‘Religie kan inspireren tot inzet voor maatschappelijk welzijn en mensenrechten’

De afgelopen jaren is de Nederlandse moslimgemeenschap gegroeid en meer divers geworden. Dit brengt nieuwe dynamieken met zich mee. Hoe geven moslims invulling aan actief burgerschap? Wat drijft hen om een burgerinitiatief op te zetten? En wat willen ze ermee bereiken? Deze vragen stonden centraal in een nieuw verkennend KIS-onderzoek. Marjo Buitelaar is hoogleraar in hedendaagse islam en werkt aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij neemt de meest opvallende resultaten onder de loep.

Artikel
Religie

KIS interviewde elf Nederlandse moslims die een burgerinitiatief hebben opgericht of daaraan meewerken. Doel is de opkomende ontwikkelingen te verkennen, signaleren, inzichtelijk te maken en te duiden. De interviews geven, naast een beknopte literatuurstudie, een inkijk in hoe Nederlandse moslims actief burgerschap beleven. Onder actief burgerschap verstaan we: ‘je actief inzetten ten dienste van de samenleving’ (Kennedy, 2009). Actief burgerschap van moslims zegt uiteindelijk iets over wat mensen belangrijk vinden en hoe ze actief een bijdrage leveren aan de samenleving.

Buitelaar: ‘Dit onderzoek toont de emancipatie van Nederlandse moslims en hoe zij het moslim-zijn inzetten om een bijdrage te leveren aan de maatschappij. Ze ontkennen het niet, maar gebruiken het moslim-zijn juist. Voor een breder publiek van niet-moslims laat het onderzoek zien dat het wij-zij idee van de westerse waarden en normen tegenover de islam nergens op slaat. Islamitische waarden en normen kunnen ook samenvallen met het discours over de mensenrechten. Dus juist vanuit religieuze inspiratie kunnen mensen zich inzetten voor maatschappelijk welzijn en mensenrechten.’

KIS maakte ook een online magazine met de elf interviews, en een infographic. In het magazine en de infographic staan de belangrijkste resultaten van het onderzoek. In het uitgebreide rapport Moslims en hun medemensen is het gehele onderzoek terug te lezen.

De negatieve beeldvorming voorbij

Sommige initiatieven zijn er expliciet op gericht om de heersende negatieve beeldvorming rond de islam tegen te gaan. Zo maakte een van de respondenten, bekeerlinge Anne Dijk, de video Happy Dutch Muslims, waarin zo’n honderd Nederlandse moslims dansend en zingend te zien zijn. Het overgrote deel van de respondenten geeft echter aan dat tegengaan van de negatieve beeldvorming niet het doel is van hun initiatief. Het lijkt of dit voor de nieuwe generatie moslims, ook met een migratieachtergrond, geen issue meer is. Buitelaar: ‘Dit zie ik ook terug in mijn eigen onderzoek naar de bedevaart naar Mekka. Ik vraag mensen altijd waarom ze meedoen met mijn onderzoek en een van de terugkerende motieven is de aandacht voor een positief onderwerp rond de islam. Er is zoveel aandacht voor negatieve kanten, en de bedevaart naar Mekka is iets positiefs, daar zijn leuke verhalen over te vertellen.’

Portretfoto Marjo Buitelaar

Marjo Buitelaar

Religie als drijfveer

KIS-onderzoeker Jeroen Vlug: ‘Met het rapport willen we nuance aanbrengen in religie als enige drijfveer voor burgerinitiatieven. Religie kan op verschillende manieren een rol spelen, en de huidige beeldvorming over de islam is vaak negatief. Die negatieve invloed kunnen we niet ontkennen, maar de islam kan ook een positieve rol spelen.’ Buitelaar: ‘De beeldvorming over de islam is inderdaad vaak negatief. Dat maakt mensen blind voor waar de islam een vanzelfsprekende achtergrondaanwezigheid is in een positieve bijdrage aan de Nederlandse samenleving. Mensen zijn zoveel meer dan moslim, het zijn ook wijkbewoners, Nederlanders, vrouwen, mannen enzovoort. Moslim-zijn is wel wat mensen drijft in het leven, maar het staat niet per se op de voorgrond in wat ze doen.’

Zo was bij één respondent de drijfveer puur humanitair, bij de andere initiatieven ging het om een combinatie van humanitaire drijfveren, zoals ondersteunen van mensen in een kwetsbare positie, en religieuze drijfveren, zoals de religieuze verplichting om ‘zakat’ (aalmoezen aan de armen) te betalen. Daarin maken de betrokkenen zelf geen bewust onderscheid.  

Sterker geworteld in de Nederlandse cultuur

In het onderzoek komen belangrijke nieuwe dynamieken en trends naar voren in burgerinitiatieven van moslims. We zien bijvoorbeeld een grotere gerichtheid op Nederland. Initiatiefnemer Bahaeddin Budak (Islamitische Theologische Faculteit Amsterdam) bijvoorbeeld komt uit een generatie waarin activiteiten werden georganiseerd in het Turks, voor Turken. ‘Dat kan nu niet meer, want de mensen die bediend worden spreken niet allemaal die taal en hebben nu verschillende culturele achtergronden. De activiteiten zijn nu etnisch-overstijgend en theologisch-overstijgend; er worden dus verschillende religieuze denkstromingen bediend’, alsdus Budak.

