Overal Vandaan – De ouders van: ‘Als je heimwee hebt, dan waait het in je hart’

‘Dit deel van de reis begint in de trein onderweg naar Semarang. De stad waar mijn oma opgroeide, mijn opa en oma trouwden en de stad waar mijn vader is geboren op 17 oktober 1954. Indië was toen al Indonesië. En het leven dat mijn opa en oma gewend waren, was voorbij.’ Dyonne van Haastert legde de reis met haar vader, Victor, vast voor de portretreeks Overal Vandaan. Dit is deel 2: ‘Voor mijn vader is heimwee geur. De geur van zijn oma en haar huis.’

Artikel
Jeugd en opvoeding
Dyonne van Haastert

Heb je deel 1 al gelezen?

Dit is deel 2, een vervolg op het eerste deel.

Lees deel 1

Papa wordt zenuwachtiger naarmate we dichterbij zijn geboortegrond komen. ‘Zou ik het herkennen? Zouden ze mij herkennen? Hoe ruikt het daar? Kan ik iets terugvinden van mijn vader, moeder en misschien wel van mijn oma?’

We ontmoeten mijn oom Guus, het jongste broertje van mijn vader en zijn vrouw tante Ilonka, in Semarang. Het is tijd voor onze reis samen. En die beginnen we dus heel treffend op de geboortegrond van papa. Guus is in Nederland geboren, als jongste kind van mijn opa en oma. Hij werd op zijn 21e wees en heeft zijn ouders niet lang gekend. De flarden aan informatie die hij wel heeft, zullen we op deze reis nog vaak bespreken. 

Drie volkeren in vrede

In Semarang wonen al eeuwenlang drie grote gemeenschappen in vrede samen: Javanen, Chinezen en Arabieren. Al deze volkeren zijn vertegenwoordigd in de tekeningen op de traditionele batik. Een soort fantasiedier siert de stoffen. Een kop van een Chinese draak, de poten van een Javaanse boot en de bulten van een Arabische kameel. Tijdens de Nederlandse bezetting, die zo’n 350 jaar heeft geduurd, is deze batiksoort in de vergetelheid geraakt. Sinds kort is het herontdekt en wordt het weer gemaakt, maar dan in moderne stijl. Met toevoeging van een tekening van het Vrijheidsmonument, een mooie verwijzing naar de onafhankelijkheidsstrijd.

Mijn opa sprak niet veel. En al helemaal niet over Indonesië en wat hij daar achter moest laten.

Semarang is een van de weinige steden waar het oude koloniale stadshart bewaard is gebleven. Heel bijzonder, want je waant je bijna in een Nederlandse stad. Denk aan huizen in Amsterdamse stijl en gebouwen in de bouwstijl van de Nieuwe Haagse School. Al brengt de tropische hitte je ook snel terug naar de realiteit. Tijdens onze eerste wandeling passeren we een mooi gebouw met Arabische elementen. Dit gebouw is duidelijk anders. Aangetrokken door het mysterieuze uiterlijk vragen we een paar locals of zij weten wat dit gebouw vroeger was. Wat blijkt? Het is het oude kantoor van de Javasche Bank. De bank waar mijn opa werkte. Een bijzonder moment voor papa en Guus. Mijn opa sprak namelijk niet veel. En al helemaal niet over Indonesië en wat hij daar achter moest laten. Dit brengt ons iets dichter bij hem.

Een grote waringinboom

We vervolgen onze reis naar de straat waar mijn vader is geboren. Sidodadieweg Oost nummer 20, zoals op de paspoortaanvraag van mijn opa en oma staat. Gewapend met alle details die mijn tante Mieke zich kan herinneren (er was een grote waringinboom, het had een grote voortuin en het stond op de hoek van een driesprong) wandelen we door de straat. Het huis zelf staat niet meer overeind, maar door de herinnering van tante Mieke kunnen we een goed beeld schetsen. Al fantaserend lopen we door de straat die voor ons zo bijzonder is en vinden we weer een puzzelstukje van onze familiegeschiedenis.

