Samenwerking tussen informele en formele organisaties rondom zelfbeschikking

Terugblik platformbijeenkomst Eer en Vrijheid 2022

Hoe kunnen formele en informele organisaties beter samenwerken? Die vraag stond centraal bij de platformbijeenkomst Eer en Vrijheid op 10 november 2022. Dagvoorzitter Naïma Azough opent de bijeenkomst. ‘Vorig jaar zaten we vlak voor de harde lockdown. Veel onzekerheid, ongewisheid. Een tijd waarvan we dachten dat het niet erger kon. Hoe zeer kun je het mis hebben?’, begint Azough.

Artikel
Zelfbeschikking

Ze vervolgt: ‘De thema’s die we in ons platform bespreken gaan over zelfbeschikking. Dit gaat vaak gepaard met ongemak, schaamte en eenzaamheid. Je kan je ook professioneel eenzaam voelen. Daarom is het zo fijn dat we juist deze fysieke bijeenkomst hebben. Want samenwerking en onderlinge verbondenheid is cruciaal. Dat staat vandaag centraal. We gaan het hebben over de kansen, mogelijkheden en dilemma’s rondom samenwerking.’

Sociale veerkracht onder druk

Na de opening van Naima krijgt Esmah Lahlah het woord. Zij is wethouder Bestaanszekerheid, Kansengelijkheid en Talentontwikkeling in Tilburg en Beste Bestuurder van 2021. Lahlah is als wethouder gericht op de versterking van de sociale basis, en van de verbinding tussen initiatieven van burgers met professionele organisaties. ‘Tilburg is een diverse stad. Er gebeurt veel. In sommige wijken in Tilburg staat de sociale veerkracht onder grote druk. Daar zijn meerdere redenen voor, waaronder de toenemende druk op de dragende middengroep en de toenemende tweedeling. Globalisering en digitalisering dragen daaraan bij. Verder zijn de naweeën van COVID-19 en de maatregelen ook zichtbaar. De effecten ervan drukken duurzaam op de samenleving. Dit geldt niet alleen voor Tilburg, maar ook voor de rest van Nederland.’

Huiskamergevoel

Een goede sociale basis is hierin onmisbaar, stelt Lahlah. ‘We willen dat er een huiskamergevoel ontstaat, waar buurtbewoners vertrouwd en herkenbaar voor elkaar worden. Tilburg kent veel voorbeelden die dit illustreren. Van kleine huiskamers die door vrijwilligers worden gerund tot huizen van de wijk die de gemeente heeft ingericht. ‘The Living Museum’ is een van die plekken’, vertelt Lahlah. ‘Daar wordt artistiek talent gecombineerd met participatie. Zo maken mensen er van kwetsbaarheid hun kracht. We proberen steeds meer van dit soort projecten te starten, zodat Tilburg een inclusieve stad wordt en blijft.’

Een ander voorbeeld is het project Bindweefsel. ‘Bindweefsel is een participatieproject dat vorig jaar gestart is. Vrouwen wisselen er onderling textieltechnieken en anderzijds unieke verhalen van vrouwen met een migratiegeschiedenis uit. Vrouwen leren er haken, borduren en koorden maken en leren tegelijkertijd elkaars cultuur kennen. Het bijzondere aan dit project? Er ontstond een hechte groep vrouwen die zelf vervolg wilden geven aan het project. Ze zijn daarmee voorbeeldfiguren voor andere vrouwen.’

Vertrouwen en een nabije overheid

Lahlahs verhaal leidt tot een geanimeerde discussie met het publiek. Zo benoemt iemand het bestaande wantrouwen richting de overheid, juist na de pandemie. Lahlah geeft de voorkeur voor een gesprek vanuit vertrouwen en een nabije overheid. Helaas is dat niet per se een gegeven. ‘Waar we in het stadhuis nog aan het bedenken waren wat we konden doen, werd dit op straat al uitgevoerd. Het gevaar hierbij is dat we alles institutionaliseren. Terwijl het juist de kunst is om ruimte te geven om informele initiatieven tot wasdom te laten komen, en pas te opereren wanneer er een hulpvraag is. Lange tijd is zelfredzaamheid het adagium geweest, maar dat is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Maar samenredzaam, dat kunnen we wel zijn. Daar hebben informele en formele organisaties elkaar bij nodig.’

