Houd zicht op integratie en diversiteit: meld je aan voor de nieuwsbrief van Kennisplatform Inclusief Samenleven

Welke initiatieven bestaan er in Nederland rond wonen en zorg voor ouderen met een migratieachtergrond? En sluit dit aanbod goed aan op de behoeften van deze doelgroep? Om een antwoord te vinden op deze vragen en meer, organiseerden KIS, het Netwerk van Organisaties voor Oudere Migranten (NOOM) en het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen- Zorg (KCWZ) onlangs een kennisatelier. 'Waar het om draait, is wie wat kan doen om waardig ouder worden in Nederland mogelijk te maken voor oudere migranten.'
Zo’n dertig deelnemers zijn naar de bijeenkomst in congrescentrum Antropia in Driebergen-Zeist gekomen. Het kennisatelier, op deze zonovergoten meidag, start met een presentatie van een onderzoek. Deze presentatie is de vrucht van een kleinschalige verkenning, uitgevoerd door KIS, KCWZ, NOOM en de Universiteit Utrecht. Onderzoekers hebben in kaart gebracht welke initiatieven er zoal zijn rond de (woon)zorg voor oudere migranten. Daarvoor spraken ze met initiatiefnemers, vertegenwoordigers van woningcorporaties, gemeenten, zorgorganisaties en – uiteraard- met oudere migranten zelf.
Het aantal (woon)zorginitiatieven voor oudere migranten neemt nog steeds toe
‘We stuitten op een rijkdom aan initiatieven’, zegt KIS-onderzoeker Marian van der Klein. Zo’n honderd zijn het er, her en der verspreid over het land. ‘Een levende lijst’, stelt Van der Klein. Maar bovendien ook een momentopname, want het aantal (woon)zorginitiatieven dat zich richt op ouderen met een migratieachtergrond blijft toenemen.
Woongroepen hebben de overhand op de lijst, legt Van der Klein uit. En meestal zijn deze cultuurspecifiek. De initiatieven richten zich op één doelgroep met een afgebakende migratieachtergrond, bijvoorbeeld op ouderen van Surinaamse of Molukse komaf. Van interculturele initiatieven is nauwelijks sprake. Van der Klein: ‘Het is onduidelijk of dat voortkomt uit een bepaalde visie of onbewust zo is gegroeid.’
De verkenning naar de (woon)zorg voor oudere migranten heeft ook in beeld gebracht welke knelpunten initiatiefnemers zoal ervaren bij het opzetten van cultuurspecifieke wooninitiatieven. Melissa Hulleman en Yvonne Witter van het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg (KCWZ) lichten ze puntsgewijs toe. Er is vaak een gebrek aan financiële middelen, het vinden van een geschikte locatie blijkt minder eenvoudig dan gedacht en het ontbreekt initiatiefnemers nogal eens aan het juiste netwerk om hun plan tot uitvoer te kunnen brengen.
Hoe vallen deze knelpunten te verhelpen? Als je professionals en vrijwilligers inzet die de cultuur en taal van de ouderen kennen, geeft dat ouderen een gevoel van veiligheid, stellen de onderzoekers. Verder adviseren zij initiatiefnemers om migrantenouderen in een vroeg stadium bij hun plannen te betrekken. En daarnaast ook de ‘extended family’ van de ouderen. Meer beleidsmatige oplossingen passeren ook de revue. Zo adviseren de onderzoekers de initiatiefnemers om in hun woonvisie vast te leggen dat er in de (woon)zorgvormen voldoende aandacht zal zijn voor kwetsbare cliënten en adviseren zij hen om sleutelfiguren in te schakelen.
Tijdens de presentatie van het vooronderzoek ontstaat al snel een levendige discussie met de zaal. Een van de deelnemers ervaart het afschaffen van het doelgroepenbeleid door gemeenten als een lastige drempel om wooninitiatieven voor oudere migranten gehonoreerd te krijgen. ‘Gemeenten vermijden termen als migranten’, stelt de deelnemer.
