Begrippenlijst discriminatie en inclusie
Op deze pagina vind je uitleg over verschillende begrippen met betrekking tot discriminatie en inclusie. Ook zijn er bronnen vermeld waar je extra informatie kan vinden over deze termen.
Algoritme(-discriminatie)
Als werkgevers nieuw personeel gaan werven passen zij feitelijk nagenoeg allemaal op indirecte wijzen algoritmes toe, bijvoorbeeld door LinkedIn of andere online vacaturebanken te gebruiken. Het gaat onder andere om het gebruik van software om een voorselectie van kandidaten te maken of om kandidaten te beoordelen. Dat het gebruik van algoritmes kan leiden tot discriminatie en uitsluiting is maar beperkt bekend. Ook controleren werkgevers systemen nauwelijks op eerlijkheid. Zie hier de publicatie van het College van de Rechten van de Mens.
Diversiteit
Diversiteit gaat over alle manieren waarop we van elkaar verschillen. Met sommige van die verschillen worden we geboren. Die kunnen we niet veranderen. Denk bijvoorbeeld aan de kleur van je ogen of cultuur. Andere verschillen ontstaan later in ons leven en zijn veranderlijk. Bijvoorbeeld je kledingstijl of interesses. In de verschillende definities van diversiteit worden naast zichtbare kenmerken zoals sekse, leeftijd en huidskleur, ook onzichtbare elementen genoemd zoals seksuele voorkeur, cultuur, economische status, etc. voegen daaraan toe dat dat de verschillen in persoonlijke kenmerken ook bepalen hoe mensen elkaar waarnemen. Lees deze essay voor meer kennis.
Inclusie
Een inclusieve samenleving is een samenleving waarin iedereen mee kan doen en niemand wordt uitgesloten. Iedere burger moet de kans hebben om zich gelijkwaardig te ontwikkelen en ontplooien, ongeacht leeftijd, sekse, beperking, seksuele voorkeur, opleidingsniveau, etniciteit of godsdienst. Lees dit essay voor meer kennis.
Discriminatie
Discriminatie is ‘het nadelig behandelen van personen omdat zij behoren, of gerekend worden, tot een bepaalde groepering’ (zie: SCP). In Nederland is discriminatie verboden. Discriminatie kan verschillende vormen aannemen: negatieve bejegening, ongelijke behandeling en zelfs vernieling, bedreiging of geweld (zie: SCP-rapport). Er is dus sprake van discriminatie wanneer je anders wordt behandeld vanwege je godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ‘ras’ (afkomst meestal genoemd), geslacht, nationaliteit, seksuele gerichtheid / seksuele voorkeur, burgerlijke staat, handicap of chronische ziekte of leeftijd (zie: College voor de Rechten van de Mens).
Heteronormativiteit
Heteronormativiteit is gebaseerd op de volgende drie principes: gender (=mannelijkheid en vrouwelijkheid) is binair, mannen en vrouwen zijn fundamenteel verschillend en je bent hetero tot het tegendeel bewezen is en niet-heteroseksualiteit hangt samen met gender. Bij heteronormativiteit gaat om het feit dat heteroseksualiteit maatschappelijk genormaliseerde geïnstitutionaliseerd wordt en mensen geacht en gedwongen worden te voldoen aan een heteroseksueel ideaalbeeld. Het begrip duidt op de normalisering en institutionalisering van heteronormativiteit op allerlei vlakken in de maatschappij zoals in wetgeving, media, opvoeding en scholing (zie Genderdiversiteit | De Ambrassade).
Institutioneel racisme
De term ‘institutioneel racisme’ heeft betrekking op racisme dat is ingebed in instituten: dat kunnen concrete organisaties zijn (zoals een bedrijf, school of uitkeringsinstantie), maar ook een institutioneel veld zoals de arbeidsmarkt, de gezondheidszorg of het onderwijs. Institutioneel racisme betekent dat de processen, het beleid en de (geschreven en ongeschreven) regels van instituten leiden tot structurele ongelijkheid tussen mensen met verschillende achtergrond, huidskleur of religie. Belangrijk is dat dit kan gaan om twee typen regels of processen: (1) regels of processen die expliciet onderscheid maken en de bedoeling hebben om ongelijkheid te creëren en (2) regels of processen die niet expliciet onderscheid maken tussen groepen, maar er in de praktijk wel voor zorgen dat de ene groep benadeeld wordt en de andere groep bevoordeeld. Kenmerkend is dat institutioneel racisme structureel en collectief is. Het gaat niet over incidenten en betreft niet het handelen van één individuele medewerker van een instituut. In de Nederlandse praktijk kun je institutioneel racisme herkennen doordat witte mensen vaak worden bevoordeeld, terwijl zwarte mensen, mensen van kleur, mensen met dubbele nationaliteit en/of mensen op basis van hun religieuze achtergrond worden benadeeld. Zie hier meer info over institutioneel racisme in Nederland.
