Raadsleden met migratieachtergrond niet onverdeeld positief

‘Wat mij bij is gebleven, is dat ik in het gemeentehuis niet met open armen werd ontvangen’, zegt een van de geïnterviewde raadsleden met een migratieachtergrond in het rapport ‘Diversiteit in de gemeenteraad’. Het onderzoek van Platform Sociale Binding en Fermin Onderzoek & Advies, dat onlangs is verschenen, toont aan dat de weg naar en in de gemeentepolitiek voor mensen met een migratieachtergrond vol hobbels was. ‘Het was eigenlijk een gedurfde stap dat deze mensen zich kandidaat stelden’, concludeert Zeki Arslan, een van de onderzoekers.

Artikel
Diversiteitsbeleid

Sinds 1985 mogen mensen met een niet-Nederlandse achtergrond meedoen met de gemeenteraadsverkiezingen. De geïnterviewden zijn achteraf gematigd positief over hun raadsperiode. Ze hebben evenwel ongelijke kansen gekregen en zijn meer obstakels tegengekomen op hun weg. Nederlanders van Turkse en Marokkaanse herkomst kennen beter de weg naar de gemeentepolitiek dan migranten uit een ander herkomstland. Opvallend is dat er onder de raadsleden van Nederlandse afkomst een groeiend wantrouwen is ontstaan ten opzichte van raadsleden met een migratieachtergrond die nauwe banden onderhouden met hun achterban. ‘Bij veel gekozen raadsleden lijkt zich een ontwikkeling voor te hebben gedaan van enthousiasme bij de kandidaatstelling en tijdens de verkiezingscampagne, via een zekere teleurstelling omdat het raadswerk in het begin zwaarder en moeilijker bleek dan verwacht, naar trots aan het eind van de raadsperiode omdat ze zich tot volwaardig raadslid hadden ontwikkeld.’ Zo schrijven de onderzoekers.

Alleen in de bus

Uit de interviews komt soms een schrijnend beeld naar voren. Een VVD-raadslid, dat in 1986 aantrad, vertelt: ‘Wat mij bij is gebleven, is dat ik in het gemeentehuis niet met open armen werd ontvangen. Dat ging zelfs zo ver dat sommige gemeenteraadleden me niet eens hebben begroet. Raadsleden gaven me het gevoel dat ik in de gemeenteraad eigenlijk niet thuishoorde. Ik kan me nog herinneren dat we met alle raadsleden in een bus naar een stad in het zuiden van het land op werkbezoek gingen, en dat ik helemaal alleen zat. Niemand kwam naast mij zitten. Op bepaalde momenten voelde ik me daarover wel teleurgesteld. In de loop van de raadsperiode verbeterde de onderlinge persoonlijke verhoudingen.’

Alarmerende uitkomst

Zeki Arslan, onderzoeker van Platform Sociale Binding, initieerde het onderzoek. ‘Binnen het openbaar bestuur bestond al lang discussie over diversiteit, vooral onder burgemeesters’, vertelt hij. ‘We hebben daar in 2014 vanuit het toenmalig instituut FORUM onderzoek naar gedaan, dat in het rapport Kleur Bekennen (pdf) is weergegeven. De uitkomst was alarmerend. Het bleek tamelijk moeilijk om diversiteit te bevorderen. Het maatschappelijk spel wordt op hoog niveau gespeeld. Als nieuwkomer heb je dan veel vaardigheden nodig. Dat gold natuurlijk ook voor de eerste raadsleden met een migratieachtergrond. We wilden met hen terugblikken en lessen voor de toekomst formuleren.’

Wat viel je het meest op in de verhalen van de raadsleden? Zie je verschil tussen 1986 en 2018?

‘Als ik naar 1986 kijk, de eerste gemeenteraadsverkiezingen waaraan mensen met een migratieachtergrond konden deelnemen, dan vind ik dat een gedurfde stap. Deze mensen waren ongelooflijk moedig. Ze moesten zich nieuwe kennis eigen maken en wisten niet wat hen te wachten stond. Ze waren echte wegbereiders, zonder dat ze daar waardering voor kregen. Dit onderzoek is wel een vorm van waardering voor deze mensen. Ze waren het bijna vergeten, maar hebben meegevochten voor hun kiesrecht. Want dat kwam echt niet uit de lucht vallen.'