‘Verwoord het dan onder een andere noemer’, suggereert iemand anders. ‘Geef bijvoorbeeld aan dat eenzaamheid onder bepaalde groepen ouderen een probleem is. Soms moet je het juiste beleidsjargon spreken om dingen voor elkaar te krijgen.’ ‘Ja, maar willen we dat?’, brengt een andere deelnemer daar tegenin. ‘Het gaat er toch juist om dat de systeemwereld zich aanpast aan de leefwereld van de burgers en niet andersom?'
Ook de intramurale instellingen voor oudere migranten komen ter sprake. Zij bieden intensieve zorg aan ouderen met bijvoorbeeld dementie of zware fysieke beperkingen. Uit de verkenning komt naar voren dat het voor deze instellingen lastig is om in te schatten hoeveel vraag er in de toekomst naar deze vorm van zorg zal zijn en hoe de behoeften van toekomstige generaties er precies zullen uitzien. ‘Het is goed mogelijk dat er in de toekomst behoefte is aan meer multiculturele zorg, waarin meerdere groepen tegelijkertijd een plaats vinden’, zegt Van der Klein.
Verder blijken intramurale zorgverleners nogal eens met financiële en logistieke vraagstukken te kampen wanneer er een plaats vrijkomt voor een nieuwe bewoner. Wat doe je bijvoorbeeld als er niemand uit de doelgroep op de wachtlijst staat? Plaats je dan toch iemand met een andere achtergrond?
Wat doe je als er niemand uit je doelgroep op de wachtlijst staat?
Ook voor de intramurale zorgverleners hebben de onderzoekers de nodige aanbevelingen. Werk bottom up, adviseren zij. Zet vanuit de gemeenschap een locatie of (woon)zorgafdeling op. Verdiep je in de geschiedenis van de bewoners in de meest brede zin van het woord en richt je niet enkel en alleen op de gebruiken en rituelen die bij de achtergrond van je doelgroep horen. Maak werk van inspraak. En, werf personeel uit de doelgroep, oudere migranten vinden het doorgaans fijn om verzorgt te worden door een verpleegkundige met dezelfde culturele wortels.
Samen komen tot een agenda voor de toekomst. Jeanny Vreeswijk van NOOM herinnert de deelnemers eraan dat dit een van de doelen is van het kennisatelier. Om dichterbij het samenstellen van die agenda te komen, stelt Vreeswijk enkele vragen om de deelnemers, die vervolgens plaatsnemen aan thematafels om samen oplossingsrichtingen te bedenken voor wonen en zorgen voor oudere migranten, te prikkelen.
‘Het van de grond krijgen van een eigen initiatief kan lastig zijn’, zegt Vreeswijk bijvoorbeeld. ‘Hoe leg je contact met de juiste netwerken? Wie moet wiens netwerk leren kennen, de gemeente die van sleutelfiguren, of juist andersom?
Deelnemers van het kennisatelier brainstormen aan een thematafel.
Waar het om draait, is wie wat kan doen om waardig ouder worden in Nederland mogelijk te maken
Aan het einde van de middag bespreken de deelnemers gezamenlijk de uitkomsten van de gesprekken die aan de vier thematafels hebben plaatsgevonden. De deelnemers hebben tips en oplossingsrichtingen bedacht binnen de thema’s: eigen initiatief, dagbesteding, cultuurspecifieke zorg en mogelijkheden van verwijzers (zie kader).
Gespreksleider Hans Bellaart van KIS brengt de vraag in wat de gevonden tips en oplossingsrichtingen voor de toekomstagenda betekenen. Die vraag is voor Harry Mertens, voormalig programmamanager bij Movisie, voer voor een spontaan slotbetoog.
‘Waar het om draait, is wie wat kan doen om waardig ouder worden in Nederland mogelijk te maken’, zegt hij. Mertens stelt dat het niet gemakkelijk is om dit onderwerp op de politieke agenda te krijgen en te houden. ‘Misschien moeten we een prijsvraag organiseren’, oppert hij. ‘Waar is het het fijnste om als migrant oud te worden in Nederland? Welke goede voorbeelden hebben corporaties, zorginstellingen en gemeenten? Laat we er samen voor zorgen dat deze bijeenkomst geen eenmalige impuls is.’