Hoe maken we de pabo inclusiever?

Het aantal basisschoolleerkrachten met een migratieachtergrond blijft achter. Kennisplatform Integratie en Samenleving (KIS) onderzoekt waarom studenten met een migratieachtergrond minder vaak voor de pabo kiezen - en geeft suggesties voor verbetering. Onderzoeker Maaike van Rooijen vertelt.

Geschreven door: Judith Sudhölter
Artikel
Jeugd en opvoeding

‘Er is momenteel sprake van een lerarentekort op de basisscholen,’ begint KIS-onderzoeker Maaike van Rooijen haar verhaal: ‘Dat geeft zorgen over de kwaliteit van ons onderwijs.’ Niet alleen kiezen te weinig studenten voor de pabo, studenten met een migratieachtergrond blijken ook nog eens sterk ondervertegenwoordigd. Waar inmiddels 24% van de bevolking een migratieachtergrond heeft, geldt dit voor slechts 4,5% van de pabo-studenten. Dit staat te lezen in het nieuwe KIS-rapport Waarom kiezen relatief weinig studenten met een migratieachtergrond voor een pabo-opleiding?

Afspiegeling van de maatschappij

‘Het is belangrijk dat leerkrachten een afspiegeling van de maatschappij vormen,’ vindt Van Rooijen: ‘Een beetje gechargeerd, maar nu is het toch vooral dat meisje met die blonde haren dat voor de klas staat. Het zou beter zijn als meer mannen en mensen van diverse afkomst voor het beroep van leerkracht kiezen.’ Uit eerder onderzoek blijkt dat diversiteit tot innovatiever en creatiever onderwijs leidt en daarmee tot een hogere onderwijskwaliteit. Een divers lerarenteam speelt bovendien beter in op wensen en behoeften van zowel ouders als leerlingen met een migratieachtergrond.

Verkennende studie

Samen met haar collega’s Marije Voorwinden en Ahmed Hamdi onderzocht Van Rooijen waarom studenten met een migratieachtergrond minder vaak voor de pabo kiezen. En op welke manieren de pabo inclusiever kan worden. De verkennende studie bestaat uit 24 semigestructureerde interviews met onderwijsprofessionals, (oud) pabo-studenten en studenten uit een ondersteuningsprogramma. Daarnaast organiseerden de onderzoekers een expertmeeting.

Lees het volledige rapport hier 

Toelatingstoets schrikt af

‘Tijdens de interviews kwam vooral het afschrikwekkende effect van de toelatingstoets naar voren,’ vertelt Van Rooijen. Sinds 2015 toetsen de pabo’s toekomstige studenten op basiskennis van aardrijkskunde, geschiedenis, natuurkunde en techniek.

Van Rooijen: ‘De verplichte taal- en rekentoetsen tijdens de opleiding hebben een vergelijkbaar effect. Studenten met een migratieachtergrond vinden het niet verkeerd dat deze toetsen bestaan, maar geven wel aan zich hier onzeker over te voelen. Ze kiezen liever voor een opleiding die meer zekerheid biedt: zowel wat betreft toelating als wat betreft garantie de opleiding op tijd af te kunnen ronden.’

Instroom vanuit het mbo

‘Wat ook meespeelt, is dat de invoering van deze toetsen de instroom vanuit het mbo bemoeilijkt,’ stelt de onderzoeker: ‘Terwijl studenten met een migratieachtergrond juist relatief vaak deze route nemen. Als je vanaf de havo komt, heb je de getoetste stof nog recent behandeld. Terwijl het voor een onderwijsassistent met een mbo-opleiding vaak al een aantal jaar geleden is dat ze les kreeg in aardrijskunde of geschiedenis.’

Onzeker over taalbeheersing

De onderzoekers merken verder op dat studenten met een migratieachtergrond zich vaak onzeker voelen over hun Nederlandse taalbeheersing: een vaardigheid die centraal staat binnen de opleiding. ‘Dat is waarschijnlijk ook een reden waarom zij minder vaak voor de pabo kiezen - ook al hebben we weinig bewijs dat ze daadwerkelijk minder goed Nederlands spreken,’ benadrukt Van Rooijen.