Iemand benoemt daarnaast dat er te weinig beleid wordt gemaakt op vroegsignalering, preventie en zelfbeschikking. Lahlah reageert daarop dat ze inwoners in Tilburg in staat willen stellen om de volgende stap te zetten, al dan niet met hulp. ‘Het is belangrijk om als overheid mogelijkheden te creëren waarmee de inwoner zelf sturing kan geven aan diens leven. Als een inwoner een uitkering aanvraagt, moet je als gemeente proberen de inwoner te leren kennen. Dat hebben we, zeker tijdens de economische crisis, niet voldoende gedaan. Nu hebben we daar in Tilburg een coach voor aangesteld, die kijkt hoe hij de inwoner kan helpen met de vragen die er spelen.’

Ga staan voor de kracht, kennis en expertise die je hebt als informele organisatie.

Een andere vraag vanuit de zaal gaat over het voortbestaan van informele organisaties: ‘Wat is uw tip voor informele organisaties die moeten vechten voor hun voortbestaan en onmisbaar zijn in de wijken?’ Lahlah reageert: ‘Dat is een groot spanningsveld. Ga staan voor de kracht, kennis en expertise die je hebt. Wijk niet: jullie vertegenwoordigen de stem van de inwoner voor wie de drempel nog veel hoger is dan voor jullie.’

Meerjarenplan Zelfbeschikking SZW

Vervolgens is het woord aan Nathalie Harrems, directie Samenleving en Integratie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Zij presenteert het Meerjarenplan Zelfbeschikking 2022-2025. Harrems vertelt meer over de directie Samenleving en Integratie (SI) van SZW, die zich inzet voor onder andere inburgering en integratie. Voorbeelden daarvan zijn objectief werven en selecteren, maar ook zelfbeschikking via onder andere de financiering van het Platform Eer en Vrijheid. Ze vertelt: ‘We zien dat inperking van zelfbeschikking niet uitsluitend maar wel vooral een probleem is dat vrouwen treft. Het uitgangspunt dat we hanteren is dat iedereen volwaardig moet kunnen deelnemen aan de samenleving, zonder inperking van het zelfbeschikkingsrecht.’

Hoofdlijnen

Na deze introductie presenteert Harrems de hoofdlijnen uit het Meerjarenplan Zelfbeschikking. De hoofdlijnen zijn in het kort:

  • Het verhogen van financiële zelfredzaamheid en duurzame participatie van vrouwen, door  vrouwen kennis aan te reiken over hoe zij bijvoorbeeld een rekening kunnen openen. Ook willen we een praktijkgerichte pilot opzetten waarbij we interventies kunnen toepassen.
  • We willen professionals en ouders ondersteunen bij opvoedingsvragen die samenhangen met zelfbeschikking.
  • Daarnaast het bevorderen van cultuur- en gendersensitief werken van professionals bij bijvoorbeeld schuldhulpverlening. Dit is belangrijk bij het bereiken en ondersteunen van groepen die relatief gezien meer te maken hebben met geldzorgen.
  • Monitoring en evaluatie is ook van belang. We willen die acties uitvoeren waarvan we weten dat ze zullen werken.
  • We continueren de ondersteuning van het werk  gericht op het bevorderen van mentaliteitsverandering over zelfbeschikking.

De presentatie levert een geanimeerde discussie en veel vragen uit de zaal op. Iemand bepleit om van de Vrouwenrechtswinkel een basisvoorziening te maken: een voorstel dat kan rekenen op luid applaus. ‘We zijn het Meerjarenplan gaan bedenken om vanuit handelingsperspectief te starten. Vanuit het huidige systeem dus’, reageert Harrems. ‘De erkenning van het probleem is daarbij ontzettend belangrijk. Wanneer Den Haag het probleem erkent wordt er iets in gang gezet. Het is goed om daarin ook met andere departementen het gesprek aan te gaan en te zoeken naar oplossingen.’

Harrems vervolgt: ‘Een knelpunt is dat het  probleem rond zelfbeschikking vaak geen onderwerp is in het gemeentelijke beleid. Dan is het moeilijk voor lokale organisaties om er uren en budget voor te krijgen. Er zijn dan allerlei praktische bezwaren. Dus moet het thema onderdeel worden van het beleid om er mee aan de slag te gaan.’

