‘Ik ben niet vrij zonder de vrijheid van een ander’
Op 29 september 2025 is Sinan Çankaya keynote-spreker op het KIS-congres: Jouw vrijheid, mijn vrijheid? Vrijheid anno 2025, het jaar dat Nederland 80 jaar vrijheid viert. Schrijver Sinan Çankaya ziet weinig reden tot optimisme. De democratie brokkelt af, vrijheden staan onder druk en zijn ongelijk verdeeld. ‘Ik ben er niet om mensen in slaap te sussen. Het is mijn taak om dat gevoel van ongemak en onzekerheid te introduceren.’
Door: Jessica Maas
Wat betekent vrijheid voor hem? Wanneer voelt hij zich vrij? Sinan Çankaya vindt het eigenlijk geen interessante vraag. Hij wil juist af van die individualistische beleving van vrijheid. ‘Ik ben opgegroeid in een migrantengezin. Vrijheid was toen: je best doen, omhoogklimmen, tot de middenklasse willen behoren, een auto en een koopwoning. Zelfredzaam zijn. Kortom; de neoliberale invulling van vrijheid. Maar is dat vrijheid?’
Op 29 september 2025 is Sinan Çankaya keynotespreker op het KIS-congres 'Jouw vrijheid, mijn vrijheid?', dat in het teken staat van vrijheid in onze superdiverse samenleving. We gaan in op de vraag hoe we verschillen in beleving van vrijheid kunnen overbruggen en samen kunnen blijven samenleven.
In zijn boek Galmende geschiedenissen prikt hij die fabel van ‘individuele bevrijding’ hard door. Çankaya, universitair docent aan de Vrije Universiteit Amsterdam én succesvol schrijver, komt pijnlijk tot de conclusie dat hij tijdens die sociale klim zichzelf is kwijtgeraakt. Of beter gezegd: heeft moeten achterlaten. ‘Het idee is toch dat je vrij bent wanneer je afstand neemt van je ouders, van die begrenzende etnische cultuur en religie.’
Ik besef me heel goed dat iemand anders de prijs betaalt voor onze vrijheid.
Inmiddels is hij kritischer op het begrip vrijheid en ‘wat daarvoor in onze huidige samenleving voor door moet gaan’. ‘Het gaat niet om jouw vrijheid, mijn vrijheid. Het gaat over ónze vrijheid. Ik ben niet vrij zonder de vrijheid van een ander. Ik besef me heel goed dat iemand anders de prijs betaalt voor onze vrijheid. Dat is wat de geschiedenis ons laat zien, dat is een vast onderdeel van de westerse hegemonie. Er is altijd iemand de Sjaak zodat witte mensen zich veilig kunnen wanen. Kijk naar Fort Europa.’
Collectieve vrijheid
Çankaya pleit ervoor om het oude individualistische idee van vrijheid los te laten. ‘Die maakt ons tot single units die in een competitie met elkaar zijn, dat is die concurrerende logica. En dat tegen de achtergrond van de decennialange afbraak van onze verzorgingsstaat, van de sociale voorzieningen. Met een overheid die niet thuis geeft en verwacht dat de burger zelfredzaam is. Het gevoel dat ‘de ander’ je vijand is, is daarmee enorm gegroeid.’
Hij richt zich liever op de collectieve vrijheid. Hij spreekt liever over solidariteit, over het gemeenschappelijke. Over de erkenning dat vrijheid in Nederland ongelijk is verdeeld. ‘Je moet wel een heel bevoorrecht leven hebben wanneer je je nog steeds vrij, veilig en comfortabel voelt. Blijkbaar heb je dan nog nooit te maken gehad met een politiecontrole, blijkbaar ben je nog nooit op Schiphol uit de rij gehaald. Blijkbaar heb je nog nooit op straat gehoord: “Rot maar op naar je eigen land.” Blijkbaar ben je geen slachtoffer van de toeslagenaffaire.’
Vrijheid en veiligheid
Vrijheid heeft alles te maken met veiligheid, zegt hij. ‘Een groeiend aantal mensen in Nederland voelt zich onveilig. De vraag is dus: wie mag zich veilig voelen en wie niet? En ten koste van wie? Hoe kunnen we die onveiligheid beter verdelen? Daar moeten we het over hebben.’