‘De eerste generatie gemeenteraadsleden met een migratieachtergrond was enorm bescheiden. Hun politieke koers was meer maatschappelijk geëngageerd. Ze nestelden zich veel dichter bij migrantenorganisaties en kwamen vaak zelf voort uit zo’n zelforganisatie. Hun kandidatuur was heel persoonlijk en de verwachtingen ten opzichte van hen waren heel hoog.'

Een van de lessen van de oudere generatie is: ga dichter bij de gemeenschappen staan

‘Vaak werden ze op een onverkiesbare plaats gezet, en als ze dan toch met voorkeursstemmen in de raad kwamen, leverde dit spanningen op met andere raadsleden. Hun visie op belangenbehartiging lag onder vuur en het verwijt van cliëntelisme was al snel gemaakt. De jongste generatie daarentegen is veel assertiever en duidelijker in haar ambities, maar staat verder van de zelforganisaties. Een van de lessen van de oudere generatie is juist: ga dichter bij de gemeenschappen staan.’

Gaat het relatief vaker mis met migrantenraadsleden als het om cliëntelisme gaat?

‘De laatste tien jaar is hier nauwelijks onderzoek naar gedaan. We hebben geen vergelijkend materiaal met bijvoorbeeld LHBTI’ers of boerengemeenschappen. De geïnterviewde raadsleden met een migratieachtergrond zeiden dat ze erg moesten opletten en soms het verwijt van cliëntelisme kregen. Dat vonden ze ontzettend moeilijk. Ondanks dat zeggen ze dat hedendaagse raadsleden de banden met migrantenorganisaties moeten vasthouden.'

‘Helaas is sinds 2010 de infrastructuur rondom minderheden in Nederland afgebouwd, zowel landelijk als lokaal, van adviesraden tot inspraakorganen. Het was een soort opruiming. Deze mensen zeggen terugblikkend: dat is ongelooflijk jammer, want daardoor is een verwijdering ontstaan tussen lokale politiek en de burgers. De weerbaarheid en assertiviteit van deze groepen is wel onderschat, want ze komen nu op eigen kracht in het publieke domein terug, maar dan in nieuwe partijen.’

In het rapport doen jullie een aantal aanbevelingen, waaronder meer aandacht voor de desinteresse van migranten richting politiek.

‘Als je een thema hebt, waar mensen zich door aangesproken voelen, dan kun je dit verzilveren. Dat toont de laatste parlementsverkiezing wel aan. Mensen herkennen zich niet in de programma’s van de bestaande politieke partijen. Wel in die nieuwe partijen, en dat kan een enorme impact hebben. Daardoor is er iets veranderd in het politieke bewustzijn bij migranten. De laatste verkiezingsuitkomst is dan ook een grote les voor de bestaande politieke partijen.’

Diversiteitsnetwerken binnen politieke partijen zijn belangrijk, schrijven jullie. Ze zijn niet dé oplossing om meer diversiteit in de politiek te krijgen, maar ze helpen zeker in de werving van migranten in de raad.

‘Alle geïnterviewde raadsleden kenden wel iemand van een politieke partij of waren daarvoor actief in een vakbond. Een netwerk kan een belangrijke ingang zijn en kan ook wantrouwen wegnemen. Een diversiteitsnetwerk, zoals PvdA, maar ook CDA en GroenLinks hebben, maakt potentiële kandidaten zichtbaar. Maar dan moet zo’n netwerk ook wel serieus genomen worden binnen een partij, anders is het een lege huls en een bron van frustraties. Het mag geen netwerk van "vergetenen" worden, maar het moet juist invloed en kracht hebben.’

Gevoelige onderwerpen zoals discriminatie moeten bespreekbaar gemaakt worden, stellen jullie in het rapport voor.

‘De geïnterviewde raadsleden vinden dat hier binnen de politiek aandacht voor moet komen. Dit onderwerp speelt zeker een rol, maar we weten niet hoe groot die is, want er is geen onderzoek naar gedaan. In hoeverre werkt discriminatie belemmerend in een politieke carrière? Politieke partijen moeten hierop scherp zijn binnen hun eigen geledingen.’