Fondsvorming bij het Oranjefonds

Een andere vraag vanuit de zaal heeft te maken met de beschikbare subsidies. ‘Het kenmerk van subsidies is dat ze tijdelijk zijn. Dat maakt het zo moeilijk voor informele organisaties. Hoe zorgen we ervoor dat organisaties aan de slag kunnen zonder ze te institutionaliseren? Een deel van het budget uit het Meerjarenplan Zelfbeschikking wordt ondergebracht bij het Oranjefonds’, vertelt Harrems. ‘Organisaties kunnen daar dus een aanvraag indienen. Fondsvorming bij het Oranjefonds maakt de afhankelijkheid van zelforganisaties van de gemeenten hopelijk minder.’

Iemand reageert: ‘Zelforganisaties kenmerken zich doordat ze in het gat springen dat de overheid laat vallen. Ze moeten concurreren met formele organisaties, die veel beter zijn in het doen van aanvragen. Kan de overheid daarin niet ondersteunen?’

Harrems bevestigt dit en deelt mee dat het Oranjefonds kennissessies gaat aanbieden ter ondersteuning voor aanvragen. Zij zullen ook hulp aan individuele organisaties aanbieden. Ze vervolgt: ‘Het zou ook goed zijn om onderling ervaring en kennis uit te wisselen. De gemeente moet daar de regie in nemen. Er is veel te doen, er is werk voor iedereen. Het versterken en leren van elkaar moet prioriteit zijn. Daarmee hopen we dat we iedereen die hulp nodig heeft, nog beter van dienst kunnen zijn. Want dat is tenslotte de reden dat we hier vandaag samen zitten.’

De discussie die op gang komt suggereert dat er nog veel vragen zijn, maar eerst is het tijd voor lunch waarbij deelnemers met elkaar in gesprek gaan en ervaringen uitwisselen. Daarna staan er drie workshops op het programma.

Naïma Azough in gesprek met deelnemers tijdens de PEV bijeenkomst

Azough in gesprek met de deelnemers

Workshops

Workshop 1: Stichting JAM: De samenwerking tussen een zelforganisatie en een gemeente

Door: Lovijah Veldt en Sandra Rutjes (Stichting JAM), Anne-Marijn Tielen (Gemeente Arnhem)

Lovijah Veldt startte Stichting JAM in 2009, nadat ze  jong moeder was geworden en haar ambities voor een carrière belemmerd zag. Stichting JAM biedt jonge moeders een plek voor erkenning en herkenning en advies, training en hulp. Dit gebundelde aanbod op een vaste locatie voorzag in een behoefte. Na een periode als vrijwilliger, later in combinatie met een baan, wordt Lovijah vanaf 2018 betaald. Stichting JAM is nu een professionele organisatie, actief in vier wijken en met vaste medewerkers, die samen zo’n 400-500 jonge moeders bereiken.  

De gemeente Arnhem financiert via Team Leefomgeving de organisatie. Anne-Marijn Tielen ziet als wijkmanager wat er gebeurt en wat er nodig is in de wijken, en kan met een eigen wijkbudget initiatieven ondersteunen. Stichting JAM is nu samenwerkingspartner van de gemeente, maar dat had een lange aanloop, die veel inzet en doorzettingsvermogen vergde van Veld. ‘We moesten ambtenaren en ook de wethouder laten zien wat we doen, ook door hen uit te nodigen bij onze activiteiten. En we ontwikkelden een preventietool om te laten zien wat de uren- en geldinvestering opleveren voor de individuele vrouwen, waarmee we de doelstellingen zichtbaar en meetbaar maken, maar ook de kostenbesparing voor de gemeente.’

Structurele gemeentelijke financiering, zoals de grote welzijnsorganisaties, is er nu nog niet. ‘Dreigen met stoppen kan een strategie zijn om daar verandering in te krijgen’, zegt Veld met een knipoog. Tips voor informele organisaties? Rutjes: ‘Denk out of the box en betrek professionals en ambtenaren door werkafspraken op locatie te plannen als er ook activiteiten voor de doelgroep zijn. En nodig hen liefst in werktijd uit, op een persoonlijke manier. En stuur een reminder per app, net als bij je doelgroep.’

Workshop 2: Zelfbeschikking en Afhankelijk Verblijfsrecht – hoe dan?

