Jaaroverzicht KIS: vooruit- en terugblik

De oorlog in Oekraïne, boze boeren, het grote wantrouwen richting Den Haag. Maar ook het jaar met meer aandacht voor institutioneel racisme en discriminatie, het jaar van het excuus voor het slavernijverleden. Kortom: 2022 was een bewogen jaar waarin veel in beweging kwam en waar het soms flink schuurde. KIS blikt met acht experts terug én vooruit.

Artikel
Algemeen

Zakaria El-Khetabi

Laten we van 2023 het jaar van de kansengelijkheid maken.

Zakaria El-Khetabi is directeur van de Rotterdamse woningcorporatie Woonbron, voorzitter van de Raad van Toezicht van Kenniscentrum Cultuureducatie Rotterdam (KCR) en lid van de Raad van Advies van KIS.

Terugblikkend was 2022 een jaar van gewenning. Na 2,5 jaar corona gingen we weer naar kantoor, gingen we weer op zoek naar elkaar. Het was weer wennen aan elkaar. 

Die periode van onzekerheid en onvoorspelbaarheid heeft een grote impact gehad, meer dan we misschien beseffen. Ik hoorde onlangs bijvoorbeeld dat het ziekteverzuim in heel veel sectoren erg hoog is, ook het mentaal welbevinden staat bij velen onder druk.

2022 was ook een jaar van onvrede, van groeiend wantrouwen, van toenemende verschillen tussen Randstad en provincie. Ik denk dat door corona er ook heftiger wordt gereageerd op nieuwe onvoorspelbaarheid. En dat zie ik niet alleen bij de boeren. 

Ik zie dat ook in de wijken, in onze flats. Het onderlinge wantrouwen is toegenomen, er staat meer spanning op. Mensen kennen elkaar niet meer en dan neemt het gevoel van onveiligheid toe. Daarom is die verbinding zo belangrijk in de wijk, wij als woningcorporaties hebben daar een hele grote rol in. Bij wie kan de oudere bewoner terecht wanneer hij zich stoort aan de vuilniszak van de buurman?

We kunnen er niet omheen, het maakt echt uit waar je wieg heeft gestaan

Het ging dit jaar veel over kansenongelijkheid. We kunnen er niet meer omheen. Het maakt echt uit waar je wieg heeft gestaan. Dat leidde tot lastige discussies. Het ging over moeilijke vragen als hoe inclusief zijn we eigenlijk? Hoe diep zit dat institutioneel racisme eigenlijk?

Laten we nu van 2023 het jaar van de kansengelijkheid maken. Het zou zomaar kunnen dat we met bepaald beleid onbewust sommige groepen uitsluiten. Het gaat er niet om schuldigen aan te wijzen. Nee, we moeten op zoek naar de juiste knoppen om aan te draaien. Het is niet de schuld van een moeder die het beste voor heeft met haar kind en dure bijles regelt. Het gaat om het systeem dat dit veroorzaakt.

Kansengelijkheid vraagt inspanning van ons allemaal. Het is een maatschappelijk probleem. We moeten niet alleen naar de overheid kijken, ook de maatschappij heeft hier een belangrijke rol in. Ik ben hoopvol over de nationale programma’s waar in wijken in negentien steden de komende twintig jaar gewerkt gaat worden aan de leefbaarheid en veiligheid. Dit vraagt nu eenmaal om een lange adem. We kunnen bewoners niet blijven confronteren met wisselende projectjes en beleid, daarmee herstel je dat wankele vertrouwen zeker niet.

Kansengelijkheid betekent ook dat we mensen die het nodig hebben net dat extra zetje moeten geven. In het verkeer weet iedereen dat je met dezelfde snelheid niet moet inhalen, in het sociaal domein doen we daar heel krampachtig over.’

Nabil el Malki 

Veel jongeren maken zich zorgen over hun toekomst

Nabil el Malki is medeoprichter van Presikhaaf University in Arnhem en lid van de KIS community.

