Mensen met een migratieachtergrond stemmen niet meer traditioneel

Een bijzonder tafereel. Een vol koffiehuis in de Haagse Schilderswijk, vier Turkse mannen, allemaal moslim. Een verslaggever van het tv-programma ‘De Wereld Draait Door’ vraagt aan hen op wie ze gaan stemmen. Volmondig zeggen ze allemaal: 'Wilders, ik ga op de Wilders-partij stemmen en ook mijn vrouw en kinderen.' Ze vertellen dat het koffiehuis vol zit, omdat deze mannen geen werk meer hebben. Wat hen betreft, mag Wilders de Oost-Europeanen ‘wegsturen’. Zij pikken namelijk hun werk in.

Geschreven door: Perdiep Ramesar
Artikel
Integratie- en inburgeringsbeleid

Dit item werd al uitgezonden in 2014. Dat is ruim zes jaar geleden en de Partij voor de Vrijheid (PVV) van Geert Wilders is nog steeds groot. Wie de huidige kandidatenlijsten op de deurmat heeft ontvangen, ziet dat de PVV de tweede partij van Nederland is met twintig zetels.

Die zetels heeft de PVV niet alleen van de ‘witte’ ontevreden Hollanders. Ook mensen met een migrantenachtergrond hebben op hem gestemd. En het zou zomaar kunnen dat ze dat wederom doen bij deze Tweede Kamerverkiezing. Het is niet alleen een deel van de Turken die op Wilders stemt, maar ook Surinamers, onder wie blijkbaar veel Surinaamse Hindoestanen, en Antillianen, en zelfs Marokkanen, blijkt uit verschillende onderzoeken sinds het ontstaan van de PVV in 2006.

Toen de tv-verslaggever aan één van de Turkse mannen in het koffiehuis vroeg wat dit kan betekenen, kwam een zelfverzekerd antwoord. Immers, na de Marokkanen wil Wilders misschien ook de Turken het land uit. Waarop de man zegt: 'Hij mag mij wegsturen, hij mag iedereen wegsturen, maar ik heb een Nederlands paspoort, dus hij kan mij niet wegsturen.'

Onderbuikgevoelens

Zoals het bij de Nederlanders zonder migratieachtergrond is, is het bij de migrantengroepen ook zo. Er wordt niet meer traditioneel gestemd, maar het gaat voornamelijk om ‘onderbuikgevoelens’ en identiteitsvraagstukken. Er zijn niet voor niets partijen ontstaan die geïnspireerd zijn door de Islam, zoals DENK en Nida. De eerste met drie zetels in de Tweede Kamer en de laatste die al een poos in de Rotterdamse gemeenteraad zit en nu een nieuwe poging waagt om op het nationale pluche te komen. Deze partijen zijn ook ontstaan uit onvrede. De groepen die zich niet gezien, gehoord en erkend voelen in de politiek, of zelfs die zich gediscrimineerd voelen, zijn hun eigen partij begonnen om tegenwicht te geven tegen het rechtse geluid.

Dat de islamitische partijen werkelijk groot zullen worden, lag jaren geleden niet in de lijn der verwachting

Dat de Islamitische partijen werkelijk groot zullen worden, lag jaren geleden niet in de lijn der verwachting. Zo is te lezen in het studieboek ‘Nederland Stromenland, een geschiedenis van de politieke stromingen’ van Paul Lucardie uit 1996: ‘Wanneer deze moslim-fundamentalisten (of hun kinderen) stemrecht krijgen, zullen ze wellicht net als calvinisten en katholieken destijds, hun eigen politieke partij oprichten. Een erg grote partij zal dat vooralsnog niet worden; ook al zal het aantal moslims in Nederland misschien verdubbelen of verviervoudigen, dan nog blijft het een minderheid; en niet alle moslims zijn fundamentalisten. Om invloed uit te oefenen zullen de moslim-fundamentalisten moeten samenwerken met andere partijen. De meest voor de hand liggende bondgenoten zullen dan de calvinisten en in mindere mate de christen-democraten zijn, omdat die zich eveneens verzetten tegen abortus, pornografie, echtscheiding, huwelijken tussen homo’s en andere uitingen van individualisme en liberale zeden.’

Deze bewering is (deels) onwaar gebleken. Het is juist de gematigde groep moslims die zich heeft georganiseerd in hun eigen partijen, lokaal en landelijk. Openlijke samenwerkingen met andere op geloof gegronde partijen zijn er niet of nauwelijks, hooguit per onderwerp of motie die wordt ingediend.