De politieke partijen vragen van de burgers meer betrokkenheid, terwijl migrantengroepen geen ruimte krijgen om invloed uit te oefenen

Meer erkenning voor migrantenorganisaties als kweekvijvers, adviseren jullie.

‘De politieke partijen vragen van de burgers meer betrokkenheid en participatie, terwijl migrantengroepen geen ruimte krijgen om invloed uit te oefenen. Dat is een paradox. Migrantenorganisaties zouden hun wensen op tafel moeten kunnen leggen, net als boerenorganisaties of vrouwengroepen. Actief zijn in een migrantenorganisatie is heel leerzaam. En vanuit zo’n organisatie een relatie hebben met een politieke partij, mits transparant, lijkt me heel gunstig als ze elkaar ideologisch versterken. We zijn een verzuild land, ook op gemeentelijk niveau. Als burgers hun wensen en idealen ergens kunnen onder brengen, is dit juist positief.’

Er is meer onderzoek nodig naar de ervaringen van migrantenraadsleden om de problemen te kunnen aanpakken.

‘Ons onderzoek is het eerste sinds 2010. Er is een enorme kennislacune. Het doelgroepenbeleid is in 2010 afgeschaft, maar dat is feitelijk niet waar. Ten aanzien van mensen met een beperking, LHBTI’ers, jongeren en vrouwen wordt nog steeds een doelgroepenbeleid gevoerd. Het is een ideologische hamer geweest om de belangen van etnische minderheden niet meer te betrekken bij het beleid. De vraag is wat er de laatste tien jaar is gebeurd. De demografie is veranderd, kijk maar naar de komst van mensen uit Oost-Europa en andere EU-onderdanen. De hele kennisvraag is sindsdien niet meer opgepakt. We hebben een enorm gebrek aan gegevens en aan analyse. Maar als we geen kennis hebben, kunnen we ook niet acteren.’  

Jullie pleiten voor een kennisagenda rond het thema politieke participatie en diversiteit.

‘We willen waken voor fragmentarisch onderzoek. Dat kan voorkomen worden door een kennisagenda voor alle overheden op te stellen. Want ons onderzoek betreft nu de gemeenteraden, maar we weten niet hoe het gaat bij de Provinciale Staten, Waterschappen en in de Tweede Kamer. Wat betekent de komst van nieuwe politieke bewegingen voor de maatschappelijke verhoudingen? Is er bij die nieuwe partijen voldoende aandacht voor alle groepen in de samenleving? Hoe vertegenwoordigen zij de belangen? We hebben nu discussie over het ontbreken van zwarte Kamerleden. Je zou denken: het was toch zichtbaar dat we de laatste jaren geen zwarte Kamerleden hadden? Hoe kan dat nou? Omdat niemand dit op de agenda zet, de wetenschap doet er geen onderzoek naar en politieke partijen zwijgen erover. Dit zou een bijzonder aandachtspunt kunnen zijn voor het ministerie van Binnenlandse Zaken.’

Over het rapport

‘Diversiteit in de gemeenteraad, ervaringen van raadsleden met een migratieachtergrond 1986-2018’ is een onderzoek van Zeki Arslan en Peter Zwaga van Platform Sociale Binding en Alfons Fermin van Fermin Onderzoek & Advies in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en de VNG. De onderzoekers hebben met 21 ex-raadsleden gesproken van buitenlandse herkomst, waarvan er 19 in het rapport zijn opgenomen. De eerste raadsleden traden in 1986 toe tot een gemeenteraad, de laatste stopte in 2018. Tot 2010 ging het hier vooral om PvdA’ers en (iets minder) CDA en GroenLinks. Om de interviews in hun context te kunnen plaatsen, deden de onderzoekers tevens een literatuuronderzoek en interviewden ze wetenschappers en vertegenwoordigers van enkele politieke partijen over hoe diversiteit en inclusie in hun partij wordt bevorderd en gestimuleerd.

Download hier het rapport (pdf)

 

Auteur: Astrid van Unen

De afbeelding bij het artikel is van de beëdiging van Haagse Raadsleden in 2018 – PvdA Raadslid Mikal (voor coronatijd).