Moslimdiscriminatie: wat is er bekend over de aanpak in andere Europese landen?

Moslimdiscriminatie is een hardnekkig probleem in de Nederlandse samenleving. Veel moslims én niet-moslims maken zich zorgen over wat ervaren wordt als toenemende moslimdiscriminatie. Vanuit het laatste SCP-onderzoek naar ervaren discriminatie blijkt dat 55% van de Nederlandse moslims regelmatig discriminatie ervaart. Daarom onderzocht KIS wat drie Europese landen in de aanpak van moslimdiscriminatie doen: Zweden, Oostenrijk en Duitsland.

Artikel
Discriminatie

Meer dan de helft van de moslims ervaart regelmatig discriminatie. Ter vergelijking, ervaren discriminatie onder christenen is 21% en onder niet-gelovigen 25%. Moslimdiscriminatie gebeurt het vaakst in de vorm van negatieve bejegening en/of ongelijke behandeling. Moslims ervaren ook op alle terreinen meer discriminatie zoals in het onderwijs, bij het zoeken naar werk en op de werkvloer. Dat moslims gediscrimineerd worden bij het zoeken naar werk, is objectief vastgesteld in een experimentele studie: op je cv vermelden dat je actief bent in het bestuur van een islamitische organisatie vermindert de kans om uitgenodigd te worden aanzienlijk, zelfs als die ervaring relevant is voor de baan. Ook heb je minder kans om uitgenodigd te worden als je afkomstig bent uit een land dat als islamitisch wordt gezien.

Direct naar de publicatie

Zweden

In Zweden is moslimdiscriminatie een hardnekkig probleem. Er is een relatief hoog percentage moslims en er heerst een zeer sterk negatief beeld over moslims. In het rapport wordt het gemeentelijk beleid van Botkyrka beschreven.

Oostenrijk

Zo’n 8% van de totale Oostenrijkse populatie (8,8 miljoen) is moslim; een iets hoger percentage dan in Nederland. Het aantal gevallen van geweld tegen moslims is tussen 2015 en 2018 gestegen van 156 naar 540. Omdat het grootste aantal gevallen hate speech betreft, is de nadruk gelegd op het bestrijden van hate speech en negatieve uitspraken van politici. In het rapport beschrijft KIS de verkiezingscampagnemonitoring van de gemeente Graz die hatespeech aanpakt.

Drie aanpakken onder de loep

KIS-onderzoeker Zsuzsa Kovács onderzocht de literatuur en nam interviews af onder experts op dit thema. In het rapport beschrijft ze samen met KIS-onderzoeker Hanneke Felten drie casussen uit Zweden, Oostenrijk en Duitsland waarvan verschillende elementen positief geëvalueerd zijn. Het gaat om twee gemeentelijke casussen en één landelijke:

  • Het integraal gemeentelijk beleid uit Zweden, genaamd ‘Interculturele Strategie Gemeente Botkyrka’: hierin wordt culturele diversiteit gezien als een potentieel voordeel en niet als een probleem. Het project heeft dan ook een positieve insteek. Het project richt zich met name op het gemeentelijk apparaat en zorgt voor bijvoorbeeld workshops, online trainingen over het bespreken van interculturele dilemma’s, het inzetten van interculturele competenties tijdens de dagelijkse werkzaamheden en gendergelijkheid.
  • De Verkiezingscampagnemonitoring om hatespeech te bestrijden in het Oostenrijkse Graz: De aanpak van Graz is interessant omdat het hen gelukt is om hatespeech aan te pakken vanuit de mensenrechtenbenadering, zonder dat het principe van vrije meningsuiting is aangetast of als een ‘excuus’ gebruikt wordt bij racistische uitspraken van politici. In Graz is er een onafhankelijke Gemeentelijke Mensenrechtenraad (MHRC) ingesteld die toezicht houdt op de lokale naleving van mensenrechten. Deze raad gaat na of tijdens de verkiezingscampagnes politieke partijen de mensenrechten naleven. Als dat niet gebeurt, volgen er wettelijke sancties. Als gevolg daarvan is hatespeech tijdens verkiezingscampagnes afgenomen. Een verklaring voor het succes is onder meer dat er een nauwkeurige, objectieve en wetenschappelijk onderbouwde evaluatiemethode van het verkiezingsmateriaal is ontwikkeld.
  • Het landelijke Duitse programma ‘Demokratie leben!’: het programma zet onder meer in op empowerment van jonge moslims zodat hun inspraak wordt vergroot in politieke besluitvorming. Daarnaast wordt ingezet op contact tussen moslims en niet-moslims en op het agenderen van het thema. De resultaten en effecten zijn verschillend per type project, maar duidelijk is dat het thema beter geagendeerd is en dat samenwerking met zelforganisaties van moslims en/of mensen met een migratieachtergrond een succesfactor is. Ook is gebleken dat het in dit programma beter werkt om afzonderlijk aandacht te besteden aan de specifieke kenmerken van moslimdiscriminatie en niet alleen aan discriminatie in de breedte. Ook blijkt dat de problematiek van moslimdiscriminatie beter aangepakt kan worden met projecten die de link tussen migratie en rechts-extremisme belichten.

