KIS-congres: hoe maken we diversiteit productief?

Voor het KIS-jaarbericht 2016 schreef Hans Boutellier van Verwey-Jonker Instituut wederom een ‘Bericht aan de minister’. Daarin schetst hij een beeld van een samenleving die naarstig op zoek is naar orde en samenhang. In zijn reactie zegt Bernard ter Haar - directeur-generaal Sociale Zekerheid en Integratie bij het ministerie van Sociale Zaken & Werkgelegenheid - dat we daarvoor de ontevredenen weer binnen boord moeten halen. 

Artikel
Algemeen

Vorig jaar schreef KIS in zijn ´Bericht aan de minister´ dat een land dat zijn diversiteit productief weet te maken, de beste papieren voor de toekomst heeft. Hans Boutellier wijst er dinsdag 11 april in Den Haag op dat de agenda toentertijd werd gedomineerd door het vluchtelingenvraagstuk. Daarna volgden terroristische aanslagen in onder meer Brussel, Parijs en Londen. ‘Dus, hoezo maken we diversiteit productief? We hollen van het ene incident naar het andere en het integratiebeleid is voornamelijk incidentenpolitiek.’

 

 
 

Hoe ‘normaal’ doen?

Uit onderzoek van onder meer het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt dat ons land in plaats van meer integratie vooral een groeiende polarisatie kent. Het productief maken van diversiteit komt daardoor steeds verder weg te liggen. De vraag is of die ongewenste ontwikkeling gestopt kan worden? Ja, zegt Boutellier, ‘als we onze aandacht meer richten op sociale cohesie ofwel verbinding.’ Maar weten we eigenlijk nog wel hoe we ons tot elkaar moeten verstaan? Hoe we ‘normaal’ moeten doen?

Een diverse samenleving zal geen eenduidig antwoord op die vraag kunnen bieden, daarvoor lopen de opvattingen over wat ‘normaal’ is, te veel uiteen. Het liberale, democratische uitgangspunt dat burgers veel mogen zolang ze elkaar vrijheid niet dwarsbomen, vormt een stevig fundament onder de samenleving. Volgens Boutellier is dit principe echter niet genoeg om de samenleving ook gaande te houden. ‘Daarvoor is ook sociale orde nodig.’

Aan het begin van de 20ste eeuw gaf Emile Durkheim, een van de grondleggers van de sociologie, aan dat sociale orde een collectief bewustzijn veronderstelt ofwel een geheel van opvattingen, sentimenten en sociale verhoudingen dat zo vanzelfsprekend is dat we er nauwelijks over hoeven te praten. ‘Iets wat je “normaal doen” kan noemen.’

kis-congres

Geven, ontvangen en doorgeven

Punt is echter dat een collectief bewustzijn in de moderne samenleving langzaam maar zeker minder gewoon is geworden. Dat heeft alles te maken met de voortschrijdende arbeidsdeling. De samenleving valt daardoor uiteen in een groot aantal verschillende vormen van arbeid, functieniveaus, beroepen en opleidingen. Tegelijkertijd worden mensen steeds afhankelijker van elkaar. Het besef dat we niet zonder elkaar kunnen, is ook voorwaarde voor sociale orde.

Maar er is meer nodig. Een neef van Durkheim, de antropoloog Marcel Maus, ontdekte bij het bestuderen van ‘primitieve gemeenschappen’ dat zij geschraagd werden door een wederkerig ruilproces. En dat proces was vaak bepalender voor de sociale orde dan het collectieve bewustzijn en het besef van de onderlinge afhankelijkheid.

Speren neerleggen

'We moeten constateren dat de speren in onze samenleving weer zijn geheven'

Het proces van geven, ontvangen en doorgeven, is ook van invloed op de sociale orde en de relaties in de moderne westerse samenleving. In wezen zijn belastingen en zorgverzekeringen er de abstracte uiting van. Geven, ontvangen en doorgeven veronderstelt wederkerigheid en dat mensen hun vijandigheid jegens elkaar hebben afgezworen, of zoals Maus het formuleerde ‘de speren hebben neergelegd’.

Boutellier: ‘We moeten constateren dat de speren in onze samenleving weer zijn geheven. Waarom? Misschien doordat het besef van wederkerigheid is weggezakt of dat de sociale afstanden te groot zijn geworden. We hebben met andere woorden dringend behoefte aan een programma dat de wederkerigheid in onze relaties weer zichtbaar maakt en het evenwicht in de onderlinge verhoudingen herstelt. Pas dan kunnen we de diversiteit zodanig productief maken dat iedereen er profijt van heeft.’

Onbehagen door tweedeling

In zijn reactie op Boutellier zegt Bernard ter Haar - directeur-generaal Sociale Zekerheid en Integratie bij het ministerie van Sociale Zaken & Werkgelegenheid - dat Nederland ondanks het aanwezige onbehagen een van de weinige Europese landen is waar het optimisme de boventoon voert. Maar, zeg Ter Haar, ‘hoe mooi het ook is dat we hoog scoren op allerlei geluksindexen, dat neemt niet weg dat we hard aan de slag moeten voor de landgenoten die het minder hebben getroffen en daarover steeds luider hun ontstemming laten blijken.’ 

Het maatschappelijk onbehagen waaraan Boutellier refereerde, komt voor een deel voort uit de tweedeling van enerzijds mensen met veel financieel, sociaal, cultureel en menselijk kapitaal en anderzijds mensen die op een of meerdere vlakken karig bedeeld zijn. Ter Haar: ‘Tot de laatste groep behoren vooral degenen die, onder druk van mondialisering en digitalisering, gedwongen zijn afgehaakt.’

De groep ontevredenen bestaat vooral uit mensen die elkaar en de samenleving niet langer vertrouwen, die zich in de eigen groep ingraven en zich afsluiten voor het pluriforme geluid. ‘Ze vormen daardoor een moeilijk te bereiken groep, maar hun onbehagen vraagt wel om onze aandacht’, vindt Ter Haar. ‘Ook de afhakers en ontevredenen moeten weer het idee krijgen dat de overheid er voor hen is. Om dat vertrouwen te wekken, moeten het ministerie en KIS hard werken om kansen en mogelijkheden te creëren opdat iedereen daadwerkelijk kan participeren - bij voorkeur via regulier werk. Pas dan kan diversiteit inderdaad productief gemaakt worden.’

Meer informatie?Neem contact op met:

Hans Boutellier

icon_chevron Stuur een e-mail
icon_chevron 030-2303260
Afbeelding