Illustratie Victor van Haastert
Jeroen Krul

Illustratie van Victor van Haastert

Duizend deuren

Hierna neemt gids Hery ons mee naar Lawang Sewu. Wat in het Javaans duizend deuren betekent. Stiekem heeft het gebouw maar 429 deuren. Dit is het voormalige administratiegebouw van de Nederlandsch-Indische Spoorweg-Maatschappij. Het gerucht gaat dat het hier spookt. Of zoals de Indonesiërs zeggen guna-guna, slechte energieën. Zo zijn tijdens de Japanse bezetting in dit gebouw honderden jonge pemoeda’s (onafhankelijkheidsstrijders) geëxecuteerd. Deze jongens waren amper volwassen: 14, 15, 16 jaar. Toen duidelijk werd dat ook de Japanners de Indonesiërs hun vrijheid en eigen land niet zouden gunnen, kwamen deze jonge mannen in opstand. Dat werd met veel geweld door de Japanners (en later ook door de Nederlandse militairen) neergesabeld. De opgepakte mannen wachtte de doodstraf in Lawang Sewu.

Geen erkenning

De volgende dag gaan we op pad naar Banyubiru. De geboortegrond van mijn opa en de plek waar mijn overgrootoma Dikem haar hele leven woonde. De nenek oma van papa. Het vermoeden is dat zij een njai was. De njai is de voormoeder van veel Nederlandse Indo-Europeanen en Indo-Europese Indonesiërs. Njai’s waren inheemse vrouwen die (vaak ongehuwd) samenleefden met Europese mannen en hun kinderen kregen. Deze vrouwen waren vaak als huishoudster of concubine onderdeel van het huishouden. In realiteit waren het meestal tot slaafgemaakte vrouwen die weinig tot niets in te brengen hadden in hun eigen leven of in dat van hun kinderen. Omdat er bijna niets over deze vrouwen genoteerd is, geen officiële naam of geboorte- en sterfdatum, weten maar weinig mensen van wie zij afstammen. Dat geldt ook voor ons. Verder dan haar voornaam, waar ze ongeveer woonde en hoeveel kinderen ze kreeg, zijn we nog niet gekomen. Vandaag gaan we hopelijk weer een puzzelstukje van haar leven opgraven.

Zijn moeder stond niet geregistreerd als mens en had geen enkel recht op haar kinderen.

We komen aan bij een enorm meer, omgeven door bergen. We vallen stil door de prachtige natuur. Het is er rustig. Hier in de buurt moet de kampong (het dorp) zijn waar mijn overgrootoma woonde. Ze kreeg zeven kinderen, mijn opa Herman was de een na jongste. Zijn moeder bleef in het dorp wonen terwijl haar kinderen op werden genomen in de Hollandse huishouding van hun vader. Toen mijn overgrootopa, de vader van mijn opa overleed, kwam mijn opa in een weeshuis terecht. Hij was toen 13 jaar. Zijn moeder stond niet geregistreerd als mens dus hij werd wees. Zijn moeder leefde, maar had geen enkel recht op haar kinderen. Omdat ze door een mensonterend koloniaal systeem niet werd erkend. Niet als moeder, niet als vrouw, niet als mens.

Bergen kun je niet verplaatsen

Dit is geen unieke situatie, maar het verhaal van duizenden vrouwen die net als mijn voormoeder niet meer waren dan een voornaam. Mijn opa had ondanks zijn opvoeding een hechte band met zijn moeder. Mijn vader herinnert zich dat ze ieder weekend in de bak van de pick-up truck klommen en dat mijn opa dan de bergen in reed om zijn moeder te bezoeken. ‘Het laatste stuk moesten we altijd lopen, want dat was te steil voor de auto. Mijn oudste broer Oscar droeg mij dan.’ ‘Ik begrijp wel waarom papa ieder weekend hierheen ging’, reageert oom Guus. ‘De lucht is schoon, het is hier stil en de natuur is prachtig.’

