‘Kijk ook lokaal naar welkomstbeleid EU-migranten’

Het welkomstbeleid voor EU-migranten zou hoger op de agenda moeten bij meer gemeenten. ‘EU-migranten wonen niet alleen in de grote steden’, aldus Niels Tubbing, die een Europees project leidde om tot een ideaal welkomstbeleid te komen. Goede hulp en informatievoorziening is niet alleen beter voor deze nieuwkomers, maar uiteindelijk ook voor gemeenten zelf.

Artikel
Europese arbeidsmigranten

Sinds de uitbreiding van de Europese Unie is het aantal migranten in Nederland toegenomen. ‘In Amsterdam zien we vooral Polen en Bulgaren die hier werken. Ook zijn er veel Engelse studenten en Spanjaarden die door de crisis van 2008 naar Nederland zijn gekomen’, vertelt Niels Tubbing, beleidsadviseur bij de gemeente Amsterdam. ‘De gemeente biedt deze EU-migranten taalcursussen aan en probeert hen zo goed mogelijk in verschillende talen te informeren, maar echt specifiek beleid voor het begeleiden van deze doelgroep was er niet. Een van de redenen was omdat we geen grootschalige problemen tegenkwamen.’

De stijging van het aantal EU-migranten leidde desondanks tot de vraag hoe deze groep er precies uitziet en of deze mensen hun weg goed kunnen vinden in de samenleving. Om hier antwoord op te vinden is er in 2015 het gezamenlijk Europees project Local Welcome Policies for EU Mobile Citizens gestart in Amsterdam, Brussel, Dublin, Hamburg, Kopenhagen en Göteborg. Het doel van het project is om tot een ideaal welkomstbeleid te komen voor migranten. Tubbing was projectleider en vertelt dat er toch meer problemen zijn dan dat de overheid in eerste instantie ziet. ‘Zo blijkt dat we laagopgeleide migranten niet altijd goed bereiken met onze informatievoorziening.’

 

 
 

Samenwerking

Wanneer migranten niet goed weten wat hun rechten en plichten zijn, lopen ze het risico om uitgebuit te worden door werkgevers, zo schetst de beleidsadviseur een scenario. ‘We zien dat gebeuren in de horeca en ook bij huisvesting. Soms worden er door verhuurders te veel migranten bij elkaar in een woning gezet.’ De gemeente Amsterdam heeft samenwerking gezocht met non-gouvernementele organisaties (ngo’s) en migrantenorganisaties om zo veel mogelijk migranten te bereiken met informatie over zaken als belastingen, zorgverzekering, toeslagen en Nederlandse taallessen. ‘In bepaalde culturen is men niet gewend om zich tot de gemeente te wenden voor informatie. Een migranten- of buurtorganisatie is veel laagdrempeliger.’ Bovendien leveren die organisaties op hun beurt weer relevante informatie aan de gemeente. ‘Zo blijkt bijvoorbeeld uit onderzoek van KIS dat het voor Polen normaal is om kinderen eerder thuis te houden als ze verkouden zijn. Ouders melden dat niet aan de school en voor je het weet krijgen ze te maken met de schoolinspectie. Als men beter op de hoogte is van dit soort interculturele verschillen, kun je daar eerder op inspelen.’

'Veel EU-migranten komen met het idee om een paar maanden te werken, maar blijven meestal langer'

De gemeente Amsterdam is ook in gesprek met andere gemeenten die veel te maken hebben met migranten. Bijvoorbeeld gemeente Westland waar veel migranten in de kassen werken en gemeente Peel en Maas waar arbeidsmigranten op het land werken. ‘Zij werken samen met werkgevers om de inschrijving van die migranten te bevorderen. EU-migranten die langer dan vier maanden in Nederland verblijven, moeten zich inschrijven in de gemeente, maar dat gebeurt niet altijd. Velen komen met het idee om een paar maanden hier te werken, maar de ervaring leert dat ze meestal langer blijven. Zonder inschrijving kan de EU-migrant geen gebruik maken van de voorzieningen waar hij recht op heeft. De gemeente heeft bovendien nauwelijks zicht op hoe het met ze gaat, kan hen geen taalcursus aanbieden en kan hen maar moeilijk beschermen tegen bijvoorbeeld malafide uitzendbureaus.’

