Smaken van Toen en Nu: Koloniaal Erfgoed op het Nederlandse Bord
In het heden is nog veel terug te vinden van onze koloniale geschiedenis. Ook in ogenschijnlijk simpele dingen als het bestellen van een roti-gerecht. De ophef rond de plaatsing van de Indische rijsttafel op de Lijst Immaterieel Erfgoed Nederland illustreert hoe complex het thema ‘eten’ kan zijn. ‘Iets met veel schuld, rond iets onschuldigs’, zo beschrijft onderzoeker Matthijs Kuijper het. Met de tentoonstelling Koloniaal Den Haag – een onvoltooid verleden onderzoekt het Haags Historisch Museum de verschillende sporen die de kolonisatie in Nederland heeft achtergelaten.
Geschreven door: Celia Okoro
Ieder jaar kijken we op 15 augustus terug op het verleden en de vrijheid die werd gewonnen met de capitulatie van Japan in Nederlands-Indië. Met de opening van de tentoonstelling ‘Koloniaal Den Haag - een onvoltooid verleden’ wordt gekeken naar het nu. De tentoonstelling van het Historisch Haags Museum brengt namelijk niet alleen het verleden, maar ook de gevolgen van kolonisatie in het heden in beeld. Aan de hand van verhalen van voorouders tot kleinkinderen startte het museum een eerlijke dialoog over de gevolgen van de Nederlandse kolonisatie van Indonesië, Suriname en de Caribische delen van het koninkrijk. Onder de naam Gesprek voor Morgen organiseerde het museum drie avonden om dit gesprek voort te zetten met een nieuwe generatie. In het historische gebouw aan de Hofvijver werden nieuwe perspectieven gedeeld op een oud verleden. Die van een jonge generatie, over hun ervaringen met de erfenis van kolonisatie, oorlog en migratie.
Sporen in een keuken
De erfenis van het koloniale verleden is op vele manieren nog aanwezig. Soms in zichtbare vormen, zoals herdenkingsdagen, architectuur en de diversiteit op de straten van Den Haag. Maar vaak ook in minder expliciete vormen, zoals het gebruik van het woord ‘dushi’. Ook in onze keuken heeft het koloniale verleden een spoor achtergelaten, vertelt onderzoeker Matthijs Kuijpers op één van de avonden van het Gesprek voor Morgen genaamd ‘De smaak van vandaag’. Er zijn genoeg voorbeelden te noemen: nootmuskaat, kruidnagel en peper zijn terug te vinden in vele kruidenkastjes in Nederland. Ook gerechten als roti, bami en saoto zijn populair en in vrijwel elke stad in Nederland verkrijgbaar. Deze specerijen en gerechten zijn in Nederland terechtgekomen vanuit Suriname, het huidige Indonesië en de Caribische Eilanden; overgebracht uit voormalige koloniën. Sommige specerijen zijn bewust naar Europa gehaald als handelsproduct, maar veel smaken en recepten zijn meegekomen met de mensen zelf. ‘Eten is een deel van je identiteit’ verklaart Kuijpers. ‘Als je wordt meegenomen uit een ander land laat je van alles achter, maar liefde voor en smaak in cultuur neem je mee.’
Smaak van het verleden
De inmiddels grote bekendheid van de Surinaamse en Indonesische keuken kan worden gezien als vooruitgang. ‘De populariteit van bepaalde gerechten creëert meer liefde voor de Indonesische keuken en het land. Mensen leren zo meer kennen en waarderen’, vertelt Maureen Tan. Tan schreef de bekende boeken De bijbel van de Indonesische Keuken en Java en is eigenaar van Anak Bungsu Kookworkshops. Haar kookboeken geven niet enkel instructies, maar ook een les over de Indonesische geschiedenis. ‘In onze keuken zit zo veel moois’, legt Tan uit. ‘Het is niet alleen rijk aan smaak, maar ook aan rituelen en historie.’ Het is volgens haar belangrijk dat we ons bewust zijn van deze geschiedenis, wanneer we in Nederland genieten van de rijke smaken. ‘Daarom geef ik zelf workshops. De geschiedenis en diepgang van ons eten kennen is belangrijk. Ik vind het jammer dat dat soms wordt gereduceerd tot 'een patatje rendang'.’
Keukens en gerechten zullen en moeten veranderen. Dat moet alleen wel gebeuren met respect voor het verleden en het kookproces
Aanpassingen op gerechten horen ook bij eetcultuur, vindt kookboekenauteur Noni Kooiman. ‘Keukens en gerechten zullen en moeten veranderen. Dat laat vindingrijkheid zien; eten mag met creativiteit worden aangepast’, legt ze uit. ‘Dat moet alleen wel gebeuren met respect voor het verleden en het kookproces.’ Het proces van rendang maken is complex en vraagt geduld. ‘Dat wat er op die frietjes zit, kunnen we daarom misschien beter stoofvlees met kruiden noemen’, lacht ze. Kooiman schreef zelf een kookboek genaamd Switi Sranan over de Surinaamse keuken. Ook hierin neemt ze lezers mee de Surinaamse, en daarbij haar eigen, geschiedenis in. ‘Rijst werd in haar gevlochten en meegenomen op de boot. Zo kwam het de Surinaamse binnenlanden in. Er zijn daarom nog steeds rijstterrassen in Suriname te vinden die afstammen uit Afrika. De veerkracht van het Surinaamse volk is hierin herkenbaar; die geschiedenis zit in onze rijstgerechten.’
Bodem voor gesprek
Voor Kooiman en Tan is eten een kijkje in de geschiedenis. Een kennismaking met een verleden dat ons allemaal heeft beïnvloed. Het is een manier om elkaar en onze achtergrond beter te leren kennen. Het koloniale verleden achter de gerechten die wij eten, kan een bitter nasmaakje toevoegen. Maar het kan ook aanleiding zijn tot een gesprek met elkaar. Juist aan de keukentafel kunnen zo de moeilijke vragen worden besproken en verhalen worden gedeeld. Zo brengt het delen van een maaltijd ons op nieuwe manieren dichter bij elkaar.