Houd zicht op integratie en diversiteit: meld je aan voor de nieuwsbrief van Kennisplatform Inclusief Samenleven

De groep (zorgwekkende) ‘jongeren buiten beeld’ is moeilijk te bereiken en te activeren, maar het is niet onmogelijk. Er zijn verschillende manieren om deze groep toch te bereiken, te activeren en naar een opleiding of werk te plaatsen.
In het vorige artikel gaven wij een introductie van (zorgwekkende) jongeren buiten beeld en deelden we een aantal algemene inzichten vanuit de pilot Impacttool Sociale Kaart (ISK). In dit artikel gaan we kort in op het bereiken, activeren en plaatsen van (zorgwekkende) jongeren die buiten beeld zijn.
Het initiële idee was om het bereik van een (in)formele organisatie te meten door te vragen naar het gemiddelde aantal (zorgwekkende) jongeren buiten beeld die deze weet te bereiken. Echter kwamen tijdens de pilot direct een aantal aandachtspunten naar voren, bijvoorbeeld dat de meeste gemeenten vooral goed zijn in het meetbaar maken van jongeren in het breedste zin van het woord en werkloze jongeren. Dit geldt ook voor de meeste informele organisaties. Daarnaast is het beeld bij gemeenten van het vermogen van (in)formele organisaties om (zorgwekkende) jongeren buiten beeld te bereiken, over het algemeen te positief. Bij daadwerkelijk doorvragen komt een ander beeld naar voren: formele organisaties zijn beter in met name de plaatsing en minder goed in het bereiken van (zorgwekkende) jongeren buiten beeld, terwijl informele organisaties ontzettend van elkaar verschillen. Veel informele organisaties zijn wel goed in het bereiken en activeren van jongeren in brede zin, maar niet zozeer in het bereiken van (zorgwekkende) jongeren buiten beeld.
Wat betreft activatie hebben we gekeken naar het gemiddelde aantal leefgebieden waarop een (in)formele organisatie jongeren wist te activeren. Bij het bepalen van het aantal en soort leefgebieden is er enerzijds gebruik gemaakt van de leefgebieden uit de Zelfredzaamheidsmatrix (ZRM), anderzijds van de input opgehaald bij de gemeentelijke professionals en (in)formele organisaties die met (zorgwekkende) jongeren buiten beeld werken. Een aantal conclusies na het analyseren van de interviews zijn:
Het initiële idee was om plaatsing door een (in)formele organisatie te meten aan de hand van het gemiddelde aantal plaatsingen van (zorgwekkende) jongeren buiten beeld binnen het sociale domein, waaronder richting een opleiding, werk en/of combinaties hiervan. Tijdens de pilot kwamen er meteen een aantal aandachtspunten naar voren, waaronder het feit dat veel (met name informele) organisaties onvoldoende op de hoogte zijn van welke informatie (ook over plaatsingen) voor hun van belang is en/of kan zijn om te registreren. Als zij wel op de hoogte zijn, hebben zij vaak niet de capaciteit en/of deskundigheid om de plaatsingen te monitoren en te registreren. Hierdoor is het voor vele informele organisaties lastig of zelfs onmogelijk een schatting te maken van het aantal plaatsingen, terwijl zij deze plaatsingen in de praktijk wel doen. Ook is het onduidelijk hoe vaak zij jongeren doorverwijzen richting andere informele of formele organisaties, terwijl bekend is dat zij wel veelvuldig doorverwijzen.
Een bijkomend nadelig gevolg of effect van slechte registratie van informele organisaties is dat zij hierdoor mogelijk gelden mislopen, omdat voor gemeenten en andere stakeholders hun impact onvoldoende zichtbaar of meetbaar is. Dit terwijl er regelmatig een beroep op informele organisaties wordt gedaan door formele organisaties (inclusief gemeenten). Er wordt te makkelijk een beroep gedaan op de vrijwilligheid van de informele organisaties, die vaak geen nee kunnen of willen zeggen. Hierdoor ontstaat een niet gelijkwaardige verhouding tussen informele en formele organisaties en dat formele organisaties mogelijk met het succes van informele organisaties ervandoor kunnen gaan door de plaatsingen die gerealiseerd zijn door de informele organisaties op hun eigen conto schrijven. Daarom pleiten wij voor deskundigheidsbevordering onder informele organisaties op het gebied van het meten en monitoren van hun inzet in het bereiken, activeren en met name plaatsen van (zorgwekkende) jongeren buiten beeld.