Pak problematische segregatie aan

In aanloop naar een grootschalig segregatieonderzoek in 2021 organiseerde KIS een kennisatelier over wonen en segregatie. Hoe manifesteert segregatie zich in de wijken? Is het zinvol om opnieuw fysiek in te grijpen of is het tijd voor een geheel nieuwe aanpak? Dit laatste, betoogden zowel Lex Veldboer, lector aan de Hogeschool van Amsterdam, als Jeroen van der Velden, onderzoeker bij Platform31. Niet meer sec op verbetering van de leefbaarheid van het gebied, maar juist de bewoner als uitgangspunt nemen.

Geschreven door: Julia Dotulong
Artikel
Diversiteitsbeleid

Bijna twintig jaar geleden (2001) publiceerde Veldboer onder andere met Jan-Willem Duyvendak het boek Meeting Point Nederland, waarin de vraag werd gesteld of menging van bewoners – en daarmee het stimuleren van ontmoetingen - leidt tot het slechten van fysieke en sociale grenzen. ‘Vanuit het sociaal werk zijn we daar voorstander van. Ingegeven door de inclusiegedachte stimuleren we ontmoetingen dwars door alle lagen heen. De fysieke aanpak, dus het opnieuw inrichten van een wijk door bijvoorbeeld de bouw van duurdere koopwoningen en daarmee een koopkrachtiger bewonerspopulatie aantrekken (gentrificatie) is dus ook een onderdeel van het sociaal instrumentarium. Want zo verhoog je de kans dat mensen hoog- en laagopgeleid contact met elkaar leggen, zoals in een buurthuis. Dit kan voor sommige groepen belangrijk zijn op het gebied van taalverwerving of het ontmoeten van rolmodellen. Maar de praktijk laat zien dat als je mensen de keuzevrijheid geeft, dat was toen en is nu nog zo, zij zich het liefst omringen met gelijkgestemden.’

Segregatie an sich is niet het probleem, maar problematische segregatie wel

Natuurlijke ontwikkeling

Daarnaast kan segregatie ook een natuurlijke ontwikkeling zijn, zegt Veldboer. ‘Denk aan segregatie op leeftijd in buurten waar hoofdzakelijk nog ouderen wonen. Of buurten waar bewoners weggaan omdat ze het zich kunnen permitteren in een duurdere wijk te gaan wonen, waardoor segregatie naar inkomensniveau ontstaat. Ook woningbouwcorporaties experimenteerden in het verleden met sturing op leefstijl, en nog veel aanwijsbaarder voor segregatie is het tegengaan van scheef wonen in de sociale huursector, waardoor nu alleen mensen instromen die geen alternatief hebben. Dat leidde, zegt Veldboer, in bijvoorbeeld Amsterdamse ontwikkelbuurten tot een toename van zogeheten Poverty Pockets. Amsterdam is een sombrerometropool: met in de kern de hoogste inkomens en daarbuiten, aan de rand van de stad, de armere buurten.

Als je in kwetsbare wijken bezuinigt op voorzieningen, bijvoorbeeld de sluiting van een bibliotheek, dan gaat dit ten koste van de leefbaarheid

Middenmoter

Tegelijkertijd doen wij het in Nederland niet slecht, vergeleken met bijvoorbeeld Groot-Brittannië of de Verenigde Staten, aldus Veldboer. ‘”Where are the guns”, vroeg een Amerikaanse student me toen we door de Kolenkitbuurt wandelden. Bij een achterstandswijk verwachten zij een wijk zonder voorzieningen, kaal gestript en enkel nog een drankenwinkel.’ En natuurlijk zijn er in Nederland ook uitschieters, zo staan bepaalde wijken in Rotterdam en Den Haag vrij hoog in Europees perspectief als het gaat om segregatie op het gebied van etniciteit. Er zijn twee mogelijke oplossingen om de toename van sociale scheidslijnen tegen te gaan, aldus De Boer. Opnieuw, zoals in het verleden, geld investeren in de fysieke kant, of meer in de sociale infrastructuur: people- of placebased is de vraag. Socioloog Eric Klinenberg publiceerde hierover in 2018 al het boek ‘Palaces for the People’ waarin hij een pleidooi houdt voor het verbeteren en in stand houden van een sociale infrastructuur omdat deze de ongelijkheid en polarisatie tegengaat en zorgt voor een actief gemeenschapsleven. In Engeland, waar bijvoorbeeld medische voorzieningen in arme wijken gelijk werden getrokken met die in andere meer welgestelde buurten, nam daarmee de leefbaarheid in die buurten sterk af. ‘Juist daar waar de behoefte en noodzaak aan een goed functionerende sociale infrastructuur het grootst was, waren de middelen ontoereikend. Als je in kwetsbare wijken bezuinigt op voorzieningen, bijvoorbeeld de sluiting van een bibliotheek, dan gaat dit ten koste van de leefbaarheid.’