‘Het was een jaar waarin we afscheid hebben genomen van corona, in de waan van de dag zijn we alle lockdowns snel weer vergeten. Maar ook een jaar waarin de gevolgen van de coronacrisis – zeker voor jongeren – nog duidelijker zijn geworden. Er zijn veel zorgen over de mentale gezondheid, wij merken dat hier in Arnhem ook. Veel meer jongeren dan voorheen hebben last van stress, ze weten niet meer zo goed hoe ze zich tot klasgenoten, docenten moeten verhouden. Er blijven ook veel meer jongeren dan voorheen na een activiteit bij ons hangen, ze willen nog niet weg. Zoveel behoefte is er aan sociale contacten, aan een goede sfeer.

2022 was ook het jaar van de armoede, de enorme inflatie, de energiecrisis. Crisis op crisis. Jongeren maken zich zorgen over hun toekomst. Gelukkig zien we de waardering voor het jongerenwerk, voor het vakmanschap weer toenemen. Hier in Arnhem zien we dat zeker. We zijn trots op wat wij de afgelopen jaren bereikt hebben. Kijk, een projectje van een paar maanden haalt niets uit, dan creëer je alleen maar een hoop verkeerde verwachtingen bij jongeren. Nee, complexe thema’s als armoede, kansenongelijkheid vragen om een langdurige aanpak en dát beseffen gelukkig steeds meer gemeenten.

Ik hoop dat in 2023 jongeren van nu toch hoopvoller naar hun toekomst kijken. Daarom is het jongerenwerk in de wijk zo belangrijk. Niet alleen voor de jongeren die overlast veroorzaken of waar zorgen over zijn, maar voor een veel bredere groep jongeren. We luisteren naar hun verhalen, naar hun toekomstplannen en jongeren worden door ons gezien. Dat is zo belangrijk. Wij geloven in onze jongeren en juist dat kan het verschil maken.’
 

Ron van Wonderen 

Connectie met de burger, daar gaat het om in 2023

Ron van Wonderen is senior onderzoeker en themacoördinator Sociale Stabiliteit bij KIS.

‘Het sluimerende en broeiende ongenoegen in de samenleving is in 2022 meer zichtbaar geworden. Het ventiel is nu open. Bij de boeren was het vooral een reactie op een overheid die niet thuis gaf. Maar het is - breder gezien - ook een reactie op een samenleving die steeds complexer wordt, die fragmenteert. Identiteiten worden steeds belangrijker en duiken voortdurend op. We zien dit niet alleen bij jongeren met een migratieachtergrond en in de maatschappelijke discussies rond LGBTQI+, maar bijvoorbeeld ook bij anti-vaxxers en de boerenprotesten. Bij de boerenprotesten is dat de plattelandsidentiteit, die zich afzet tegen de Randstad en de ‘hoogopgeleide kosmopolitische elite die aan de touwtjes trekt’. 

Het overheersende sentiment is toch dat regio’s buiten de Randstad zich achtergesteld voelen. Als reactie op de verdergaande internationalisering en snelle maatschappelijke veranderingen grijpen mensen vaker terug naar regionale identiteiten en tradities. Zo worden tegenstellingen en polarisatie voortdurend aangewakkerd.

De maatschappelijke onrust verbaast me niet en is nog niet voorbij. Het is een proces dat ook door sociale media wordt gevoed. Mensen zitten vast in filterbubbels waarin algoritmes content laten zien die voortdurend je gelijk bevestigt, waardoor alle nuance verdwijnt. Ook de coronacrisis heeft een boost gegeven aan het groeiende wantrouwen richting de overheid. Dat wantrouwen wordt daarnaast gevoed omdat de overheid - mede door digitalisering - steeds verder van die burger af komt te staan. 

