleden plotseling overleed. Doosje – sociaalpsycholoog – is de opvolger van Frank Bovenkerk die inmiddels met emeritaat is.