Bij de aanpakken waren ook verbeterpunten; deze lees je in het rapport.

Interessant voor Nederland?

In het rapport worden de kansrijke kenmerken en elementen van de bestudeerde aanpakken in het tegengaan van moslimdiscriminatie op een rij gezet. Deze kenmerken en elementen kunnen gebruikt worden om het thema verder te verkennen en uit te werken in de Nederlandse context. Enkele voorbeelden:

Moslimdiscriminatie onderdeel maken van een bredere strategie ter bevordering van diversiteit
Het lijkt effectief om het thema moslimdiscriminatie onderdeel te maken van een bredere aanpak. De drie kansrijke aanpakken hadden een breed draagvlak omdat het is gelukt om de problematiek niet als een politieke kwestie maar als een neutrale maatschappelijke kwestie of langs universele waarden te framen. In Duitsland is het thema moslimdiscriminatie gekoppeld aan het thema democratische waarden, in Zweden aan het thema gelijkheid, en in Oostenrijk aan het thema mensenrechten. Het is wel aan te raden om tijdens de uitvoering projecten te ontwikkelen die specifiek gaan over moslimdiscriminatie; anders sneeuwt het thema onder.

Hatespeech tegen moslims aanpakken
In de aanpak van Oostenrijk is het gelukt om hatespeech tegen moslims aan te pakken. Hatespeech aanpakken botst met de mensenrechten, zo wordt gesteld in de Oostenrijkse stad Graz. Het argument dat het zou vallen onder de vrijheid van meningsuiting wordt door mensenrechtenspecialisten weersproken.

Duitsland

Het aantal moslims in Duitsland ligt tussen de 4 en 5,2 miljoen; een percentage van tussen de 5% en 6% van de totale Duitse bevolking. Dit percentage is vergelijkbaar met dat in Nederland. Ook is de geschiedenis van de Duitse moslimgemeenschap vergelijkbaar met die van de Nederlandse moslimgemeenschap. Zo is het grootste deel van de moslimgemeenschap van Turkse en andere nationaliteiten in de jaren zestig en zeventig als gastarbeider naar Duitsland gekomen.
Discriminatie op de arbeidsmarkt is in Duitsland minder dan in Nederland. Duitsland heeft ook een interessant landelijk meerjarig beleidsprogramma ‘Demokratie leben!’ Dit programma wordt beschreven in het rapport.

 

Het creëren van een breed draagvlak
Een breed draagvlak met ondersteuning door meerdere partijen is in de bestudeerde casussen een belangrijke kansrijke factor, omdat moslimdiscriminatie een controversieel onderwerp is en de bewustwording ten opzichte van het probleem vaak gebrekkig is. Het meenemen van het lokale politieke bestuur, verschillende politieke partijen, sleutelfiguren, belangenbehartigers, zelforganisaties en maatschappelijke organisaties kan dit verhelpen.

Samenwerking met migranten- en moslimorganisaties
Betrekken van migrantenorganisaties en moslimorganisaties bleek in de casus van Duitsland een toegevoegde waarde te hebben bij de uitvoering, omdat zij dicht bij de doelgroep staan en al veel kennis hebben over de problematiek. Ook kunnen ze input leveren bij de doorontwikkeling van het beleid door het signaleren van actuele maatschappelijke vraagstukken rondom de moslimgemeenschap. Kleine lokale projecten kunnen in de lokale context het verschil maken. Zelforganisaties, van onder meer migranten en moslims, kunnen bij moeilijk bereikbare doelgroepen toegang krijgen.

Inspraak van moslimjongeren
In het Duitse project is succesvol ingezet op het versterken van politieke representatie van moslimjongeren, waardoor hun perspectief meegenomen wordt in de publieke en politieke ruimte. Mogelijk zou dat ook een interessante insteek kunnen zijn voor Nederland, zodat islamitische jongeren duidelijk een rol hebben in de ontwikkeling van aanpakken tegen (moslim)discriminatie.

Naar de publicatie

Het rapport is tot stand gekomen dankzij diverse Europese experts, Nederlandse experts (Ahmet Azdural van het IOT en Habib El Kaddouri van SMN) en Movisie-collega Juul van Hoof die tevens werkzaam is bij de FRA.

Meer informatie?Neem contact op met:

Hanneke Felten

icon_chevron Stuur een e-mail
icon_chevron 030-7892110
Afbeelding