Wat kunnen we hieraan doen? De rode draad in alle protesten en onvrede is dat mensen zich gezien en gehoord willen voelen. Dat de overheid hen erkent in hun zorgen, hen serieus neemt en zichtbaar en benaderbaar is. In 2023 gaat het om connectie met de burger. Dat vraagt om een overheid die reflecteert op het eigen handelen, op de eigen rol als katalysator van polarisatie. Het gaat om oprecht luisteren naar wat er leeft, goed analyseren wat achter bepaalde onrust zit. De thema’s waarop protest zich lijkt te richten, zijn dan niet altijd de werkelijke oorzaak, maar veeleer een ‘trigger’. 

Bij preventie en aanpak van deze onvrede is het raadzaam om dat niet alleen vanuit een veiligheidsperspectief te doen, maar juist ook vanuit het sociaal domein. De eerste signalen worden meestal opgepikt door sociaal professionals, daarom is het belangrijk om die samenwerking tussen het veiligheids- en het sociaal domein te versterken.’
 

Hanneke Felten

Taboe rondom racisme is in 2022 geslonken

Hanneke Felten is onderzoeker en projectleider bij Movisie, gericht op het effectief bestrijden van discriminatie.

‘Het thema racisme lijkt in 2022 steeds minder taboe geworden in gesprekken in het professionele veld. We zien steeds vaker dat beleidsambtenaren, professionals in de zorg- ‘en welzijnssector maar ook journalisten van bekende media, racisme herkennen. Er was bijvoorbeeld het afgelopen jaar veel meer aandacht in de media voor online discriminatie, voor discriminatie in de zorg en discriminatie op de arbeidsmarkt. En dat is winst, want zo kunnen deze problemen beter worden aangepakt. De excuses van de Nederlandse regering over het slavernijverleden passen ook in deze positieve lijn. Dit alles is duidelijk te danken aan de Black Lives Matter of antiracismebeweging, die het thema stevig op de agenda heeft gezet.

Ik hoop dat we in 2023 de lijn voortzetten om van de aanpak van discriminatie en racisme een prioriteit te maken in de samenleving. Ik hoop dat onder meer gemeenten een stevig beleid ontwikkelen om racisme, maar ook andere vormen van discriminatie, te verminderen. In ons onderzoek van dit jaar zagen we dat zo’n 35% van de gemeenten een lokaal antidiscriminatiebeleid heeft en dat veel gemeenten nu bezig zijn met de ontwikkeling daarvan. Mooie voorbeelden van gemeentelijk antidiscriminatiebeleid zie je in de gemeenten Utrecht en Amsterdam, maar ook in kleinere gemeenten zoals Gorinchem en Hardenberg zijn ze ermee bezig. De handreikingen die vanuit Movisie zijn ontwikkeld, worden hier veel bij gebruikt. Vanuit KIS en vanuit het ministerie van Binnenlandse Zaken gaan we het komende jaar weer verder inzetten op het ondersteunen van gemeenten bij het ontwikkelen van lokaal antidiscriminatiebeleid. Hopelijk leidt dit ertoe dat straks in alle gemeenten, en juist ook in de kleinere, de aanpak van discriminatie en racisme op de agenda staat.’

Mehmet Day

Jongeren bezwijken soms onder alle verwachtingen

Mehmet Day, onderzoeker bij KIS, richt zich op de maatschappelijke positie van jongeren met een migratieachtergrond. Zijn collega Mariam Badou is gezondheidswetenschapper en doet onderzoek naar inclusie, gezondheid en diversiteit.

‘Vanuit KIS doen we al meer dan vier jaar onderzoek naar identiteitsontwikkeling onder jongeren. Veel adolescenten worstelen met de vraag: ‘Wie ben ik?’ en ‘Waar hoor ik bij?’ Ze kunnen daar best hulp bij gebruiken. Ik ben heel blij om te zien dat dit besef ook in het onderwijs groeit. Er is vanuit pedagogisch oogpunt veel meer interesse voor dit onderwerp.