Imago van de leraar

Andere factoren - zoals de lage status van het beroep, de hoge werkdruk en het lage salaris - gelden voor alle studenten als redenen om niet voor de pabo te kiezen. ‘Maar mogelijk wegen sommige van deze factoren zwaarder voor studenten met migratieachtergrond,’ denkt Van Rooijen: ‘Eerdere onderzoeken laten bijvoorbeeld zien dat migrantenouders relatief veel invloed uitoefenen op de studiekeuze van hun kinderen: zij willen graag dat hun kinderen het beter krijgen dan zij en hechten daarom waarde aan status en salaris.'

Ondersteuning

Aangezien de toetsen zo’n belangrijke rol spelen, bevelen de onderzoekers aan hier meer ondersteuning bij te bieden. Van Rooijen: ‘Dat kan op verschillende manieren, denk bijvoorbeeld aan een zomercursus voor de start van de opleiding of aan extra begeleiding bij rekenen en taal tijdens de studie.’ Ook zou het volgens haar goed zijn te investeren in de overstap van mbo naar hbo: ‘In het rapport geven we een voorbeeld van zo’n ondersteuningsprogramma in Rotterdam, dat veel studenten met een migratieachtergrond aantrekt.’

Inclusieve voorlichting

Een andere belangrijke aanbeveling ligt op het vlak van voorlichting. Van Rooijen: ‘Het imago van de docent mag veel positiever. Maar het is vooral belangrijk dat het beeld dat een voorlichtingscampagne neerzet inclusief is, zodat ook studenten met een migratieachtergrond zichzelf herkennen en zich aangesproken voelen.’

‘Uiteindelijk is het natuurlijk het beste als het onderwijs op alle lagen diverser wordt’, zegt de onderzoeker: ‘Dus ook op de pabo zelf.’ Studenten met een migratieachtergrond ervaren de pabo vaak als een “witte omgeving” waar ze zich niet direct thuis voelen, blijkt uit het rapport. Van Rooijen: ‘Ze geven aan dat ze zelf ook graag een meer divers lerarenbestand zouden zien.’

Focus niet specifiek op studenten met een migratieachtergrond

Een opvallend inzicht uit deze studie: richt je niet specifiek op studenten met migratieachtergrond. Van Rooijen: ‘Studenten geven zelf ook aan dat ze juist niet op hun achtergrond willen worden aangesproken. Je moet dus niet eisen dat er een meisje met een specifieke achtergrond in een reclamecampagne figureert. Dat is niet de manier. Zorg in plaats daarvan voor een inclusieve campagne, waarin bijvoorbeeld ook mannen en andere groepen zich herkennen. Uiteindelijk moet diversiteit vanzelfsprekend worden, niet alleen in campagnes, maar in alle lagen van de organisatie.

Ook ondersteunende cursussen kun je beter onafhankelijk van achtergrond aanbieden. Van Rooijen: ‘De groep “studenten met een migratieachtergrond” is heel divers: misschien zijn er binnen de groep wel meer verschillen dan tussen studenten met en studenten zonder migratieachtergrond. Het gaat vooral om het aanbieden van maatwerk voor wie dat nodig heeft.’

Leg niet alles bij de pabo neer

Wie moet deze aanbevelingen gaan uitvoeren? Van Rooijen: ‘De pabo’s zelf kunnen hierin een rol spelen, maar zij hebben dan wel financiële middelen nodig om bijvoorbeeld nieuwe voorlichtingscampagnes op te zetten en ondersteunende cursussen aan te bieden.’

‘Maar,’ waarschuwt ze: ‘Leg niet alles bij de pabo neer, zij hebben al veel op hun bord! Zaken als het imago van de leraar zitten diep in de maatschappij verweven. Hier zou de overheid, iets aan kunnen doen.’

structurele aandacht

Het thema diversiteit op de pabo is niet nieuw. Van Rooijen: ‘Dit onderwerp speelt al jaren, maar er gebeurt op dit moment heel weinig op dit vlak. Dat is wel een teleurstellende conclusie uit ons onderzoek. We hebben maar twee projecten gevonden die zich specifiek op de instroom van studenten met een migratieachtergrond richten, waarvan er één al 10 jaar geleden is gestopt.’ Het is dus belangrijk dat er meer en vooral structurele aandacht komt voor dit onderwerp.

 Lees het volledige rapport hier