De genocide in Gaza en het falen van internationale instituties hebben volgens Çankaya eveneens enorme impact op het veiligheidsgevoel van heel veel mensen in Nederland. ‘Wat als het geweld hierheen komt? Wat als wij straks aan de beurt zijn? Die schade is enorm. Mijn stelling blijft dat we nog steeds in een koloniale tijd leven. De koloniale rangschikking van wie mens is, de pikorde van lijden, dat alles is nu kraakhelder geworden. Ik vrees dat een heleboel mensen, ook in Nederland, die boodschap luid en duidelijk hebben gehoord.’
Onbarmhartige samenleving
Çankaya maakt zich zorgen over het systeem dat steeds gewelddadiger wordt. ‘Ik liep pas twee dagen mee met de handhavers in Utrecht. Het enige wat ze hebben gedaan is dakloze mensen beboeten voor hangen op straat. Sorry, maar het zijn dakloze mensen? Waar moeten ze dan naartoe? En dan ga je mensen die geen ene stuiver hebben, een boete geven? Juist dit laat zien hoe onbarmhartig én gewelddadig onze samenleving is.’
De manier waarop de staat omspringt met mensen in kwetsbare posities, zegt veel over de democratie, het zijn angstaanjagende voorbodes voor wat komen gaat, vreest hij. ‘Mensen denken graag dat het zo’n vaart niet zal lopen, maar ik zie weinig reden tot optimisme. Ik vind het mijn taak om dat gevoel van onzekerheid te introduceren.’ Wegkijken of sussen kan niet meer. ‘Je moet aardig wat werk verzetten om al het geweld dat zich nu al voltrekt in onze samenleving niet te willen zien.’
Hij weet dat mensen vaak ongemakkelijk of boos worden wanneer het beeld van een mooi en vrij Nederland kapot wordt geschoten. ‘Wat ik vaak meemaak na lezingen is dat mensen vast willen klampen aan de goede bedoelingen, aan hun eigen zelfbeeld. Of mensen worden boos, voelen zich aangevallen en dat gaat vaak gepaard met een hoop agressie. Dat zagen we ook met Zwarte Piet, dan wordt er een gevoelige snaar geraakt.’
Verbinden
In beleidskringen wordt veel gesproken over depolariseren en verbinding. ‘Ik heb het liever over solidariteit. Verbinding lijkt een soort nieuw sleutelwoord te worden. Maar je hoeft niet met iedereen te verbinden, te blijven praten, te babbelen. Waarom wil je in verbinding blijven met iemand die er bijvoorbeeld op uit is om de democratische rechtsstaat van binnenuit kapot te maken? Laten we vooral zeggen waar het op staat.’
Een ongemakkelijke boodschap voor al die professionals die juist verbinding promoten. ‘Ik ben er niet om mensen weer in slaap te sussen. Mijn stelling is dat met al die pogingen om te depolariseren en te verbinden geprobeerd wordt een bal onder water te houden. Daar gaan we later de prijs voor betalen. We moeten juist ruimte bieden aan maatschappelijke tegenstellingen. Niet sussen, geruststellen en klein houden. Sta die meerstemmigheid toe. Niet om te verdelen, maar juist als een ventiel voor al die maatschappelijke onvrede.’
We moeten juist ruimte bieden aan maatschappelijke tegenstellingen. Niet sussen, geruststellen en klein houden. Sta die meerstemmigheid toe.
Woede en verzet
Ondanks zijn indringende analyse ziet Çankaya verzet als een cruciaal onderdeel van vrijheid. ‘Ook als het kraakt en schuurt. Alles staat op instorten, maar dan nog bloeit er soms iets tussen. Dat is verzet. Dat is altijd onderdeel geweest van mijn werk. Om na te denken over verzet en over hoop. Hoop is voor mij een nipte overwinning op de wanhoop. Zet die machteloosheid en woede om in kleine daden van verzet. Weiger geweld.’ Woede kan daarbij een goede motor zijn, zegt hij. ‘Woede is een heel legitieme emotie. Ik had mijn boek nooit kunnen afmaken zonder woede. Het hielp me vol te houden.’
Meer informatie?Neem contact op met:
Sahar Jahish