‘Profileren hoort bij ons vak, maar het mag geen etnisch profileren worden’

De coronapandemie zorgde voor een roerig jaar bij de politie: rellen bij de invoering van de avondklok, de Black Lives Matter-demonstraties en het handhaven van de coronaregels. De politie stond op het Malieveld en het Museumplein steeds vaker tegenover boze burgers. Daar bovenop kwam nog de kritiek die sinds de aanhouding van rapper Typhoon, de nekklem en het overlijden van Mitch Henriques én de app-groep van Rotterdamse agenten, de Hermandad blijft achtervolgen. In diverse rapporten over het functioneren van de politie valt te lezen: etnisch profileren, institutioneel racisme. Harde woorden, die volgens Liesbeth Huyzer – sinds vorig jaar juni plaatsvervangend korpschef – de werkelijkheid niet helemaal recht doen. Maar ze wil ermee aan de slag en ziet in deze moeilijke tijd vooral een kans. ‘De blauwe muur van stilte is doorbroken, dat is goed.’

Artikel
Discriminatie

Het beeld van de handhavende politie, Mobiele Eenheid en waterwerpers, dat we veel zagen, moest u daaraan wennen?

‘Ja, ik loop al heel wat jaren mee bij de politie, maar dit hadden we lang niet meer gezien. Het begon vorig jaar met het handhaven van de coronamaatregelen, daar kwamen demonstraties tegen corona en het invoeren van de avondklok bij. De grote Black Lives Matter-demonstratie op de Dam was in combinatie met corona ook een lastige. Je zag de politie steeds meer opschuiven naar alleen nog handhaven. Tegenover mensen staan, in plaats van naast ze of er tussenin bij twee elkaar bestrijdende groepen. Het moment van die waterwerper die op het Museumplein en de charges van de Mobiele Eenheid tegen virusontkenners werd ingezet, was voor mij echt een kantelpunt. Dat waren beelden die ik sinds de jaren tachtig – de krakersrellen in Nijmegen en Amsterdam – niet meer had gezien. Heel heftig.’

‘Henk (van Essen, korpschef, redactie) en ik hebben toen tegen elkaar gezegd: nu moeten we goed opletten, dit moet niet hét beeld worden van de politie. Tegelijkertijd is een crisis ook altijd een kans. Om met elkaar in essentie door te spreken: waar waren we ook alweer van? En wat willen we eigenlijk zijn? Het antwoord daarop luidt: politie zijn voor iedereen. Dat is ook de samenvatting van ons diversiteit- en inclusiebeleid. Het is onze topprioriteit.’

Portretfoto van Liesbeth Huyzer

Portretfoto van Liesbeth Huyzer (Nationale Politie)

Is daar in deze coronatijd ook de aandacht en energie voor?

‘Juist! Als je in dit soort tijden de verbinding wilt houden, dan kan dat niet zonder inclusief te zijn. Dus de aanpak van discriminatie, zowel in de buitenwereld als intern bij de politieorganisatie, is géén bijzaak, het is randvoorwaardelijk. Dat besef is in het afgelopen jaar alleen maar sterker geworden. Er is veel ophef ontstaan over die app-groep bij de Rotterdamse politie. De ophef begrijp ik, maar laten we elkaar niet voor de gek houden, dit soort appjes is helaas niet alleen iets van nu, dat was eerder ook al gaande. En niet alleen bij de Rotterdamse politie. Dit gebeurt in elk bedrijf, in de hele samenleving. Het goede is dat we het nu niet meer pikken. Er komt een zelfreinigend vermogen in de samenleving op gang.’

‘Het is pijnlijk voor de politie dat we ermee worden geconfronteerd, het laat onze kwetsbare plek zien. Maar ik ben op een bepaalde manier toch blij dat die wordt blootgelegd. We kunnen niet meer wegkijken. Voorheen kregen we dit soort klachten alleen op tafel als we een anoniem medewerkerstevredenheidsonderzoek hielden. Het mooie is dat collega’s nu onomwonden zeggen: tot hier en niet verder. Het dwingt ons na te denken over de norm die we met elkaar afspreken. Dat zet onze organisatie in ontwikkeling.’