Intersectionaliteit
Volgens het intersectionele denken, ofwel kruispuntdenken, zijn verschillende assen van maatschappelijke betekenisgeving (ook wel ‘verschil-assen’ genoemd) cruciaal voor ons gevoel van wie we zijn. Wij leven onze levens op de kruispunten van onder andere sekse, etniciteit, sociaaleconomische positie, nationaliteit, seksuele voorkeur en het al dan niet hebben van een beperking (zie: Crenshaw). Deze verschillen gaan gepaard met verschillen in macht. Bijvoorbeeld: man, wit en hetero zijn is vaak een onzichtbare norm in diverse contexten in onze samenleving (zie: Wekker & Lutz). Intersectioneel denken betekent in de praktijk dat er naast aparte aandacht voor de verschillende vormen van discriminatie ook aandacht is voor de relaties daartussen; zo kan bijvoorbeeld een Somalische moslimvrouw die een hoofddoek draagt met seksisme, islamofobie en racisme te maken krijgen bij het zoeken naar een baan. Hoe je positie in de samenleving is hangt af van een combinatie van onder andere sekse, afkomst, sociaal economische situatie, religie, seksuele voorkeur etc. Verschillende vormen van discriminatie versterken of verzwakken elkaar. Lees dit essay voor meer kennis.
Lhbti+ personen
Met de afkorting lhbti+ bedoelen we het volgende:
- Lesbische personen: mensen die zich als vrouw identificeren en die zich romantisch en/of seksueel uitsluitend aangetrokken voelen tot vrouwen.
- Homoseksuele personen: mensen die zich als man identificeren en zich romantisch en/ of seksueel uitsluitend aangetrokken voelen tot mannen.
- Biseksuele personen:. mensen die zich romantisch en/of seksueel aangetrokken voelen tot zowel mannen als vrouwen. Tevens wordt de term bi+ gebruikt als parapluterm voor alle mensen die zich romantisch en/of seksueel aangetrokken voelen tot meer dan één gender (zie ook deze factsheet).
- Transgender personen: mensen waarvan de genderidentiteit en/of -expressie niet overeenkomt met het bij de geboorte toegewezen geslacht. Mensen die niet transgender zijn, zijn cisgender. Cisgender is de term voor mensen die zich prettig voelen bij het geslacht dat ze kregen bij geboorte toegewezen hebben gekregen.
- Intersekse personen: de term intersekse verwijst naar de ervaringen van mensen die geboren zijn met een lichaam dat niet voldoet aan de normatieve definitie van man of vrouw zoals de maatschappij die hanteert. Lees verder bij NNID.
- +: De ‘+’ staat voor alle andere variaties die niet heteroseksueel en/of cisgender zijn. Bijvoorbeeld de ‘q’ van queers, de ‘a’ voor aseksuele personen, de ‘p’ voor panseksuele personen.
Lhbti+ discriminatie
Lhbti+ discriminatie gaat over het ongelijk behandelen, negatief bejegenen en/of gebruiken van geweld tegen lhbti+ personen, (mede) vanwege hun seksuele oriëntatie, genderidentiteit, genderexpressie en/of geslachtskenmerken.
Ter toelichting:
- Seksuele oriëntatie verwijst naar seksuele en / of romantische aantrekkingskracht ten aanzien van mensen van een bepaalde sekse en/of gender (Wat is seksuele oriëntatie? | Lumi)
- Genderidentiteit is hoe iemand zich voelt vanbinnen. Er bestaan verschillende genderidentiteiten: de meest bekende zijn man en vrouw. Daarnaast bestaan ook trans vrouw, trans man, genderqueer, non-binair (zie Wat is genderidentiteit? | Lumi)
- Genderexpressie verwijst naar de manier waarop mensen hun genderbeleving naar buiten toont: welke rollen neemt iemand op zich in het dagelijkse leven? Welke kleding draagt iemand? Hoe gedraagt iemand zich tegenover anderen? Genderexpressie is wat de buitenwereld van mensen te zien krijgt, in tegenstelling tot genderidentiteit die onzichtbaar is en zich innerlijk afspeelt (Transgender Infopunt | genderexpressie |)
- Geslachtskenmerken verwijst naar primaire en secundaire geslachtskenmerken. Het gaat dus over het lichaam. De term sekse wordt vaak gebruikt om te verwijzen naar lichamelijke verschillen tussen mensen met voornamelijk mannelijke geslachtskenmerken en mensen met voornamelijk vrouwelijke geslachtskenmerken (Geslachtskenmerken | Seks ABC | Sense.info | Sense.info).