In de media en het maatschappelijke debat gaat het bij identiteit vaak over groepen, over een zogenoemde culturele clash en dat heeft vaak een negatieve en politieke lading. Vanuit een pedagogisch perspectief gezien gaat identiteitsontwikkeling juist om een opgroeitaak, oftewel een ontwikkelopgave van jongeren. We doen onderzoek en bieden daarom als KIS het lesprogramma Identity Project aan voor middelbare scholen waar jongeren in het tweede en derde jaar lessen volgen over de verschillende deelidentiteiten die iedereen heeft. Er ontstaan dan vaak mooie gesprekken in zo’n klas. Over sociale rechtvaardigheid, discriminatie en hoe er soms tegen bepaalde groepen wordt aangekeken. Deze zelfkennis en de opgedane kennis over de maatschappij helpt jongeren om steviger en zelfbewuster in hun schoenen te staan. Met alleen een lesprogramma ben je er natuurlijk niet. Ik hoop dat deze aandacht volgend jaar nog meer wordt geborgd in het onderwijs als een vast en fundamenteel onderdeel van het curriculum. Daar zullen we ons ook verder voor inzetten.’

Mariam Badou

‘Er was in 2022 veel aandacht voor het welbevinden van jongeren, dat onder meer door corona erg onder druk staat. Welbevinden hangt ook samen met de identiteitsontwikkeling. Voor jongeren met een migratieachtergrond is dit vaak een extra uitdaging. Ze hebben soms met discriminatie te maken, weten niet goed waar ze zich thuis voelen, hebben het gevoel dat ze moeten kiezen tussen hun deelidentiteiten. Deze jongeren bezwijken soms onder de tegenstrijdige verwachtingen van hun omgeving. Dit heeft weer impact op hun mentale gezondheid. In 2023 gaan we hier meer onderzoek naar doen, zodat we hopelijk meer inzicht krijgen in hoe het gaat met de mentale gezondheid van jongeren en wat ze nodig hebben.’
 

Suzan de Winter-Koçak 

Ik ben blij dat er nu een concreet plan ligt voor de aanpak van stagediscriminatie 

Suzan de Winter-Koçak is senior onderzoeker en houdt zich voor KIS bezig met diversiteitsvraagstukken.

‘Sinds 2016 zijn we al bezig om het probleem van stagediscriminatie aan te kaarten en oplossingen aan te dragen. Destijds voelde ik binnen het onderwijs en de arbeidsmarkt veel weerstand. Men wist niet wat stagediscriminatie precies was of ontkende dat dit speelde. De politiek reageerde anders, stagediscriminatie was altijd een thema geweest wat belangrijk gevonden moest worden, maar dat vertaalde zich niet echt in concrete acties.

Maar daar lijkt nu verandering in te komen. Er zijn in 2022 echt stappen gezet.  Een voorbeeld is het stagepact, waarbij onder meer onderwijsinstellingen en stagebedrijven gezamenlijke afspraken maken om stagediscriminatie te voorkomen en te bestrijden. Tot mijn blijdschap gaat het hier om concrete acties en maatregelen. Op dit moment is er een onderwijsinstelling die experimenteert met objectiever werven en selecteren bij stages in de vorm van matching, en dat is ROC Nijmegen. Ik hoop en verwacht dat er in het kader van het stagepact de komende jaren meer onderwijsinstellingen zullen volgen.

Bij het gesprek over stagediscriminatie verzanden we vaak in de discussies over vrijheid. Vrijheid om op basis van willekeur en/of persoonlijke voorkeuren zelf te beslissen welke stagiair je aanneemt bijvoorbeeld. Wat vaak naar de achtergrond verdwijnt is dat we ook de verantwoordelijkheid hebben, zeker in het onderwijs, om studenten te beschermen. Want stagediscriminatie kan veel schade aanrichten. Een ervaring met discriminatie kan wat doen met je zelfvertrouwen, met het vertrouwen in de toekomst, met het vertrouwen in instanties. Wat mij betreft weegt dit belang zwaar en zijn er simpelweg objectievere kaders nodig voor de procedure rondom stages. De afspraken binnen het stagepact zijn een eerste stap.

