Hoe wij na Parijs het samenleven weer verleerden

De terreur in Parijs resulteerde in massale verontwaardiging. Afkeer voor de daad en daders, solidariteit ten aanzien van de slachtoffers, de nabestaanden en het Franse volk. We leefden mee, voelden de pijn en keurden de gruweldaden ten strengste af. Naast verdriet en woede heeft deze terreurdaad - hoe paradoxaal ook - enigszins toenadering teweeg weten te brengen. Even leek de collectieve ontsteltenis over deze tragedie zich te vertalen in een onderlinge maatschappelijke eensgezindheid. Een vorm van cohesie waar we als samenleving in deze tijd van voortgaande polarisatie naar snakken. Maar het was geen lang leven beschoren.

Blog

Parijs moedigde ons aan om samen op te trekken tegen terreurhandlangers en hen te voorzien van het beste antwoord: elkaar waarderen en simpelweg weigeren tegen elkaar opgezet te worden. Talloze moslims en islamitische organisaties hebben vrij direct tegengeluid laten horen door na de aanslagen het geweld publiekelijk af te keuren. Maar het meest aangrijpende tegengeluid kwam uit Frankrijk zelf. Antoine Leiris, wiens vrouw omkwam tijdens de schietpartij in Bataclan, schreef de aanslagplegers een brief met de krachtige boodschap: ‘Jullie willen dat ik bang ben? Dat ik mijn medeburgers wantrouwend bekijk? Dat ik mijn vrijheid opgeef voor veiligheid? Jullie hebben verloren!’

Al dan niet bewust worden tegenstellingen verder op scherp gezet. We zijn weer terug bij af.

Edelmoedige pogingen tot toenadering lijken nu, ruim een maand later, weinig te hebben opgeleverd. De verharding van de samenleving zet zich ongemoeid voort. De bijna primitieve reacties in de discussies rondom bijvoorbeeld Zwarte Piet en vluchtelingen liegen er niet om. Zelfs Parijs wordt misbruikt om het eigen gelijk te halen: waar het ene kamp standvastig collectieve schuld neerlegt bij een complete geloofsgemeenschap, verklaart de ander ‘nuchter’ dat het eigenschuldgehalte van de aanslagen niet onopgemerkt dient te blijven. Al dan niet bewust worden tegenstellingen verder op scherp gezet. We zijn weer terug bij af.

Gebrek aan empathie

De inmiddels genormaliseerde harde toon en verruwing van het publieke debat zorgen ervoor dat hufterigheid steeds vaker de boventoon voert. Fatsoen lijkt te behoren tot het verleden en nuance is ver te zoeken. Verbindende woorden lijken eerder uitzondering dan regel. Luisteren doen we allang niet meer. Het spreekveld is doordrenkt met venijnigheid. De beschuldigende vinger steekt men, vaak vergezeld met een stigma of een label, volhardend uit richting de ander. Waarden die ooit nastrevenswaardig werden geacht, zijn thans in de beeldvorming gedevalueerd tot factoren die de samenleving doen ontwrichten. Termen als tolerantie, verdraagzaamheid en beschaafdheid staan tegenwoordig gelijk aan wegkijken en vallen onder de categorie ‘lafheid’. Begrip voor de ander is ondergeschikt geraakt aan opgekropte woede en angst. Respect voor de medemens heeft plaats moeten maken voor het recht om afkeer te hebben aan alles wat anders is.

Zijn we het samenleven verleerd? Ik kan in ieder geval niet anders concluderen dan dat we als samenleving lijden aan een schokkend gebrek aan empathisch vermogen. Al te vaak vergeten we dat we met mensen te maken hebben. Mensen die verdriet, angst en pijn kunnen voelen. Andere opvattingen erop nahouden is uiteraard in essentie waar een democratische samenleving voor staat. Vrijheid van meningsuiting is een belangrijke verworvenheid die we moeten koesteren. Maar met het oog op een gewenste gemeenschappelijkheid, is de manier waarop we deze vrijheid invulling geven niet minder belangrijk.

Meer informatie?Neem contact op met:

Mehmet Day

icon_chevron Stuur een e-mail
Afbeelding