Levensbeschouwelijke competenties in de hulpverlening: hoe ga je het gesprek aan over religie?
Religie en levensbeschouwing zijn voor jongeren vaak een belangrijk onderdeel van hun leven en identiteitsontwikkeling. Professionals in de hulpverlening hebben een centrale rol in het begeleiden van jongeren bij het ontwikkelen van hun identiteit. Het is dus van belang dat deze professionals de competenties hebben om om te kunnen gaan met vragen rond religie en levensbeschouwing in de contacten met jongeren. In een nieuw rapport verkent KIS hoe handelingsverlegenheid zich in de (jeugd)hulpverleningspraktijk voordoet en waar precies de behoeften liggen om als professional levensbeschouwelijk sensitief te kunnen handelen.
Onderzoeker Jamila Achahchah vertelt: ‘De aanleiding voor dit verkennende onderzoek waren signalen van een aantal professionals uit het veld, en hun vraag hoe ze beter kunnen aansluiten bij moslimjongeren die ze begeleiden, om ze zo te helpen bij een gezonde identiteitsontwikkeling. Professionals ervaren namelijk handelingsverlegenheid in het ondersteunen van jongeren die gelovig zijn. Ook in eerder KIS-onderzoek, bijvoorbeeld Opvoeden tegen radicalisering en Moeders van de tweede generatie, kwam naar voren dat er geen aandacht is voor religie in de opvoeding.’
Op basis van literatuuronderzoek en interviews met hulpverleners en experts doen de onderzoekers aanbevelingen voor het inbedden van levensbeschouwing en het ontwikkelen van levensbeschouwelijke competenties.
Dilemma’s in de praktijk
In het rapport zijn dilemma’s gesignaleerd die professionals tegenkomen in de praktijk. Dit zijn dilemma’s rond het verschil tussen religie en cultuur, en rond hoe je je professionele opdracht in balans houdt met je eigen levensbeschouwing, of je nou gelovig bent of niet. Het gaat hierbij namelijk niet alleen om professionals die geen geloof aanhangen die te maken hebben met cliënten die wel een geloof aanhangen, maar ook om professionals die wel een geloof aanhangen en die te maken hebben met cliënten die niet religieus zijn. ‘Jongeren kunnen bijvoorbeeld met choquerende uitspraken komen. De valkuil is om je als professional te laten meeslepen in een machtsstrijd; het is niet je professionele opdracht om je eigen machtsoverwicht in de verf te zetten, maar eerder om jongeren te leren omgaan met emoties en gevoelens van onmacht of het bewaken van grenzen’, aldus Achahchah.
Je hebt in principe dezelfde onderzoekende houding nodig bij gesprekken over religie
Religie als taboe-onderwerp
De onderzoekers zagen dat cliënten die wel religieus zijn, niet snel bij de professionals aankloppen met zaken rond religie, terwijl dat wel belangrijk voor ze is. Achahchah: ‘Een belangrijk dilemma is ook het praten over religie in het algemeen. Het voeren van interreligieuze gesprekken, meedenken met de gedachtegang van jongeren en ruimte scheppen voor dialoog over religie wordt niet makkelijk gevonden. Het valt op dat professionals snel in een kramp kunnen schieten en hun vakkennis verliezen als het gaat om een gesprek voeren over religie. Als iemand milieuactivist is bijvoorbeeld, of bezig is met gezond leven, ervaart men niet het gevoel van handelingsverlegenheid. Men gaat dan heel makkelijk het gesprek aan over de leefwereld en de argumenten van de cliënt. Je hebt in principe dezelfde onderzoekende houding nodig bij gesprekken over religie.’
Hoe ga je het gesprek aan?
‘Proactief handelen is ook erg belangrijk, als het gaat om religie. Hoe ga je het gesprek aan? Van de professional wordt ook geacht dat hij preventief te werk gaat, outreachend werkt en informele contacten met jongeren heeft bijvoorbeeld. Ook in het rapport van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over radicalisering en polarisatie, zien we dat het inzetten van religie een hele belangrijke factor is. En dat professionals dat eigenlijk niet doen. In het rapport hebben ze het over religieuze (on)geletterdheid. Dat zien we ook terug in ons onderzoek.’
De professionals in het onderzoek noemen ‘actief luisteren’ als kernvaardigheid van de jongerenwerkers; het is de basisvaardigheid om in contact te komen met jongeren en vertrouwen op te bouwen. Via deze basishouding proberen ze de religieuze identiteit van de jongeren te versterken. Belangrijk hierbij is om te beseffen dat niet gelovig zijn niet gelijk is aan neutraal zijn. Het zien van bepaalde gelovigen die zich aan bepaalde regels houden als niet geëmancipeerd, is niet neutraal; sommigen ervaren het zich strikt houden aan de regels als bevrijdend. Het dominante denken over het ‘verlichtingsdenken’ speelt hierbij een rol.
Het is belangrijk om jongeren voor zichzelf te laten bepalen of zij hun levensbeschouwing als bevrijdend of beknellend ervaren; focus op het ontwikkelproces - jongerenwerker
Aanbevelingen op verschillende niveaus
In het rapport doen we aanbevelingen op verschillende niveaus: landelijk en beleidsniveau, gemeentelijk niveau en op het niveau van onderwijsinstanties en hulpverlenersorganisaties. Achahchah: ‘Een van de belangrijkste aanbevelingen is die op het niveau van de opleidingen, daar schreeuwen de professionals om kennis, vaardigheden en competenties. Ze geven aan dat ze die hebben gemist in hun opleidingen. Opleidingen zouden daar meer aandacht aan moeten geven.’
‘Op organisatieniveau is er vaak een taboe rond religie. We horen van trekkers op het gebied van diversiteit en de experts dat ze overbelast zijn, omdat alle casussen die te maken hebben met religie naar hen toekomen. Dat zijn juist de zware casussen. Ze ervaren dus eenzaamheid in hun beroepsveld. Ook Naima Azough constateerde in eerder onderzoek deze eenzaamheid onder professionals in radicalisering en polarisatie. Deze professionals worden heel snel beschouwd als experts in religie. En de man die een kleur heeft wordt heel snel gezien als expert op het gebied van diversiteit.’
Concluderend kunnen we zeggen dat er meer aandacht moet komen voor basiscompetenties die je als professional kunt inzetten in interlevensbeschouwelijk vakmanschap. Zo kun je de handelingsverlegenheid proberen weg te nemen. Daarnaast is het belangrijk om de taboes op religie te doorbreken die er zijn binnen organisaties. Ook op landelijk niveau is het nodig een podium te bieden voor kennisontwikkeling en uitwisseling. Bijvoorbeeld het opzetten van een database voor onderzoeken, essays en publicaties of organiseren van uitwisselingsprogramma’s in Nederland of met landen die op dit gebied vooruitlopen.
Levensbeschouwing en religie blijven maatschappelijk relevante onderwerpen, ze zijn alleen veelkleurig van karakter. Het is daarom nodig om levensbeschouwing en religie professioneel te benaderen.