Racisme voorkomen in de psychologie: reactie op artikel van het NIP

Op 21 oktober 2021 gebeurde er iets belangrijks in de wetenschap van de psychologie: de American Psychological Assocation, het toonaangevende instituut voor psychologie, niet alleen in de VS maar wereldwijd, bood excuses aan voor het jarenlang promoten, faciliteren en niet aanpakken van racisme. De NIP, de beroepsvereniging van psychologen in Nederland, geeft nu in een recent artikel aan dat dit ook in Nederland relevant is. Want ook in Nederland is er een lange geschiedenis van racisme waar psychologen aan hebben bijgedragen. KIS is verheugd over deze reactie en heeft een aantal tips om racisme in de psychologie te voorkomen en te bestrijden.

Artikel
Discriminatie

Racisme, specifiek het racisme naar Zwarte mensen, is begonnen als een oude ideologie uit Europa en later de VS om slavernij en kolonisatie goed te kunnen praten. Psychologen hebben hierin geen onschuldige rol gespeeld door de eeuwen heen; ook in Nederland niet. Zo ontwikkelden psychologen intelligentietests voor het testen van kinderen om zwakbegaafdheid op te sporen, en het testen van zogenaamde ‘primitieve’ volkeren in de koloniën. Ook andere psychologische testen die zijn ontwikkeld maken zich schuldig aan etnocentrisme.

Geen onschuldige rol voor psychologen

Tegenwoordig kunnen we racisme beschrijven als een systeem van overtuigingen, praktijk en beleid dat ervoor zorgt dat witte mensen bevoordeeld worden en mensen die worden gezien als niet (helemaal) wit, benadeeld worden (zie dit artikel). Psychologen hebben dus op allerlei manier bijgedragen aan racisme. Er zijn zeker psychologen geweest door de eeuwen heen die racisme hebben aangekaart, maar algeheel was het systeem gericht op het in stand houden er van.

Racisme gaat niet alleen over het idee van ‘biologische’ superioriteit van de ene ten opzichte van de andere groep, maar algemeen het idee van superioriteit van de ene groep boven de andere (zie hier). Zo bestaan er verschillende vormen van racisme, zoals anti-zwart racisme, antisemitisme, antimoslimracisme (ook wel moslimdiscriminatie genoemd) en antiziganisme (het racisme tegenover Roma en Sinti) en xenofobie.

Wat gaat het NIP nu doen?

Het NIP is de beroepsvereniging van psychologen en deze stelt dat in lijn met de beroepsethiek, psychologen (in opleiding) zich bewust dienen te zijn van de betekenis en consequenties van culturele diversiteit voor de psychologie. Aansluitend hierop zullen culturele competenties nodig zijn om met deze diversiteit ook verantwoord en adequaat om te kunnen gaan, zo stelt het NIP. Daarvoor is een Centrale Commissie Culturele Diversiteit en Psychologie opgericht. Deze zet zich er voor in dat de psychologie ook verantwoord toegepast kan worden op een ieder, ongeacht cultuur, afkomst, sociaaleconomische situatie, gender of andere eigenschappen. Het NIP gaat zich onder meer inzetten voor een brede discussie onder NIP-leden over inhoud en betekenis van culturele diversiteit voor de werkpraktijk van psychologen. Ook gaan zij inzetten op het bevorderen van ‘fairness’ en diversiteitsgevoeligheid in het gebruik van psychologische instrumenten, therapievormen en -protocollen etc. Simpel gezegd betekent dit dat het NIP er voor gaat zorgen dat de instrumenten, therapievormen en -protocollen die gebruikt worden door psychologen ‘diversiteitsproof’ zijn en dus ten goede komen aan iedereen, ongeacht bijvoorbeeld afkomst, cultuur of religie.

Het NIP sluit aan bij de bredere beweging rond antidiscriminatie in zorg en welzijn

KIS juicht dit initiatief van het NIP toe. Het NIP is daarmee een voorbeeld voor andere beroepsgroepen zoals verpleegkundigen, artsen en sociaal werkers. Ook die laatste groep, sociaal werkers, is naar aanleiding van onderzoek van Movisie aan de slag gegaan met het thema discriminatie en racisme. En ook in de bredere zorgsector van onder meer de langdurige zorg (zoals de ouderenzorg), de curatieve zorg (zoals ziekenhuizen en huisartsen) en maatschappelijke ondersteuning (zoals de thuiszorg) ligt er onderzoek van onder meer Pharos en van Movisie en het Verwey-Jonker Instituut over discriminatie en zijn er duidelijke uitdagingen voor de toekomst benoemd. Er lijkt dus sprake van een brede beweging in de gezondheidszorg - van psychologen tot sociaal werkers tot de thuiszorg -  om deze thema’s op de kaart te zetten.

Hoe professionele hulpverleners denken over bepaalde etnische groepen, werkt door in wat zij diagnosticeren. Het voorkomen van stereotypering en vooroordelen bij het diagnosticeren en behandelen van mensen is dus uiterst belangrijk.

