Houd zicht op integratie en diversiteit: meld je aan voor de nieuwsbrief van Kennisplatform Inclusief Samenleven

Mantelzorgers van niet-westerse herkomst lopen meer risico op overbelasting dan Nederlandse mantelzorgers. Ze zoeken vaak geen hulp en tegelijkertijd weten hulpverleners deze veelal geïsoleerde groep niet (goed) te bereiken.
Verschillende onderzoeken doen aanbevelingen om de lasten van deze geïsoleerde mantelzorgers te verlichten en hun isolement te doorbreken. Wij geven hier de belangrijkste adviezen voor hulpverleners, gemeenten en migrantenorganisaties. Let wel: deze aanbevelingen slagen pas wanneer deze drie partijen verbindingen leggen en onderling samenwerken.
Het onderzoek Alleen slechte vrouwen klagen belicht de positie van een moeilijk bereikbare groep: de geïsoleerde mantelzorgers van niet-westerse herkomst, in het onderzoek ‘spilzorgers’ genoemd. Dit onderzoek is het vervolg op het eerder verschenen onderzoeksrapport Op zoek naar weerkaatst plezier waarin de onderzoekers concludeerden dat de risico’s op overbelasting en lage kwaliteit van zorg zich vooral voordoen onder geïsoleerde mantelzorgers. Volgens de onderzoekers beschouwen de mantelzorgers het verzorgen van een familielid ‘als hun vanzelfsprekende taak als vrouw’. Dit komt voort uit wat zij beschouwen als hun traditionele en religieuze morele plicht. De onderzoekers concluderen dat dit de belangrijkste reden is waarom deze groep vrouwen – in geval van overbelasting – geen ondersteuning en hulp bij hun zorgtaken vraagt. Hulp vragen zou betekenen dat ze als vrouw gefaald hebben. Uit het onderzoek blijkt bovendien dat de directe omgeving van deze mantelzorgers ‘hun grote loyaliteit, inzet en zelfopoffering’ als normaal beschouwt waardoor het risico op overbelasting onder deze groep mantelzorgers behoorlijk is.
De geïsoleerde mantelzorgers vragen dus niet zelf om hulp, maar hebben wel de behoefte aan ondersteuning. Ze willen bijvoorbeeld kennis over de zorgvoorzieningen, -rechten en -regelingen. Daarnaast blijkt dat ze in de meeste gevallen niet bekend zijn met een WMO-loket of een steunpunt zorg. Kennen zij die wel, dan kunnen zij veelal de weg er naartoe niet vinden. Deze zorgdragers hebben bovendienook behoefte aan praktische hulp voor bijvoorbeeld de administratie.
De geïsoleerde mantelzorgers weten niet altijd hoe zij hun zorgvraag moeten formuleren of doen dat niet op een assertieve wijze. De hulpverleners gaan echter uit van mondigheid en assertiviteit, aldus de handreiking Ondersteuning aan allochtone mantelzorgers. Resultaat: de hulpverleners herkennen de problemen van deze mantelzorgers niet of niet tijdig. Deze mantelzorgers voelen zich dan ook niet altijd begrepen. De oorzaak ligt volgens hen bij professionals en vrijwilligers die onvoldoende oog hebben voor hun gebruiken, wensen en behoeften. Zo denken zowel de mantelzorger als de hulpverlener er anders over wat goede, geschikte vormen van zorg en verzorging zijn. Ook vinden de mantelzorgers dat hulpverleners een andere manier van ziekte- en zorgbeleving hebben of simpelweg te veel vooroordelen hebben ten opzichte van zorg in andere culturen. Hierdoor kan er wantrouwen ontstaan ten opzichte van de hulpverlener. Voor mantelzorgers is het dus cruciaal dat hulpverleners cultuursensitief zijn en hulpverleners een type ondersteuning bieden dat aansluit op hun manier van zorg.
*Tevens de gebruikte bronnen in dit artikel