Er was ook intern veel feedback op de aanpak van de agenten uit de Rotterdamse app-groep

‘Er gingen geluiden op om deze agenten misschien ook wel te ontslaan. Begrijpelijk, maar daarmee is het probleem nog niet opgelost. In de app-groep zaten veelal jonge collega’s, die wellicht onvoldoende waren toegerust en begeleid voor hun werk in complexe wijken met veel bewoners met een migratieachtergrond. Wij hebben als werkgever ook de taak om te kijken: houden wij hen voldoende weerbaar?’

‘Als je écht een politie voor iedereen wil zijn, moeten we er ook voor deze collega’s zijn. Door een goede opleiding en begeleiding en voldoende momenten van rust te creëren. Want die agressie en adrenaline na een heftige charge moeten een uitweg vinden. Het probleem is alleen dat we met een enorm capaciteitstekort worstelen, dus veel tijd voor stoom afblazen en debriefen wordt er vaak niet genomen. Want de volgende melding komt al weer binnen.’

We moeten onder ogen zien dat we allemaal een bias hebben

De politie moet toch ook aangesproken kunnen worden op integriteit?

‘Ja, maar het ligt altijd gevoelig, want je raakt daarmee de kern van ons handelen. Neutraliteit en Artikel 1 van de Grondwet “Iedereen in gelijke gevallen, gelijk behandelen” zijn daarbij het uitgangspunt. Maar we moeten onder ogen zien dat we allemaal een bias hebben. We kijken altijd vanuit onze eigen invalshoek en die is lang dominant wit geweest. Dat betekent dat je soms misschien onbedoeld niet gelijk behandelt. De definitie van institutioneel racisme die het Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS) in een recent uitgekomen rapport hanteert (Institutioneel racisme: bewijs en aanpak) vind ik neutraal geformuleerd, daar kan ik wat mee. Ik wil graag het gesprek aangaan. Daarom zit ik ook in de Raad van Advies van KIS.’

Kritische rapporten, zoals die van Amnesty International houden de politie toch scherp?

‘Kritiek is goed en ons scherp houden ook, maar dat moet dan wel op basis van de feiten gebeuren. Er wordt door Amnesty International geclaimd dat er in de zaak van Mitch Henriques sprake was van etnisch profileren. Terwijl dat nergens is terug te lezen in de verslagen van de rechtbank. Ook niet in het hoger beroep.’

‘Er was sprake van buitensporig geweld, dat zeker. Maar dat het geweld tegen Henriques werd gebruikt vanwege zijn migratieachtergrond, is nergens bewezen. Zorgvuldigheid is belangrijk, want dit debat is al zo gepolariseerd.’

Wij moeten ervoor zorgen dat agenten voldoende zijn toegerust om in een split second de juiste beslissing te nemen

Hoe kan volgens u het tij worden gekeerd?

‘Door onder meer veranderingen in het politieonderwijs, we gaan naar een meer waarde-georiënteerde opleiding. Wat is onze identiteit, wat vragen we van je in de verbinding met de samenleving? Dat gaat verder dan dat je allemaal vastgestelde protocollen uit je hoofd leert. Dat raakt ook aan die discretionaire bevoegdheid (de vrijheid die elke politieman of -vrouw heeft om in concrete gevallen naar eigen inzicht te beslissen om iemand aan te houden - redactie) waarover het gaat in de Amnesty-rapporten over etnisch profileren.’

‘Profileren is een onderdeel van ons vak – net als triage op de spoedeisende hulp – daar is op zichzelf niks mis mee. Alleen wil je niet dat het profileren bewust of onbewust leidt tot etnisch profileren. Dat je alleen maar op uiterlijke kenmerken zegt: “Ik houd jou staande”. Het vergt van onze mensen op straat dat ze zichzelf constant kritisch blijven bevragen. Wij moeten ervoor zorgen dat agenten voldoende zijn toegerust om in een split second de juiste beslissing te nemen.’

