‘Zorg aan vluchtelingen moet minder aanbodgericht’

Ruim 17.000 mensen vroegen tot september 2015 in Nederland asiel aan. Onder hen een grote groep Syriërs en Eritreeërs. Zodra zij een vluchtelingenstatus hebben en er huisvesting is, zijn gemeenten verantwoordelijk voor de coördinatie van de zorg van deze nieuwkomers. We spreken hierover met Bram Tuk van expertisecentrum gezondheidsverschillen Pharos.

Artikel
Vluchtelingen

Oorlog en traumatische ervaringen tijdens de vluchtreis hebben veel invloed op fysieke en psychische gezondheid. Pharos heeft daarom onlangs meerdere factsheets uitgegeven: één over Syrische vluchtelingen, één over Eritrese vluchtelingen en één over gezondheidsbevordering van vluchtelingen in gemeenten. In deze factsheets is informatie te vinden over mogelijke medische problematiek evenals algemene informatie over de culturele en sociale achtergronden van gevluchte Eritreeërs en Syriërs, over de aard en omvang van de vluchtelingenstromen en over de wijze waarop opvang geregeld is. Bram Tuk: ‘We merkten dat er veel behoefte  aan actuele kennis was bij zorginstellingen en gemeenten.’

Welke kennis komen zij tekort?
‘Bijvoorbeeld dat tolkendiensten in de zorg niet meer vergoed worden door de overheid. Maar zonder een tolk kun jij geen kwalitatieve zorg bieden aan vluchtelingen. Daar moet je dus oplossingen voor bedenken. Ook kennis van de achtergrond en leefsituatie in het land van herkomst van deze nieuwkomers ontbreekt.’

Pleit u voor een doelgroepenbeleid?
‘Het woord doelgroepenbeleid maakt het meteen zo zwaar. Ik vertaal het lichter in interesse waar iemand vandaan komt. Bij iedere nieuwkomer, en zeker mensen die van ver komen en waar sprake is van een culturele afstand, moet daar aandacht aan besteed worden zonder individuele verschillen over het hoofd te zien. Alleen zo kan kwalitatief goede zorg geboden worden.’

'Vluchtelingen moet je meer betrekken bij het vormgeven van zorg. Kijk daarbij niet alleen naar cultuur maar ook naar de leefomstandigheden voordat ze hier naartoe kwamen.'

Wat is de definitie van goede zorg aan vluchtelingen?
‘Goede zorg is wanneer deze aansluit bij een cliënt. Je zult vluchtelingen meer moeten betrekken bij hoe we de zorg vormgeven. Wat minder aanbodgericht dus. Onze boodschap is: kijk daarbij niet puur en alleen naar cultuur maar ook naar de leefomstandigheden voordat ze hier naartoe kwamen. Mensen hadden een compleet leven voordat ze vluchteling werden. Wat voor beroepen oefenden ze uit? Waar hebben ze gewoond? Vraag naar het opleidingsniveau, want dat is soms meer bepalend dan de culturele achtergrond. Opvallend veel volwassen Syriërs zijn hoogopgeleid. Ze zijn mondig, spreken een mondje Engels en zijn assertief. Maar er komen ook groepen vluchtelingen die laag opgeleid zijn, zoals de Eritrese vluchtelingen die nu binnenkomen. Zij hebben deels een andere zorgbehoefte. Je moet in ieder geval heel kritisch kijken of je hen daadwerkelijk bereikt, bijvoorbeeld wanneer je voorlichting geeft over de organisatie van zorg in Nederland.’

Aan wat voor zorg hebben Eritrese en Syrische vluchtelingen behoefte?
‘De Syrische vluchtelingen met kinderen zeggen collectief dat het belangrijkste is dat het goed met de kinderen gaat. Een aantal kinderen dat gevlucht is, heeft in meer of mindere mate psychotraumatische klachten. Ze hebben nachtmerries, zijn angstig of plassen in bed. Wij weten dat veel van deze klachten verdwijnen als het met de ouders beter gaat; wanneer zij zich weer competent als vader en moeder voelen. De jeugdgezondheidszorg zal soms standaard vragenlijsten even naast zich neer moeten leggen om naast de ouders te gaan staan en te focussen op het gezinsleven, bijvoorbeeld door te vragen: ‘wat heeft u nodig om u weer een complete vader of moeder te voelen?’ Ouders kunnen  met vragen zitten als ‘op welk moment ga je met je kind naar een specialist of huisarts?’, ‘waar kan ik terecht met opvoedvragen?’ en ‘wat doet een praktijkverpleegkundige?’.

