Nieuw werkboek helpt gevluchte kinderen te praten over hun ervaringen
Kinderen die gevlucht zijn, maakten en maken veel mee. Ook in Nederland. Voor hen en voor de volwassenen om hen heen kan het moeilijk zijn om te praten over hun land van herkomst en wat ze hebben meegemaakt. Marike van Gemert van de Academie voor Praten met Kinderen, klinisch psycholoog en psychotraumatherapeut Mariken van Onna en kinder- en vertrouwensarts Patries Worm maakten op basis van KIS-onderzoek een werkboek dat gevluchte kinderen helpt om te praten over wie ze zijn en wat ze hebben meegemaakt.
Het werkboek is bedoeld voor kinderen in de basisschoolleeftijd. Het is ontworpen om ruimte te geven aan het verhaal van het kind. Eenmaal in Nederland zijn zowel de kinderen als hun ouders/verzorgers vaak aan het ‘overleven’. Er is veel stress en er kan sprake zijn van trauma. Het is belangrijk om dit zo vroeg mogelijk te signaleren, zodat de juiste hulp kan worden ingezet.
Met de inzet van het werkboek kan een kind (samen met een professional en ouders) praten vanuit feiten, emoties en hun betekenis. Uit wetenschappelijk onderzoek weten we immers dat emoties delen, leidt tot herstel en veerkrachtiger functioneren. Daarnaast kunnen professionals zorgelijke signalen sneller opmerken en hier hulp voor inzetten. De schrijvers noemen: ‘Er wordt doorgaans niet zoveel met gevluchte kinderen gepraat over wat ze hebben meegemaakt, terwijl dat wel belangrijk is voor de verwerking. Kinderen die gevlucht zijn, laten vaak veel veerkracht zien.’
Van Gemert en Worm hebben eerder al een werkboek gemaakt voor kinderen die te maken hebben met veiligheidsafspraken in de jeugdbeschermingsketen: het Praatboek. Naar aanleiding hiervan kregen ze de vraag om er ook een te maken voor gevluchte kinderen. Worm: ‘We dachten meteen: ja! Ook deze kinderen verdienen uitleg, steun en ruimte voor hun verhaal’. Ze vroegen psycholoog en psychotraumatherapeut Mariken van Onna om versterking, omdat die werkt met kinderen en jongeren met complex (oorlogs)trauma en dus inhoudelijk veel kon bijdragen.
Om ervoor te zorgen dat het boek echt zou aansluiten op de behoeften van gevluchte kinderen, hun ouders en begeleiders, vroeg het drietal aan KIS om een verkennend onderzoek te doen. KIS onderzoekers Roos de Wildt en Mathilde Compagner gingen hiermee aan de slag en onderzochten wat er nodig is om effectief in gesprek te gaan met gevluchte kinderen over de positieve en negatieve ervaringen in hun leven, zowel van de periode vóór de vlucht als tijdens en erna. Zo hielden zij o.a. (groeps)gesprekken met professionals, gevluchte kinderen en ouders van diverse leeftijden en achtergronden. Het resultaat van dit onderzoek waren handvatten en randvoorwaarden die Van Gemert, Van Onna en Worm konden gebruiken om een werkboek te maken.
We vinden het belangrijk dat we kinderen en ouders uitleggen dat verdriet, stress en eventueel trauma normale reacties zijn op alles wat ze hebben meegemaakt. Dat slapen, eten, je concentreren of kinderen opvoeden moeilijker kunnen gaan ten gevolge van alles wat ze hebben meegemaakt en dat dat niet hun schuld is.
Van Gemert, Van Onna en Worm hebben de resultaten van het onderzoek op een creatieve manier vertaald naar het werkboek. KIS-onderzoeker Mathilde Compagner vertelt: ‘Tijdens het ontwikkelproces van het werkboek waren we betrokken bij enkele feedbackrondes. Het is heel mooi om te zien hoe de makers de opgehaalde input vanuit de gevluchte kinderen en ouders en de input vanuit de professionals hebben weten te vertalen naar praktische vragen en opdrachten voor de kinderen, inclusief handvatten voor professionals om het gesprek aan te gaan.’
Er mag gekleurd en getekend worden
‘Veerkracht’ is een werkboek om samen met een professional in te werken en te lezen. Als je vanuit onderwijs, de jeugdgezondheidszorg, (pleeg)zorg of (vervangend) ouderschap met een gevlucht kind in gesprek gaat, kun je dit werkboek gebruiken. Het unieke van dit boek is, dat het kind er echt in kan schrijven, tekenen, kleuren, aldus Compagner: ‘Er zijn (vanuit het onderwijs) al verschillende methodes om het gesprek aan te gaan met gevluchte kinderen. Het mooie is dat dit echt een werkboek voor de kinderen zelf is. Enerzijds helpt het werkboek kinderen hun verhaal te vertellen en hun gevoelens beter te begrijpen. Op een hele laagdrempelige manier maakt het werkboek thema’s als trauma en veerkracht meer bespreekbaar. Maar het legt ook aan kinderen uit hoe dingen in Nederland gaan en werken. De uitleg is in simpele taal en in de kantlijn staan praktische tips of vragen om het gesprek aan te gaan. Daarmee is het werkboek niet alleen helpend voor kinderen zelf, maar ook voor professionals of anderen die met gevluchte kinderen in gesprek willen over wat zij meemaken in hun nog jonge leven.’
Welke onderwerpen komen er aan bod?
- Deel 1 richt zich op de eerste periode van het kind in Nederland. Het is bedoeld om het kind en zijn verhaal te leren kennen en om ruimte te geven aan wat belangrijk is voor het kind.
- Deel 2 gaat in op stress, nare ervaringen, trauma, veerkracht en gezond herstel. Door stress en trauma kan het voor ouders/verzorgers moeilijk zijn om voor hun kinderen te zorgen. In de tekst worden kinderen en hun ouders/verzorgers nadrukkelijk ontschuldigd. Daarnaast staan er in dit deel ook bewezen werkzame tips voor het reduceren of beter aankunnen van stress.
- In het laatste deel wordt de Nederlandse cultuur en gewoontes versus die in het land van herkomst behandeld. Ook bespreek je het fenomeen kinderrechten en instanties waar het kind mee te maken heeft of waar hij hulp kan vinden.