kassen tuinbouw

Taal

Een beter welkomstbeleid werkt twee kanten op, vindt Tubbing. ‘Niet alleen is het beter voor de migranten, maar ook voor de gemeente. Wanneer je investeert in beter beleid, gaan bijvoorbeeld de zorgkosten omlaag. Bovendien heeft een gemeente meer aan werkende migranten dan werkloze migranten.’ Taal blijft hierbij een heel belangrijk element, zo wordt in alle steden van het EU-project ervaren. ‘Mensen met een EU-paspoort zijn niet verplicht de taal te leren, maar het is bekend dat het spreken van de Nederlandse taal helpt bij een betere aansluiting in de buurt, op school en in het sociale leven.’

Dat geldt niet alleen voor de arbeidsmigranten in de bouw. De hoogopgeleide migranten die hier een baan vinden bij een internationaal bedrijf leren ook niet altijd Nederlands. ‘Wanneer hun baan stopt, zien we vaak dat ze moeilijk weer nieuw werk vinden, omdat ze geen Nederlands spreken. Ze belanden dan regelmatig in een baan ver beneden hun niveau, terwijl de gemeente liever ziet dat iedereen zijn volle potentieel kan benutten.’

Goede voorbeelden gebundeld

Het idee is dat de aanbevelingen en de goede voorbeelden uit het Europese project, inmiddels gebundeld in de Welcome Europe Toolkit (pdf), bij zoveel mogelijk gemeenten in Nederland en in de EU terecht komen. ‘De problemen voor migranten zullen niet in alle gemeenten even groot zijn’, stelt Tubbing. Toch is het raadzaam om lokaal het welkomstbeleid onder de loep te nemen. ‘Migranten wonen en werken niet alleen in de grote steden. Denk bijvoorbeeld aan het bollengebied in Noord-Holland, de bloemenveiling in Aalsmeer en ook bij de bouw van de tunnel bij Maastricht werkten veel migranten. En dan heb ik het nog niet eens over de havensteden en de hotels overal in Nederland. Een goed welkomstbeleid kan voor meer gemeenten interessant zijn. Je kan meestal niet alles een-op-een overnemen van een stad als Amsterdam, maar het kan wel je blik vergroten en je kan achter problemen komen die tot nu toe onzichtbaar zijn.’

Aandacht

Een beter EU-welkomstbeleid bij meerdere gemeenten op de agenda krijgen, is een kwestie van geld, aandacht en politieke wil, geeft Tubbing toe. Het Europese project is inmiddels afgerond en de verspreiding van de opgedane kennis hangt af van een beperkt aantal personen. ‘De overheid is er in mijn ogen verantwoordelijk voor dat iedereen kan deelnemen aan de samenleving en ze moet volgens mij alle inwoners beschermen tegen misbruik. Natuurlijk kan ze niet alles doen en moeten EU-migranten ook zelf initiatief nemen, maar de overheid moet hen wel faciliteren, hen helpen de weg te vinden in de samenleving. Wanneer je dat niet voldoende doet, kan dat in het ergste geval leiden tot groeiende en generationele problemen binnen groepen EU-migranten. Hun kinderen zullen zich niet thuis voelen, want vallen overal buiten. Het zou veel beter zijn om dit soort problemen zo veel mogelijk voor te zijn.’

 

Hoe verbeteren gemeenten de positie van Europese migranten en bevorderen ze hun integratie? Kennisplatform Inclusief Samenleven maakte een toekomstagenda met vier aandachtspunten en concrete acties.