Sterker, het Nederlandse politieke landschap is sinds de tijd van dat studieboek op z’n kop gezet, weer teruggekomen op beide benen en opnieuw door elkaar geschud. Vroeger werd gesuggereerd dat de verschillen vooral op de inhoud zullen zijn, de inhoud van het beleid. Maar het bleek toch anders.

Stemmen op herkenning

Uit het kiesgedrag van mensen met een migrantenachtergrond blijkt dat ze vooral stemmen op herkenning, op zichtbaarheid en op issues die hen direct ‘op straat’ raken. Zoals de meeste Nederlanders, pluizen ook migranten geen partijprogramma’s en verkiezingsprogramma’s uit. Ook kijken zij niet naar alle debatten en alle verkiezingsnieuwsprogramma’s. Een deel stemt, net als autochtone Nederlanders, helemaal niet, vanwege hun wantrouwen in de politiek, al dan niet ontstaan in hun land van herkomst.

PVV-leider Wilders noemt de Partij van de Arbeid (PvdA) steevast Partij van de Allochtonen. De PvdA was vroeger inderdaad de partij waar veel migranten op stemden. Surinamers, omdat ze fan waren van Den Uyl en Pronk, vanwege de Surinaamse onafhankelijkheid en de ontwikkelingshulp. Maar ook Turken en Marokkanen kleurden het witte vakje van de PvdA rood, omdat onder meer het beleid van de sociaal-democraten ervoor heeft gezorgd dat de gastarbeiders en hun gezinnen in Nederland konden blijven. Bovendien was de PvdA populair, omdat zij de poortwachters van de verzorgingsstaat waren die aan de minderbedeelden en minima dacht. Maar dat was toen. Toen deze groepen nog traditioneel stemden en hun kinderen hun ouders volgden op het stembureau.

Omdat deze mannen handig en met lef konden oreren, kregen ze veel volgers

Maar toen kwamen Pim Fortuyn en daarna Wilders en de zijnen. Zij raakten de gevoelige snaar – lees: onderbuik – bij veel mensen en vonden de oorzaak van veel problemen in de Islam. Omdat deze mannen handig en met lef konden oreren, kregen ze veel volgers. Onder wie ook allochtonen. De groepen die in hun wijk problemen hadden met moslims, of beter gezegd: met jongeren met een Islamitische achtergrond, volgden de woorden van het anti-islampopulisme van wijlen Fortuyn en later Wilders tot in het stemhokje. En inderdaad, kennelijk zonder vrees dat zij zelf straks het land uit moeten, omdat zij zich Nederlander voelen. Ze vergeten daarbij dat de jongens die Wilders het land uit wil zetten in Nederland zijn geboren en ook de Nederlandse nationaliteit bezitten. Maar zo ver reikten hun gedachten nog niet. Ze dachten heel concreet aan ‘hun’ problemen ‘op straat’.

Weinig Kamerleden met migratieachtergrond

Bovendien herkennen de migranten zich niet met de vele ‘witte’ gezichten in de politiek. Er zijn relatief weinig Kamerleden met een migratieachtergrond en de kans dat dit bij deze verkiezingen sterk veranderd, is klein. Veel kandidaten met een migratieachtergrond – onder wie Turken, Marokkanen, Hindoestanen, Afro-Surinamers – staan gezien de peilingen op een onverkiesbare plek of ze staan op de lijst van partijen die geen enkele zetel dreigen te halen. Voor de ene migrant is dat geen probleem, maar voor de ander wel. Zij willen hun stem het liefst geven aan iemand bij wie zij zich herkennen.

Wat er tijdens deze verkiezingen gaat gebeuren, blijft koffiedik kijken. De Turkse mannen hebben wel gezegd tegen een tv-programma dat ze op Wilders zouden stemmen, maar welk vakje ze werkelijk hebben ingekleurd weten we niet. En ook daar zullen we nu anno 2021 niet achter komen. Maar duidelijk is wel, de allochtone stem is verdeeld geraakt, over alle partijen die er zijn.

Auteur: Perdiep Ramesar

 

KIS heeft een analyse van de verkiezingsprogramma's gemaakt. Welke standpunten nemen de politieke partijen in hun verkiezingsprogramma's in over racisme, integratie, slavernijverleden, etnisch profileren, vrijheid van godsdienst, inburgering en immigratie?

Bekijk het overzicht hier