Als de politie er voor iedereen wil zijn, is er werk aan de winkel want er zijn genoeg wijken waar de politie als de vijand wordt beschouwd

‘Dat is waar, daarvan zijn we doordrongen. En we zijn er keihard mee bezig om dat te veranderen. Maar het is ook altijd goed om even met wat meer afstand te kijken. De gebiedsgebonden politie is een Nederlands concept. Daarmee zijn we in de jaren zeventig begonnen, dat was toen uniek in de wereld en heeft in veel landen navolging gekregen. Daar zijn we trots op.’

‘Maar we kunnen niet op onze lauweren rusten, want er is sindsdien veel veranderd in Nederland. In de grote steden zijn er wijken waar inmiddels de samenstelling voor 70/80 procent niet meer etnisch Nederlands is. Als we daarmee de verbinding willen behouden, moeten we nu echt samen met onze partners op zoek gaan naar hoe je met de bewoners dat contact maakt en behoudt.’

‘Onze organisatievisie van 2015 tot 2019 droeg de titel: “Kracht van het verschil”. Het programma had vier speerpunten: het versterken van de verbinding met de samenleving, de strijd tegen discriminatie, het ontwikkelen van een inclusievere werkcultuur bij de politie en meer variëteit in de teams. Iedereen was er trots op en we hebben het structureel afgewerkt. Je kon overal vinkjes bij zetten: check! Maar desondanks brak in 2019 bij ons intern het gedoe los. Toen stapten de eerste collega’s naar buiten met de boodschap: we lopen tegen een “Blauwe muur van stilte” aan.’

De instroom van agenten met een migratieachtergrond blijft landelijk een speerpunt, maar in de vier grote steden is de urgentie het hoogst

Dat was voor u de aanleiding om het anders aan te pakken?

‘Ja, de valkuil van zo’n programma is, dat je denkt dat je met het zetten van vinkjes het probleem hebt opgelost. Maar het verhaal over meer inclusie bereikte de werkvloer niet voldoende. Alles werd bovendien landelijk aangepakt, terwijl het lokaal maatwerk vraagt. Elk team heeft een andere behoefte. De instroom van agenten met een migratieachtergrond blijft landelijk een speerpunt, maar in de vier grote steden is de urgentie het hoogst.’

‘De teams die daar werken, merken dagelijks dat er wijken zijn waar ze moeilijk contact kunnen krijgen omdat ze niet meer vertrouwd worden. Daar zul je heel gericht lokaal moeten werven. Maar met de instroom van agenten met een migratieachtergrond ben je er nog niet, we moeten ook werken aan het interne klimaat. Maken we ruimte? Mogen deze collega’s ook hun visie aan de organisatie toevoegen?’

Lukt het om de politie diverser te maken?

‘We zijn al vanaf de jaren zeventig bezig met diversiteit. Maar dan moet je het wel in de tijd plaatsen. Het ging toen vooral over gender. En dat heeft zijn vruchten afgeworpen. In de top van onze organisatie is 49 procent vrouw, in het middenkader is dat 35 procent en ook in de uitvoering is de verhouding gunstig. Zeker vergeleken bij het bedrijfsleven waar het blijft steken op 15 procent en ook in de wetenschappelijke wereld zijn ze jaloers op onze percentages. Maar als we kijken naar agenten met een migratieachtergrond, dan valt er nog een flinke stap te zetten want dat blijft steken op 13 procent. Daar ligt een grote opgave.’

Mijns inziens zou onze neutraliteit meer verbonden moeten zijn met het gedrag dat wij laten zien in ons handelen en minder met de uniformiteit van het uniform

‘Ik wil heel graag veel vrouwelijke politieagenten met een Turkse-Marokkaanse achtergrond hebben. In dat licht was het wel interessant dat Henk van Essen laatst bij WNL op zondag werd bevraagd of de hoofddoek onderdeel kan worden van het politie-uniform. Een discussie die eens in de zoveel tijd terug komt. En die vooral in de samenleving gevoerd moet worden.’