Aandacht voor verschil én voor gelijke behandeling

Aandachtspunt voor de gehele zorg- en welzijnssector is dat aandacht voor het thema, ‘culturele diversiteit’ niet betekent dat het alleen gaat over kennis hebben van – en rekening houden met – andere culturen, maar dat het óók expliciet gaat over racisme, discriminatie, vooroordelen en stereotypen. ‘Culture competenties’ zoals het NIP voorstaat zijn zeer belangrijk, maar competenties gericht op gelijke behandeling van cliënten en het voorkomen van institutionele vormen van discriminatie binnen de organisatie zijn ook cruciaal. Zo bleek uit eerder KIS-onderzoek dat door beeldvorming bij hulpverleners, bepaalde diagnoses minder snel gesteld werden bij bepaalde groepen jongeren. Uit deze vignetten-studie (een soort casussen waarop gereageerd kan worden) bleek bijvoorbeeld dat jongeren met een migratieachtergrond vaker de diagnose ‘gedragsproblematiek’ krijgen bij het uiten van hetzelfde gedrag dan jongeren zonder migratieachtergrond. Hoe professionele hulpverleners dus denken over bepaalde etnische groepen, werkt door in wat zij diagnosticeren. Het voorkomen van stereotypering en vooroordelen bij het diagnosticeren en behandelen van mensen is dus uiterst belangrijk. Het gaat daarbij niet alleen om zicht hebben op cultuurverschillen maar juist ook op gelijke gevallen, ongelijke behandeling; ofwel discriminatie. Als KIS hopen wij daarom dat het NIP in gaat zetten op een tweesporenbeleid: aandacht voor verschillen en ruimte voor diversiteit enerzijds én inzetten op gelijke behandeling en het voorkomen van discriminatie anderzijds.

Baseren op evidence based kennis

Thema’s als racisme, vooroordelen en discriminatie verdienen dus de aandacht in onder meer de beroepsopleidingen en na- en bijscholing, zodat de psychologen van de toekomst oog hebben voor verschil en inzetten op gelijke behandeling. Cruciaal is dus om psychologen de kennis, houding en vaardigheden te laten ontwikkelen om racisme in hun werk te voorkomen, te signaleren (in het leven van de cliënt, bij collega’s) en aan te pakken. KIS hoopt daarbij dat er bij het doceren van (toekomstige) psychologen gebruik wordt gemaakt van methodes waarvan bekend is dat ze effectief zijn om de kennis, houding en vaardigheden met betrekking met racisme te ontwikkelen (zie dit dossier wat KIS hierover heeft samengesteld). Deze wat-werkt-kennis komt overigens met name uit (sociaal) psychologisch onderzoek: psychologie kan dus niet alleen racisme veroorzaken maar kan ook juist onderdeel zijn van de oplossing.

Belangrijk is om oog te hebben als psycholoog voor alle aspecten van iemands identiteit en hoe die op elkaar in werken.

Individueel én institutioneel

Maar het gaat verder dan alleen de individuele psychologen: het gaat ook om het voorkomen van institutionele discriminatie. Hiermee bedoelen we de processen, beleid en (ongeschreven en geschreven) regels binnen organisaties die leiden tot ongelijkheid. Het NIP zit op eenzelfde lijn, want zij gaan de diversiteitsgevoeligheid bevorderen in het gebruik van psychologische instrumenten, therapievormen en -protocollen etc. Dat is een mooie en belangrijke stap. Aanvullend daarop zou preventief kunnen worden nagegaan bij nieuw beleid, regels of procedures in organisaties hoe deze uitpakken voor verschillende groepen mensen. Belangrijk is dat de check om na te gaan of het beleid, het instrument, regel etc. inclusief en niet uitsluitend werkt, standaard wordt.

Intersectioneel

Tot slot hoopt KIS dat bij de aanpak van racisme er intersectioneel te werk wordt gegaan en er oog is voor verschillende vormen van discriminatie en de samenhang daartussen. Zo bestaat er niet alleen institutioneel racisme maar ook institutioneel validisme. Zoals beschreven wordt in dit artikel gaat het erom dat allerlei voorzieningen die voor anderen vanzelfsprekend zijn, niet vanzelfsprekend zijn voor mensen met een beperking. Instituties nemen dus mensen zonder beperking als norm en sluiten mensen met een beperking uit. Er kan ook worden gesproken over institutioneel heteroseksisme: denk aan organisaties waarbij er bij de intake automatisch vanuit wordt gegaan dat wanneer een vrouw getrouwd is, dat zij dan met een man is getrouwd. Of dat er op formulieren alleen de mogelijkheid is om één vader en één moeder in te vullen. Voorbeelden van institutioneel seksisme zijn er ook: zo worden veel medicijnen en soms ook andere medische instrumenten alleen uitgetest op mannen en is de vraag of vrouwen door de gezondheidszorg wel net zo goed behandeld worden als mannen. Tevens zijn er veel voorbeelden bekend van transgender personen en van intersekse personen die niet goed behandeld worden in de zorg (zie Komt een mens bij de dokter voor meer info). In de praktijk kan het allemaal in combinatie voorkomen; als lesbische vrouw van kleur kun je bijvoorbeeld te maken krijgen met seksisme, racisme en heteroseksisme tegelijkertijd en afwisselend. Belangrijk is daarom om oog te hebben als psycholoog voor alle aspecten van iemands identiteit en hoe die op elkaar in werken, zodat voorkomen wordt dat een bepaalde groep tot norm wordt verheven en iedereen die anders is geen goede behandeling ontvangt.  

Discriminatie op de arbeidsmarkt komt in Nederland veel voor (zie dit artikel voor feiten en cijfers). Net als bij alle andere organisaties, kan er dus in ggz-instellingen, psychologen-praktijken of andere instellingen waar psychologen werkzaam zijn, discriminatie op de werkvloer en in werving en selectie voorkomen. Een effectieve aanpak hiervan is belangrijk: in dit artikel lees je wat effectief is om discriminatie tegen te gaan in werving en selectie en in dit artikel wat effectief is in het tegengaan van discriminatie op de werkvloer.

Meer informatie?Neem contact op met:

Hanneke Felten

icon_chevron Stuur een e-mail
icon_chevron 030-7892110
Afbeelding