Meerdere vormen van discriminatie tegelijkertijd aanpakken: wat werkt?

Van antisemitisme en homofobie tot moslimdiscriminatie. Discriminatie komt voor op allerlei gronden. Is het mogelijk om deze verschillende vormen met één interventie aan te pakken? Uit nieuw onderzoek 'Meerdere vliegen in één klap' van KIS blijkt dat dat nog niet zo eenvoudig is. 'Niet elke klap raakt alle vliegen.' Onderzoeker Hanneke Felten: ‘Je moet vooral mensen laten voelen.’

Artikel
Discriminatie
 
 

Een op de vier mensen in Nederland voelt zich het voorafgaande jaar wel eens gediscrimineerd, dat bleek uit eerder onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (2014). Flinke aantallen. Een groot deel van de interventies die op scholen, wijken of sportverenigingen worden gegeven, richt zich dan ook op meerdere vormen van discriminatie. Meerdere vliegen in éénn klap dus.

Effectief?

Felten: ‘Deze brede aanpak is logisch en past ook in het kruispuntdenken, mensen behoren nu eenmaal niet tot één categorie, één hokje. Maar hoe zorg je dat je aanpak ook effectief is? Dat is de vraag die we ons in dit nieuwe onderzoek stellen. Het is heel complex om een tiener te laten ervaren dat antisemitisme ook iets te maken heeft met islamfobie, of afrofobie met seksisme. Al die vormen tegelijk aanpakken is ambitieus maar gelukkig niet onmogelijk.’

‘Zelfcontrole is voor veel mensen erg moeilijk’

KIS-onderzoekers Hanneke Felten, Ikram Taouanza en René Broekroelofs doken in de literatuur over de effectiviteit van een aantal – veelvoorkomende – interventies gericht op het tegengaan van discriminatie of bestrijding van vooroordelen en legden hun oor te luister bij de praktijk. ‘Opvallend is er dat er relatief weinig onderzoek is gedaan naar de brede aanpak van discriminatie.’

Verder blijkt dat veel interventies gericht zijn op bewustwording van vooroordelen waarna mensen zichzelf moeten corrigeren en vervolgens aanpassen. Felten: ‘Maar we weten ook uit de gedragswetenschap dat zelfcontrole voor veel mensen erg moeilijk is. Het vraagt nogal wat cognitieve inspaning.’

Uit onderzoek blijkt ook dat deze aanpak alleen werkt wanneer de deelnemers erg gemotiveerd zijn en zich ook schuldig voelen over het feit dat ze vooroordelen hebben. Felten: ‘Opvallend is dat deze "bewustwording-interventie" juist vaak in het onderwijs wordt ingezet, terwijl we weten dat pubers helemaal niet zo goed zijn in zelfcontrole.’

Stereotiepe beelden

Ook een populair onderdeel van interventies is het bestrijden van stereotiepe beelden, maar ook dat blijkt in de praktijk verre van eenvoudig. ‘Je ziet dit veel in het onderwijs. Leerlingen mogen dan bijvoorbeeld eerst allerlei stereotyperingen van een bepaalde groep opnoemen, maar daardoor worden deze stereotyperingen in het brein juist geactiveerd. Natuurlijk wordt daarna verteld dat deze stereotiepe beelden niet kloppen, maar woordje ‘niet’ dat blijft dan toch niet zo goed hangen. Beter is het om te werken met anti-stereotiepe beelden en deze te blijven herhalen.’

Emoties

Veelbelovend zijn de aanpakken die niet zozeer op de ratio maar op emoties gericht zijn. Niet gek, stelt Felten, ook vooroordelen en stereotyperingen zijn eveneens gebaseerd op emoties. ‘Het is weinig rationeel om een hele groep over een kam te scheren.’

Een voorbeeld van een ‘emotionele’ interventie, is de contacttheorie. ‘Wanneer iemand met een stereotiepe beeld van Marokkaanse-Nederlanders een positieve ontmoeting heeft met Marokkaans Nederlandse man en zich kan inleven in zijn situatie, dan kan dit leiden tot een positieve houding ten opzichte van de hele Marokkaanse gemeenschap.’ Het mooie is dat dit effect ook kan ‘uitstralen’ naar andere groepen zoals bijvoorbeeld Turkse Nederlanders. Dit zogenoemde secondary transfer effect werkt overigens alleen wanneer de overeenkomsten tussen de gediscrimineerde groepen duidelijk zijn.

‘Menselijk gedrag wordt ook heel sterk bepaald door de ander, wat wij denken dat anderen normaal vinden’

Ook interventies waarbij rolmodellen worden ingezet of ingespeeld wordt op de groepsnorm kunnen effectief zijn. Felten noemt als voorbeeld de Canadese premier Justin Trudeau. ‘Hij laat voortdurend zien hoe tolerant de Canadezen zijn, een voorbeeld van inclusief leiderschap. Een slimme zet. De Canadezen, die zich graag mogen afzetten tegen de Amerikanen, zijn nu helemaal trots op hun moraliteit, tolerantie en inclusiviteit. Het is daarmee een onderdeel van de groepsidentiteit geworden.’ Groepen zijn belangrijk, mensen willen nu eenmaal graag ergens bij horen. Felten: ‘Menselijk gedrag wordt ook heel sterk bepaald door de ander, wat wij denken dat andere mensen normaal vinden. Dat werkt overigens wel beide kanten op. Wanneer de samenleving het normaal vindt om bepaalde groepen te discrimineren, dan zie je hetzelfde gebeuren.’

Ideaalbeeld

Een andere, relatief nieuwe, aanpak gaat uit van de ‘morele verheffing’. ‘Wanneer mensen bijvoorbeeld positieve filmpjes zien waarin iemand het goede voorbeeld geeft, zich heel onbaatzuchtig gedraagt of anderen helpt, dan werkt dit ook door. We willen allemaal goede mensen zijn en door het zien van deze boodschap wordt een bepaald ideaalbeeld geactiveerd.'

Belangrijkste les

De belangrijkste les uit het onderzoek is volgens de onderzoekers dat niet elke interventie automatisch voor elke vorm van discriminatie of elke groep werkt. Dus niet met elke klap raak je meerdere vliegen. ‘Makers van interventies moeten zich daar bewust van zijn. Kijk nog eens kritisch naar de eigen aanpak: hoe weet ik zeker dat alle verschillende vormen van discriminatie echt worden verminderd met de aanpak? En een tip zou zijn om te kijken wat je doet met emoties en groepsdruk; die bepalen immers sterk of mensen al dan niet hun best doen om anderen gelijk te behandelen. Aan een rationele aanpak zitten van discriminatie zitten veel meer mitsen en maren.’

Felten geeft het voorbeeld van de interventie waarbij een islamitische, homoseksuele en Joodse jongeren samen voor de klas staan en vertellen over vooroordelen. ‘Het gaat niet alleen over de kennis die zij samen delen, maar vooral door als diverse groep zo voor de klas te staan en dus jongeren te laten zien, voelen en kennismaken. Dat werkt. Dan gebeurt er wat.’

Meer informatie?Neem contact op met:

Hanneke Felten

icon_chevron Stuur een e-mail
icon_chevron 030-7892110
Afbeelding