Kinderen bij opvangcentrum Ter Apel
Foto: Flickr, Directie Voorlichting
 

Bij de Eritrese vluchtelingen is het een ander verhaal. Dit zijn grotendeels jonge mensen, ongehuwd en deels nog minderjarig. Opgegroeid in familieverband moeten ze nu op eigen benen staan. De voorbereiding op die zelfstandigheid vraagt inspanning en tijd. En dat gaat van buitenzetten van de vuilnis tot zelfstandig een maaltijd bereiden. Een nieuw land als Nederland vraagt bovendien nogal wat van hen: kennis van de Nederlandse papierwinkel, financiën en je moet je inschrijven bij allerlei organisaties. In asielzoekerscentra (azc’s) krijgen nieuwkomers van oudsher bijeenkomsten maatschappelijke oriëntatie, maar wij horen van Eritreeërs dat daar weinig tijd meer voor is en dat de informatie vaak langs de mensen heen gaat. Mogelijk dat door de grote aantallen een deel van de vluchtelingen deze maatschappelijk oriëntatie zelfs helemaal niet meer krijgt. Dit betekent dat er jongvolwassenen naar gemeenten komen die nog nauwelijks kennis hebben wat het betekent om zelfstandig een huishouden te runnen.

Veel van de zorg aan vluchtelingen moet vooral preventief zijn. De GGD kan daar bijvoorbeeld een belangrijke rol bij spelen, zoals op het terrein van relaties en seksualiteit. Velen hebben geen enkele seksuele voorlichting gehad en er zijn nogal wat jonge vrouwen die onderweg te maken hadden met seksueel geweld. Ook daar moet de zorg op ingesteld zijn.’

'Vrijwilligersinitiatieven en burgerparticipatie vallen of staan echter wel met overzicht en coördinatie. En dat is de belangrijkste taak van gemeenten.'

Hoe vindt u dat de zorg voor nieuwkomers momenteel is geregeld?
‘De medische zorg in het azc, ingekocht door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, is globaal gesproken voldoende tot goed ingericht. Ook de inspectie ziet daar op toe. Met de aantallen nu is het de vraag of we voldoende capaciteit hebben om die zorg gestalte te blijven geven. In noodvoorzieningen is soms zeer beperkte medische zorg. Na het azc is de gemeente verantwoordelijk hiervoor. Nederland kent een lange traditie van vluchtelingenopvang. Toch denk ik dat, ook door de transities in de zorg, gemeenten nog onvoldoende zijn voorbereid. De vraag die nu rijst is of sociale wijkteams voldoende toegerust zijn om nieuwkomers op te vangen. Gelukkig is er veel burgerinitiatief, dat vind ik fantastisch.’

Veel burgers willen inderdaad helpen. Is informele zorg een oplossing?
‘Net zoals Vluchtelingenwerk raden we af om vluchtelingen zelf in huis te nemen. Tegelijkertijd denk ik wel dat je het deels van informele zorg moet hebben. Bijvoorbeeld een buurman die jou uitlegt hoe jouw verwarming werkt of meeneemt naar een sportclub. Vluchtelingen kennen vaak niet ons fijnmazige netwerk van maatschappelijke voorzieningen en alle spelregels. Je hebt dan iemand als gids nodig die je begeleidt. Een burger zou hen hierbij kunnen helpen. Vrijwilligersinitiatieven en burgerparticipatie vallen of staan echter wel met overzicht en coördinatie. En dat is de belangrijkste taak van gemeenten om dat te organiseren.’

Lakenpakket
Foto: Flickr, Directie Voorlichting
 

Wat zijn dan wel oplossingen?
‘Goede ketensamenwerking: instellingen moeten elkaar weten te vinden. Met mensen die nieuw zijn, zal je ook je werkwijze moeten aanpassen. Minder aanbodgericht bijvoorbeeld. In een aantal gemeenten is het bijvoorbeeld bij de jeugdgezondheidszorg vanzelfsprekend dat het eerste contact met een nieuw gezin in hun eigen huis plaatsvindt. Ik zou dat iedere jeugdgezondheidsinstelling adviseren. Het hangt vaak van het beschikbare budget af en het kost veel tijd, maar het levert uiteindelijk veel op.

Werk daarnaast meer met groepen. Enerzijds omdat mensen dat vaak gewend zijn, anderzijds omdat het isolement onder vluchtelingen vaak groot is. Bij jongeren werken maatjesprojecten heel goed wat ook helemaal aansluit bij het huidige beleid. We horen ook dat veel vluchtelingen op plaatsen zitten met weinig openbaar vervoer. Maak het dan wel mogelijk dat ze elkaar kunnen ontmoeten. De effecten van sociale steun zijn erg groot. Of het nou om jonge moeders gaat of om ouderen. Faciliteer als gemeente bijvoorbeeld een ruimte om elkaar te ontmoeten.

Enerzijds gaat het om het bieden van voorzieningen, anderzijds om een andere vraaggerichte houding. Onze belangrijkste boodschap is dat gemeenten zo snel mogelijk het gesprek met de vluchtelingen zelf moeten aangaan, bijvoorbeeld door samen te werken met sleutelpersonen, zodat ze voeding krijgen hoe ze de zorg het beste samen moeten vormgeven. Journalist Thomas Erdbrink, die vanwege de liefde zelf moest integreren in Iran, zei kortgeleden in een artikel dat slagen als vluchteling in Europa alleen kan als je het wil én als je er hulp bij krijgt. Instellingen en burgers kunnen en willen die hulp bieden. Gemeentes zullen dat moeten organiseren.’