Waar is god gebleven?
Steeds meer moslimjongeren houden zich bezig met de zoektocht naar hun religieuze identiteit. Dat blijkt onder meer uit het rapport De religieuze beleving van moslims in Nederland van het SCP (Sociaal en Cultureel Planbureau). Deze toenemende religiositeit is merkbaar in de sociale (jeugd)hulpverlening.
KIS ontvangt steeds meer signalen dat sociale jeugdprofessionals handelingsverlegenheid ervaren tijdens situaties waar religie een rol speelt. Maar welke gevolgen kan deze handelingsverlegenheid hebben voor jonge cliënten die religie belangrijk vinden? En wat is het belang van aandacht voor religie in de (jeugd)hulpverlening?
Het gevoel van inclusie
Tijdens de puberteit komt de identiteitsontwikkeling in een stroomversnelling terecht. Dat maakt jongeren extra kwetsbaar voor de invloed van omgevingsfactoren. Zo hebben jongeren tijdens deze levensfase extra de behoefte om erkend en gehoord te worden en daarmee opgenomen te worden in de samenleving. Het is dan ook niet gek dat religieuze jongeren aangeven het belangrijk te vinden dat hulpverleners begrijpen wat het geloof voor hen betekent en hoe religie hun normen en waarden vormt. Dit blijkt onder andere uit het onderzoek naar Shame Sexting onder Marokkaans-Nederlandse tienermeiden.
Enerzijds weet de hulpverlener wellicht niet op welke wijze hij of zij ondersteuning kan bieden als religie een rol speelt. Anderzijds kan deze vraag naar begeleiding botsen met de grenzen die de hulpverlener zelf stelt ten aanzien van het geloof. De handelswijze van de professional kan de adolescent hierdoor onbedoeld een miskend gevoel geven rond zijn of haar religieuze beleving. Zo kan er bij de jongere het gevoel van miskenning of uitsluiting ontstaan wanneer deze bijvoorbeeld probeert aan te geven op welke manier het geloof houvast geeft terwijl de professional een afzijdige houding aanneemt.
Een gevoel van miskenning kan bij deze gelovige jongeren leiden tot verstoring van een positieve identiteitsontwikkeling. Op zijn beurt kan deze verstoorde ontwikkeling het gevoel er eigenlijk niet bij te horen, versterken. Om deze reden is het gevoel van inclusie onder jongeren, in dit geval op basis van religie, essentieel voor een gezonde (religieuze) identiteitsontwikkeling.
(Inter)religieuze sensitiviteit
Naast begeleiding bieden binnen de primaire zorgvraag van de cliënt is inclusief kunnen werken, in dit geval rekening houden met de religie van de cliënt, één van de kerntaken van hulpverleners. Om (inter)religieus sensitief te kunnen werken dient de hulpverlener zich bewust te zijn van zijn of haar eigen referentiekader ten aanzien van het geloof en zich te kunnen verplaatsen in dat van de cliënt. Logischerwijs vraagt deze manier van werken dan ook om basiskennis van en over religies. Alhoewel 84% van de wereldbevolking gelovig is, krijgt het geloof in Nederland nog niet de aandacht die nodig is.
Blinde vlek
Mede door de scheiding van kerk en staat is er onopgemerkt een zogenaamde blinde vlek ontstaan voor het thema religie. Door het principe van deze scheiding is namelijk de gedachte gaan heersen dat religie wringt met de autonomie van het individu. Vanuit deze gedachte beweren velen onterecht dat religie schuurt met het individualisme, waardoor aandacht schenken aan religie in de taboesferen zou zijn beland. Tevens heeft dit als gevolg dat het positieve effect van religieuze betrokkenheid in de hulpverlening aan ons zicht is ontnomen.
Deze blinde vlek is terug te zien in sociale beroepsopleidingen. In tegenstelling tot België, schenken opleidingen binnen de sociale sector in Nederland onvoldoende educatieve aandacht aan religies.
Dit doet tekort aan de levensbeschouwelijke competentieontwikkeling onder professionals. Een gevolg hiervan is dat professionals vaak niet goed weten hoe ze moeten handelen in situaties waar religie aan de orde komt. Het is dan ook niet gek dat de binnenkomende vraagstukken van professionals zeer uiteenlopend zijn. Zo worstelt de ene professional bijvoorbeeld met vragen over welke positie hij of zij in moet nemen tijdens situaties waar religie een rol speelt en worstelt de ander met vragen over hoe hij of zij moet reageren op inhoudelijke vragen.
'Hoe ga ik om met cliënten die vragen of zij gestraft gaan worden door God?’ – Hulpverlener
Aandacht voor het geloof
Op het moment ligt de nadruk in de omgang met religie, in dit geval de islam, voornamelijk op de vroeg signalering van radicalisering. Deze focus vergroot de kans dat rebels gedrag dat typerend is voor de puberteit onterecht geïnterpreteerd kan worden als voortekenen van radicalisering. Het gevaar dat hiermee gepaard gaat is dat stigmatisering van moslimjongeren in de hand gewerkt wordt.
Als wij een gezonde identiteitsontwikkeling onder religieuze jongeren in Nederland willen bevorderen en hen willen voorbereiden op een positief burgerschap, is hulpverlening bieden vanuit inclusie het uitgangspunt. Om deze reden is (inter)religieuze sensitiviteit in de jeugdhulpverlening onmisbaar. Met oog op de toenemende religiositeit onder moslimjongeren in Nederland en de zichtbare handelingsverlegenheid onder jeugdprofessionals kunnen we het ons in de huidige maatschappij niet permitteren om de ogen te sluiten voor het belang van kennis over en van religies. Het streven naar een seculiere samenleving, waar inclusie centraal staat, vraagt dus om religieonderwijs.
KIS hield op maandag 13 mei 2019 zijn jaarbijeenkomst. Thema: ‘Geloven in een seculiere samenleving’. Bekijk het verslag van de bijeenkomst.