Racisme
De term ‘ras’ is een sociaal construct. Men heeft deze term op arbitraire gronden (zoals huidskleur) bedacht. Het wordt gebruikt om onterecht een rangorde (hiërarchie) tussen groepen te maken. Tegenwoordig wordt helaas nog steeds gedacht in ‘raciale’ categorieën (zie voor meer info dit boek). Wanneer we spreken over racisme bedoelen we een dominante ideologie of denken dat ervan uitgaat dat ‘ras’ een fundamentele determinant is van de intellectuele, fysieke of andersoortige capaciteiten van mensen én daarbij het ene ras superieur stelt aan een ander ras. Simpeler gezegd gaat het om het denken dat de ene groep mensen beter is dan de andere, wat voorkomt uit, en zorgt voor, structurele machtsverschillen in onze samenleving en deze in stand houdt, of vergroot. Racisme gaat niet alleen over gevoelens en denkbeelden van ‘biologische’ superioriteit van de ene groep ten opzichte van de andere groep, maar omvat ook andere gevoelens en denkbeelden van superioriteit van de ene groep boven de andere (zie hier meer info over definitie van de EU). Er bestaan dan ook verschillende vormen van racisme zoals anti-Zwart racisme, antisemitisme, antimoslimracisme (ook wel moslimdiscriminatie of islamofobie genoemd) en antiziganisme (het racisme tegenover Roma en Sinti).
Validisme
Validisme is de Nederlandse vertaling van het Engelse woord ‘ableism’ en wordt gebruikt om discriminatie, marginalisering en stigmatisering van mensen met een functiebeperking op grond van hun lichamelijke, verstandelijke en/of psychische gesteldheid aan te duiden (Brok, 2005; Koster, 2021). Zie hier meer informatie.
Vooroordelen
Vooroordelen zijn (negatieve) gevoelens ten opzichte van een of meerdere personen, omdat deze personen deel uitmaken van een bepaalde (gestigmatiseerde) andere groep of meerdere andere groepen, zonder dat je deze mensen hoeft te kennen. Wanneer je je bang, boos of op een andere manier vervelend voelt/gedraagt bij iemand die je als ‘anders’ bestempelt, dan heb je last van vooroordelen. Hoe sterker mensen hun vooroordelen zijn over een bepaalde groep mensen, hoe groter de kans is dat zij deze groep gaan discrimineren (zie hier meer informatie).
Seksisme (genderdiscriminatie)
Discriminerende praktijken en vooroordelen gericht tegen een van de twee seksen. Seksisme gaat gepaard met acceptatie van stereotypen over sekserollen en kan op meerdere niveaus voorkomen: individueel, organisatorisch, institutioneel en cultureel (zie: sexism – APA Dictionary of Psychology). Seksisme kan ook wel genderdiscriminatie genoemd worden.
Sociale normen
Sociaal bepaalde standaarden die aangeven welk gedrag als typisch/correct wordt beschouwd in een bepaalde context. Deze sociale normen bepalen vaak of je het ‘gewenste’ gedrag wel of niet gaat vertonen. Een voorbeeld is dat de sociale norm is dat je aansluit in de rij voor de kassa bij de supermarkt. Er is geen wet die ons voorschrijft dat dit de norm is, maar aangezien iedereen netjes in de rij aansluit volgen we dit voorbeeld(zie: APA Dictionary of Psychology).
Stereotypen
Stereotypen gaan over wat men denkt te weten van anderen (kennis of cognities). Het zijn overdreven beelden van mensen die alle kenmerken bevatten die we aan een groep toeschrijven. Deze kunnen zowel positief als negatief zijn. In de praktijk zijn deze beelden vaak negatief. Hoe sterker mensen hun stereotiepe beelden zijn over een bepaalde groep mensen, hoe groter de kans is dat zij mensen die zij zien als behorende tot deze groep gaan discrimineren (zie hier meer informatie).