Door: Fatima Ballah en Petra Snelders (Platform Zelfbeschikking & Verblijfsrecht)

De workshop Zelfbeschikking en Afhankelijk Verblijfsrecht – hoe dan? ging in op de negatieve invloed op de zelfstandigheid en zelfontplooiing van vrouwen die een afhankelijk verblijfsvergunning hebben. De juridische afhankelijkheid belemmert de emancipatie, integratie en veiligheid van vrouwen. Er werd besproken wat er lokaal door ‘informele’ en ‘formele’ organisaties en gemeenten gedaan kan worden om gezamenlijk de situatie van deze groep vrouwen te verbeteren, zodat ook zij tot een volwaardig en zelfstandig bestaan kunnen komen, vrij van geweld en vrij van uitsluiting.  

Er waren tijdens deze workshop deelnemers van onder andere Veilig Thuis, Sterk Huis en opvanghuizen aanwezig. Om voor een zelfstandige verblijfsvergunning in aanmerking te komen, is het belangrijk vanuit zelfbeschikking dat een slachtoffer van huiselijk geweld zelf bewijsstukken hiervan indient bij het IND in plaats van een hulpverlenende organisatie.

Een deelnemer geeft een praktijkvoorbeeld van een slachtoffer van huiselijk geweld die professionele hulp zoekt en het advies krijgt te scheiden. Als zij dit advies opvolgt betekent dit dat het slachtoffer terug moet naar het land van herkomst omdat er niet voldoende bewijsstukken zijn om een zelfstandige verblijfsvergunning aan te vragen. In dit soort situaties moeten de formele en informele organisaties meer en blijvend samenwerken. Met name de deelnemers uit de informele organisaties hebben behoefte aan verdieping vanuit de formele organisaties, blijkt uit de reacties.

Workshop 3: De samenwerking tussen een zelforganisatie en de gemeente Amsterdam

Door: Mimoent Elfakih, directeur van Nisa4Nisa en Karin Fraser, beleidsmedewerker gemeente Amsterdam.

Mimoent vertelt kort over de oprichting van Nisa4Nisa en wat zij als organisatie allemaal doen. Nisa4Nisa is opgericht in 2001 door Fatima Sabbah. Ongetwijfeld een bekende naam binnen het welzijnswerk in Amsterdam. Zij zag dat er in Amsterdam (stadsdeel Nieuw-West) veel vrouwen met een migratieachtergrond tegen behoorlijk wat drempels aan lopen wanneer zij de Nederlandse taal onvoldoende beheersen. Daarnaast zag ze bij de organisatie dat het nodig is dat de migrantenvrouwen op de hoogte dienen te zijn van de gang van zaken in Nederland. Als het met de vrouw niet goed gaat, dan ging het vaak ook niet goed in het gezin.

De afgelopen jaren is Nisa4Nisa een organisatie waar je niet omheen kunt. Ze bestaan al behoorlijk wat jaren en worden goed gevonden door verschillende vrouwen. Stap voor stap heeft Nisa4Nisa zich ontwikkeld van een pure vrijwilligersorganisatie naar een organisatie waarin laagdrempeligheid voor de doelgroep gecombineerd wordt met een professioneel en methodisch aanbod. De vrijwilligers zijn  ontzettend belangrijk voor NIsa4NIsa.

Financiering is altijd een belangrijk onderdeel geweest voor het bestaan van de organisatie. En er is goed contact met de gemeente Amsterdam. In gesprek blijven is een belangrijk onderdeel hiervan. Vanuit de gemeente wordt goed meegedacht over hoe zij samen deze problemen structureel kunnen aanpakken. Er is helaas geen sprake van structurele financiering, maar Nisa4Nisa doet flink haar best om de financiële middelen rond te krijgen en hoopt dat er vanuit de gemeente een duurzame financiering uit voort kan komen.

De afgelopen jaren heeft Nisa4Nisa samen met de gemeente Amsterdam hard gewerkt aan de ontwikkeling van het handboek Samen sterker tegen HGKM. De doelen van het handboek zijn:

  • Kennis en kunde van informele en formele organisaties inzichtelijk maken
  • Samenwerking verbeteren tussen partijen (zowel informeel onderling, als tussen informeel en formeel)
  • Handvatten bieden aan informele organisaties.

Meer informatie?Neem contact op met:

Hilde Bakker

icon_chevron Stuur een e-mail
icon_chevron 030-7892081
Afbeelding