‘De opvatting nu is dat het haaks staat op de neutraliteit die ons uniform moet uitstralen. Maar je kunt je afvragen of dit argument zo zwaar moet wegen. Want het vraagt van moslima’s een onevenredig groot offer. Als zij bij de politie willen werken, moeten ze een deel van hun identiteit thuislaten. Dat geldt overigens voor alle geloofsovertuigingen. Maar een kettinkje met een kruisje, kun je onder je uniform dragen. Mijns inziens zou onze neutraliteit meer verbonden moeten zijn met het gedrag dat wij laten zien in ons handelen en minder met de uniformiteit van het uniform.’

Heeft de politie nog vertrouwen?

‘Het vertrouwen in de politie is nog nooit zo hoog geweest, blijkt uit de cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) jaarlijks publiceert (Ontwikkelingen in vertrouwen). Je ziet de afgelopen jaren een stijgende lijn in dat vertrouwen, maar daar willen we ons nooit alleen maar op blindstaren. Maar het is wel een indicatie, dat door alles heen, men toch vooral blijft kijken naar “op het moment dat we de politie nodig hebben, dan zijn ze er ook”.’

‘En dat geldt niet alleen voor wijken waar mensen met veel mogelijkheden wonen, maar ook in bijvoorbeeld de Haagse Schilderswijk. Op het moment dat daar dan rellen ontstaan, en er in de media meteen weer negatieve berichten verschijnen, dan komen de wijkbewoners meteen naar ons toe: “Wij willen niet dat onze prachtwijk wordt gekaapt door een paar raddraaiers”. Dat is mooi, geeft ons ook kracht. Die kunnen we goed gebruiken, want deze coronatijd is uitputtend.’

Deze tijd heeft heel veel van collega’s gevraagd, maar als we nodig zijn, dan staan we er schouder aan schouder

Hoe staat het korps er voor?

‘Er zijn collega’s die nu al veertien, vijftien weken achtereen elk weekend in ME-verband moeten aantreden. Dat doet niet alleen iets met je sociale leven, maar ook met jezelf. Het rare is: ons ziekteverzuim is nog nooit zo laag geweest. Wat dat betreft is deze tijd voer voor onderzoekers. Want heel veel aannames blijken niet te kloppen. Het beeld is op zijn minst tweeledig: deze tijd heeft heel veel van collega’s gevraagd, maar als we nodig zijn, dan staan we er schouder aan schouder. Op die energie gaan veel collega’s nog wel even door. Het moreel van de troepen is onverminderd hoog. We zijn eigenlijk vooral een beetje benauwd voor het moment erna. Als de adrenaline wegvalt en je pas goed voelt hoe moe je bent. Als dan tegelijk het evenementen/festival-seizoen losbarst, dan kunnen we dat eigenlijk niet aan. We hebben straks echt een periode van herstel nodig. Dus dat wordt wel spannend.’

Durft u op een verjaardagsfeestje nog te zeggen dat u bij de politie werkt?

‘Ja, absoluut. Zeker omdat ik ook hartstikke trots ben op waar we staan. Ik zal de laatste zijn om te ontkennen dat er echt veel werk aan de winkel is maar ik zie ook de progressie die we maken en ik durf in heel veel opzichten te zeggen: toon me een organisatie die werkt in zo’n complexe situatie als wij, die op het terrein van diversiteit en inclusie verder is dan wij. Maar als je verbonden wilt zijn met de samenleving dan zul je telkens weer opnieuw het gesprek moeten aangaan en blijven luisteren. Zo’n verjaardagsfeestje kan dan ook heel nuttig zijn!’

Auteur: Floor de Booys
Foto bovenaan: ANP