Ook de afstand tot de cultuur van herkomst wordt steeds groter; ze zijn steeds sterker geworteld in de Nederlandse cultuur

Buitelaar: ‘Deze belangrijke nieuwe dynamiek laat zien hoe zeer mensen geworteld zijn als Nederlander en dat dit bevrijdend kan zijn. Zo kan je samen de ruimte creëren die je vanuit je eigen traditionele stroming misschien minder ervaren hebt. Een interessant voorbeeld vanuit mijn eigen onderzoek: een Marokkaanse vrouw voelde zich in Nederland nooit echt thuis, en was eenzaam. Zij zou op bedevaart gaan met haar man, maar ging uiteindelijk met een groep Nederlandse moslimvrouwen van verschillende etnische achtergronden. Via haar bedevaart naar Mekka en daar met Nederlandssprekende moslims te zijn realiseerde ze zich hoe Nederlands ze is en hoe toegewijd aan haar Nederlanderschap. Als moslim deel je iets met elkaar wat andere Nederlanders niet hebben, en als Nederlandse moslim deel je iets wat je ouders weer minder hadden.’

De nieuwe generatie positioneert zich ook steeds sterker als Nederlandse moslim in de Nederlandse samenleving. Buitelaar: ‘Voor de pioniers van hoogopgeleide migrantenvrouwen waar ik onderzoek naar deed was dit anders: zij moesten knokken om hun plek in de samenleving te veroveren. Voor de generaties daarna was het pad al geëffend. Ook de afstand tot de cultuur van herkomst wordt steeds groter. Ze zijn steeds sterker geworteld in de Nederlandse cultuur.’

Vrouwen eisen letterlijk meer ruimte op dan wordt toegestaan in Mekka en zij nemen mannen daarin mee

Vrouwenemancipatie

Een andere belangrijke nieuwe dynamiek is emancipatie van vrouwen binnen de initiatieven. De vrouwelijke directeur en bestuurder van Platform INS, Saniye Calkin, merkt dat haar mannelijke collega’s daar soms minder goed mee om kunnen gaan. Bij de mannen is er echt wel bereidwilligheid, maar het is soms nog zoeken naar hoe het vrouwelijke leiderschap vormgegeven kan worden. Buitelaar: ‘Het is een strijd. Vanuit mijn onderzoek naar de bedevaart naar Mekka zag ik dat jongere generaties naar Mekka willen om verschillende redenen: stellen willen hun huwelijk gezegend zien, maar ze willen ook deze belangrijke ervaring samen doormaken en nader tot elkaar komen. In de eerdere generaties zag je dat nog niet. Mannen gingen als eerste naar Mekka, vrouwen gingen misschien later. Door de emancipatie van moslimvrouwen is dat nu anders. Vrouwen eisen letterlijk meer ruimte op dan wordt toegestaan in Mekka en zij nemen mannen daarin mee. Onderhandelen in het huwelijk moet je leren, dat gaat met vallen en opstaan. In mijn interviews met mannen ging het nooit over gender, in die met vrouwen wel. Het bewustzijn bij de mannen is er wel, maar vrouwen zijn al langer bezig met dit onderwerp.’

Meer onderzoek nodig

Met de verkenning ‘Moslims en hun medemensen’ wil KIS een bijdrage leveren aan het weinige onderzoek dat tot nu toe was gedaan naar burgerinitiatieven van Nederlandse moslims. Ook leveren we een actieve bijdrage aan de discussie rondom de ontwikkeling van islam en moslims in Nederland, en de dynamiek van actieve moslim(burgers) en hun burgerinitiatieven. Vanuit onze signalerende en agenderende rol als KIS, willen we daarnaast het maatschappelijke debat voeden met feitelijke kennis rondom burgerinitiatieven van moslims in Nederland. Waarnaar is volgens Buitelaar en Vlug verder onderzoek nodig? ‘Per organisatie is nu één persoon geïnterviewd. Het zou mooi zijn als je verschillende actoren van de organisaties langdurig kunt volgen en interviewen. Wat zijn hun netwerken en hoe praten ze met mensen uit die netwerken? Een ander onderzoeksidee: hoe verhouden de organisaties zich tot de overheid? Hoe huiverig zijn ze om samen te gaan werken met overheidsinstanties? En hoe staat de overheid tegenover meewerken of subsidie geven aan dit soort organisaties die expliciet de islam in hun doeleinden noemen? Je ziet nu dat zulke organisaties geen subsidie krijgen terwijl er hele mooie resultaten worden behaald. Het is interessant om daar ook eens op in te zoomen.’

Interview afgenomen door KIS-onderzoeker Jeroen Vlug

Meer informatie?Neem contact op met:

Jeroen Vlug

icon_chevron Stuur een e-mail
Afbeelding

Hilde Bakker

icon_chevron Stuur een e-mail
icon_chevron 030-7892081
Afbeelding