En zo is het. Maar wat het extra bijzonder maakt zijn de bergen. Want zoals papa zegt: ‘Dat is het mooie aan bergen. Die kan je niet verplaatsen.’ Dus daar staan we dan. Te kijken naar de bergen zoals onze voorouders ze ook hebben gezien. Hetzelfde beeld, tientallen jaren later. Dichterbij gaan we niet komen.

Een onmogelijke keuze: je gezin veiligstellen en vertrekken of met gevaar voor eigen leven in Indonesië blijven.

Ver weggestopt in zijn hart

Onze reis eindigt niet hier, maar dit verhaal wel. Mijn opa en oma vertrokken in 1958 met een van de laatste schepen richting Holland. De moeder van mijn oma ging mee, Dikem niet omdat ze geen paspoort kon aanvragen. Mijn opa stond voor een onmogelijke keuze. Zijn gezin veiligstellen en naar Holland vertrekken of met gevaar voor eigen leven in Indonesië blijven. Het werd de eerste optie, maar dat betekende wel dat hij zijn moeder moest achterlaten. Hij heeft haar nooit meer gezien of gesproken. Maar ik weet zeker dat ze in zijn hart doorleefde. Net als het land dat hij ooit kende en zijn thuis noemde. Het land waar mijn opa heimwee naar had, stilletjes. Het zat veilig opgeborgen, ver weggestopt in zijn hart. Voor de buitenwereld was het niet zichtbaar. Maar in zijn hart waaide het door de piepkleine raampjes die open stonden.

Heimwee als de wind

Papa en ik komen tot de conclusie dat heimwee eigenlijk net als de wind is. Als je heimwee hebt, dan waait het in je hart. En kom je een plaats, geur of melodie tegen die je herinnert aan…, dan gaat de wind voor eventjes liggen.

Want heimwee is nooit één ding. Soms is het een plek, die je herinnert aan de plaatsen die alleen nog in een herinnering bestaan. Soms is het een persoon. Iemand die je doet denken aan. Soms is het een scène in een film of een melodie die je in één klap terug brengt naar het verleden. Voor mijn vader is heimwee geur. De geur van zijn oma. Van haar huis, van de sereh en de trassi, de kruidige gerechten van zijn moeder, de geur van de bloemen in de tuin. Of die van kayu putih, de geur van witte eucalyptus. Olie waarmee Indonesiërs ziekte verdrijven. Verkoudheid zien zij als de wind die door je lichaam waait.

En afscheid nemen? Dat doe je in delen. Je bent ineens alleen op een plek waar je altijd samen was, en je neemt afscheid. Je ruikt het parfum van de persoon die je moet missen, en je neemt afscheid. Je kijkt voor de honderdste keer dezelfde film, maar nu alleen en je neemt afscheid. Je komt terug in het land van je familie, en je neemt afscheid. Het komt nooit in één keer. 

Ik draag dit verhaal op aan mijn voorouders, maar in het bijzonder aan mijn voormoeders Dikem en Philoteja Saja. En natuurlijk aan mijn papa. De man die mij leerde om pelan-pelan te leven, die mij altijd laat lachen en mij toestond om ons verhaal op te schrijven, kwetsbaar en al. Daar ben ik hem eeuwig dankbaar voor.

Overal Vandaan

Dit portret is onderdeel van de portretreeks Overal Vandaan. Overal Vandaan gaat over wat je op je levenspad wel en niet in je rugzak stopt. Het is een reeks waarin KIS jonge mensen met biculturele roots interviewt over identiteit en met hen zoekt naar een antwoord op de vraag: ‘wie ben jij?’. Wat blijkt? Daar is geen eenzijdig antwoord op te geven. Overal Vandaan is ontwikkeld en geschreven door Celia Okoro en Dyonne van Haastert. De videoportretten zijn geproduceerd door Daniel Boomsma van Falcon Focus Media. De tekeningen zijn gemaakt door Jeroen Krul. Benieuwd naar de andere portretten? 

Bekijk de portretten

Meer informatie?Neem contact op met:

Susanne Conradi

icon_chevron Stuur een e-mail
icon_chevron 030-7892071
Afbeelding