Keuzes

‘Het doel was altijd: de buurt waarin je woont mag geen invloed hebben op je ontwikkelkansen, de zogeheten buurteffecten’, aldus onderzoeker Jeroen van der Velden van Platform31, gespecialiseerd in leefbaarheid. ‘Zowel in de stads- als stedelijke vernieuwing is dit al decennia ons uitgangspunt. Er werd daarbij vaak grootschalig gesloopt. Nieuwbouw kwam ervoor in de plaats en daarmee nieuwe bewoners – gentrificatie - in de hoop dat zij een positieve invloed hadden op de buurt. Dat was ook zo, maar vooral in de statistieken. Er vond namelijk verdunning van de problematiek plaats, de veiligheid verbeterde, evenals het voorzieningendraagvlak. Bij elkaar reden genoeg om die aanpak te behouden.’

Richten we ons op de bewoners of op het gebied ongeacht wie er gaat wonen?

Maar, zegt Van der Velden, uit wetenschappelijk onderzoek van de afgelopen jaren werd duidelijk dat interactie tussen oude en nieuwe bewoners amper plaatsvond. En dat voor het verkrijgen van sociaal kapitaal opleiding, werk, familie en persoonlijke eigenschappen doorslaggevend zijn en niet de buurt waarin je leeft en opgroeit. Als sociale stijging het doel is, dan ligt de keuze voor de fysieke aanpak ook niet voor de hand. Is een leefbare wijk het doel, dan wel. ‘Het helpt de oorspronkelijke bewoners niet’, zegt deelnemer Bouchra Dibi, onderzoeker krachtwijken. ‘Met een focus op mengen worden hun problemen niet minder.’ ‘Waar gaat het eigenlijk om?’, voegt deelnemer Robertus toe. ‘Woningbouwcorporaties die meer geld krijgen bij de verkoop van duurdere woningen, en zo van de mensen met een laag economische status afkomen of de huidige bewoners in de wijk? Willen we dat de bewoners daadwerkelijk vooruit gaan?’ Een zeer legitieme vraag, zegt Van der Velden: richten we ons op de bewoners of op het gebied ongeacht wie er gaat wonen? ‘En over welke vorm van segregatie hebben we het?’, voegt Dibi toe. ‘Segregatie an sich is niet het probleem, maar problematische segregatie wel.’

Mogelijke oplossingen

Vanuit de deelnemers werden verschillende oplossingen genoemd om segregatie in wonen tegen te gaan:

  • Zorg ervoor dat in zwakke delen van de buurt, door de voorrangsregels, niet een overschot ontstaat van kwetsbare mensen. Dit kan leiden tot segregatie.
  • Zorg voor een goed aanbod van sociaal professionals, formuleer het probleem (is hier sprake van problematische segregatie?) en zorg voor een aanpak op maat.
  • Geef onderzoekers de mogelijkheid om hun eigen onderzoek, naar Haags voorbeeld, samen met bewoners uit te voeren.
  • De keuze voor een herinrichting van de wijk kan de leefbaarheid ook vergroten en is daarmee ook een winst voor de zittende bewoners. Bijvoorbeeld door het voorzieningenniveau op te schalen, nieuwe huizen te bouwen, sportvelden aan te leggen. Een fysieke aanpak is daarmee ook in het voordeel van degenen die al in de wijk wonen.
  • Hou aandacht voor het sociaal-culturele aspect, zodat je de kans op een tweedeling tussen verschillende culturen kunt verkleinen.
  • Formuleer kleine stapjes, ofwel small wins, die ook daadwerkelijk resultaat opleveren. Hou bewoners geen mooie vergezichten voor die nooit worden waargemaakt. Daarmee schend je hun broze vertrouwen.
  • En geef het sociaal werk een structurele rol in de wijk zodat zij kunnen werken aan het verkleinen van de kansenongelijkheid, de nodige empowerment realiseren en gezamenlijk kansen creëren voor zowel jeugd als volwassenen.

Voorzieningen als een bibliotheek, een moestuincomplex, het zwembad of een Huis van de Wijk moet je koesteren, omdat dit plekken zijn waar mensen uit alle lagen elkaar kunnen ontmoeten

Wat telt?

Nu we opnieuw voor die keuze staan na jaren geen centrale rijksinvesteringen in wijken is het de vraag of de huidige fysieke aanpak met de gemengde wijkgedachte effectief zal zijn, zegt Van der Velden. Dit kan de al bestaande segregatie in die wijken juist bevorderen, hoewel de grote druk op de woningmarkt en de explosieve vraag naar betaalbare huur- en koopwoningen sloop en herbouw twijfelachtig maken, zegt hij. Maar nog belangrijker is volgens hem de vraag: wat levert het de mensen in die kwetsbare wijken op?

Beide onderzoekers opperen een geheel nieuwe aanpak: een waarbij de kwetsbare bewoners in de wijk optimaal profiteren en het niet om de statistieken draait. ‘Voorzieningen als een bibliotheek, een moestuincomplex, het zwembad of een Huis van de Wijk moet je koesteren, omdat dit plekken zijn waar mensen uit alle lagen elkaar kunnen ontmoeten. Ze zijn belangrijk bij het vormen van nieuwe, hechte netwerken. Hou deze daarom in stand. Als je de wijk leefbaar wilt houden en segregatie tegengaan, zijn het behouden van dergelijke sociale voorzieningen misschien eerder de oplossing.’