Oppervlakte

Breder gezien is institutioneel racisme - waar we stagediscriminatie ook toe rekenen - het afgelopen jaar meer aan de oppervlakte gekomen en onderdeel geworden van de maatschappelijke discussie. We kennen de voorbeelden van de Belastingdienst en de toeslagenaffaire, het recente rapport over Buitenlandse Zaken. Ook het kabinet heeft gezegd hier veel harder tegen op te willen treden. Een belangrijke stap is ook de aanstelling van Rabin Baldewsingh, de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR). Ook hij heeft van stagediscriminatie een belangrijk thema gemaakt. 

Kortom, er is veel gaande. Ik heb het idee dat er steeds meer begrip, meer welwillendheid is om discriminatie en racisme aan te pakken. De ernst van de zaak lijkt, in ieder geval bij een deel van de samenleving, door te dringen. Er zit beweging in, maar er is nog veel werk aan de winkel. Het is mijn wens om langs twee lijnen meer onderzoek op dit thema te doen. Ten eerste onderzoek naar institutioneel racisme binnen het bredere onderwijs, dus bijvoorbeeld stagediscriminatie binnen het hbo en wo, maar ook het schooladvies in het primair onderwijs en tussentijdse opstroom binnen het voortgezet onderwijs. Als tweede lijn institutioneel racisme binnen de arbeidsmarkt en specifieker op de werkvloer. Ik hoop dat we daar binnen KIS een mooie bijdrage aan kunnen leveren.’
 

Marjan de Gruijter

Ook statushouders in 2023 sneller aan de slag

Marjan de Gruijter is senior onderzoeker op het gebied van inburgering en integratie.

‘Ik verwacht dat migratie een onderwerp is dat het komende jaar hoog op de agenda zal blijven staan. Dit kan ook niet anders, want er is veel aan de hand. In 2022 is de nieuwe inburgeringswet in werking getreden. Gemeenten gaan een grotere rol spelen bij de inburgering van statushouders en gezinsmigranten. Door de oorlog in Oekraïne wordt in gemeenten sinds februari van dit jaar ook een groeiend aantal Oekraïense vluchtelingen opgevangen. Gemeenten hebben dus te maken met verschillende groepen nieuwkomers, waaronder ook arbeidsmigranten. Een adequate huisvesting is in deze tijden van woningnood een enorme opgave, maar ook (taal)onderwijs en medische zorg staan onder druk. 

Daarnaast wordt er in de politieke arena volop gediscussieerd over de vraag hoe in de komende jaren om te gaan met het vraagstuk van migratie. Wie onder welke omstandigheden in Nederland mag verblijven is een omstreden onderwerp. In de maatschappelijke discussies over integratie van nieuwkomers gaat het vaak over de vraag of mensen wel in staat zullen zijn om in de samenleving ‘mee te doen’, bijvoorbeeld via werk. We hebben het afgelopen jaar gezien dat Oekraïense vluchtelingen, die vanaf ‘dag 1’ in Nederland mogen werken, in groten getale bij werkgevers aan de slag konden. Het zou goed zijn als we ons komend jaar inspannen om barrières in wet- en regelgeving weg te nemen. Ook bij werkgevers, zodat tevens statushouders sneller aan de slag kunnen.

Uit diverse prognoses en onderzoeken blijkt dat er sterk rekening mee moet worden gehouden dat het verblijf van een substantieel deel van de Oekraïense vluchtelingen niet zo tijdelijk zal zijn en dat het aantal vluchtelingen zal toenemen. Ons onderzoek liet zien dat deze vluchtelingen de stap willen maken naar een meer zelfredzaam bestaan en bijvoorbeeld graag zelfstandige woonruimte zouden willen betrekken. Ook is er grote behoefte aan taallessen en kennis over hoe in Nederland de gezondheidszorg en het onderwijs geregeld zijn.’

 

Geschreven door: Jessica Maas