Het pigment was op

Ik ben zeven als ik na een balletuitvoering mijn ouders niet gelijk terug kan vinden in de mensenmassa. Zoals dat wel vaker gaat op die leeftijd bij gevoelens van onmacht, begin ik te huilen. Een oude vrouw die er lief uitziet komt naar me toe. ‘Hoe zien je ouders eruit?’ vraagt ze me. ‘Dan help ik je met zoeken.’

Blog
Polarisatie en verbinding

Ik vraag me af hoe ik mijn ouders het beste kan omschrijven. Mijn vader is half Antilliaans en heeft een donkere huidskleur. Hoewel ik op school geleerd heb dat zijn genen doorslaggevend zouden moeten zijn voor het uiterlijk van mij en mijn broertje, zie je daar in de praktijk niets van terug. We hebben allebei de lichte huid en groene ogen geërfd van onze moeder. Mijn vader grapt weleens dat het pigment op was. De oude vrouw laat me voor het eerst beseffen hoe weinig ik qua uiterlijk op mijn vader lijk. En hoe vreemd dit over kan komen op de buitenwereld.

Paspoortcontrole

Richard Dyer schreef in zijn essay The matter of whiteness: ‘There is no more powerful position than that of being just human […] Raced people can’t do that – they can only speak for their race.’ Wanneer ik naar mij en mijn vader kijk, weet ik dat dit waar is. Ik hoef nooit aan vreemden te vertellen waar ik vandaan kom. Bij grenscontroles mag ik gewoon doorlopen, terwijl mijn vader eerst zijn paspoort moet laten zien voordat de douane ervan overtuigd is dat hij geen gevaar vormt.

Wit

Als we een wandeling door een Utrechts bos maken zegt mijn vader: ‘Iedereen is hier hetzelfde.’ ‘Dat valt wel mee toch?’, antwoord ik, denkend aan alle vakken die ik gevolgd heb over klasse en sociaaleconomische posities. De mensen die we in het bos tegenkomen hebben overduidelijk niet dezelfde achtergrond als wij. ‘Dat bedoel ik niet’, zegt mijn vader. ‘Iedereen is hier wit.’ En dan vertelt hij dat hij zich hier altijd van bewust is. Dat hij in veel situaties de enige persoon is met een andere huidskleur en hoe vreemd dat kan voelen. Ik heb dat gevoel nooit gehad. Ik ben de “normaal”categorie.

Ik ben de “normaal”categorie

Het is een vreemde gewaarwording omdat ik weet dat het ook best anders had kunnen zijn. Het is alsof de genen van mijn ouders aan het rad van fortuin hebben gedraaid en de wijzer toevallig op een wit vlak terecht is gekomen. Maar de wijzer had ook op een ander vlak terecht kunnen komen. Dan had ik meer op mijn vader geleken. Misschien werd ik dan ook wel vaker gecontroleerd bij de grens.

Dekmantel

Volgens de sociologe Sarah Ahmed hebben we in onze samenleving een kennissysteem opgebouwd waarmee de verschillen tussen mensen aflezen aan de hand van hun lichamen. Op deze manier krijgen mensen een specifieke positie toegekend. Volgens Ahmed heb ik dan ook een ambigious body, omdat je aan mij niet kunt zien dat ik ook andere genen heb. Tegelijkertijd toont ze hier mee aan hoe belachelijk zo’n kennissysteem eigenlijk is. Waarom zouden we mensen een specifieke positie toekennen op basis van hun huidskleur?

Mensen vragen me hoe het was om op te groeien met Zwarte Piet

Het voelt dan ook alsof ik een dekmantel om heb. Zodra ik vertel waar mijn vader vandaan komt, werp ik die mantel af en neem ik een andere positie in. Dan vragen mensen me opeens hoe het was om op te groeien met Zwarte Piet en wat ik vind van het witte schoonheidsideaal. Vragen waar ik het antwoord schuldig op moet blijven, want ik weet er net zo weinig van af als zij.

Een vriendin die ik al mijn hele leven ken maakte laatst foto’s van me. Ze zit nu op de kunstacademie en gebruikt haar vrienden dankbaar als objecten. ‘Nu zie ik het!’, riep ze terwijl ze de foto’s bekeek. ‘Wat?’, vroeg ik. ‘Je lijkt op je vader!’ ‘Oh,’, zei ik, omdat ik niet zo goed wist wat ik terug moest zeggen. Maar eigenlijk was ik best blij, want het bracht me dichter bij mijn vader. Eindelijk was er ontdekt dat we wel degelijk familie zijn.

Deze blog verscheen eerder op de site van de SSBA-salon.

Meer informatie?Neem contact op met:

Emma Stomp

Afbeelding