Kabinet moet een Nationaal Coördinator Inburgering en Werk aanstellen

Nieuwkomers en Nederland blijkt een lastige combinatie. Het is voor deze groepen moeilijk om hun weg in de Nederlandse samenleving te vinden, de taal goed onder de knieën te krijgen en een stap verder te komen naar werk of opleiding. Ze zijn nauwelijks zelfredzaam, blijven in de bijstand hangen en hebben grotere kans op vereenzaming.

Blog
Integratie- en inburgeringsbeleid

Maar liefst drie onderzoeken door gerenommeerde organisaties, twee van het Sociaal en Cultureel Planbureau en een van de Sociaal Economische Raad, laten een zorgelijk beeld zien. Er gaat iets niet goed en dat zal de komende jaren grote maatschappelijke gevolgen hebben. Daarom vind ik dat het kabinet zo snel mogelijk een Nationaal Coördinator Inburgering en Werk moet aanstellen voor een beter samenhangend beleid.

Vertrouwen

Het Sociaal Cultureel Planbureau heeft in 2017 de groep Somaliërs onderzocht en recent nog de positie van Eritrese nieuwkomers in Nederland. Er zijn natuurlijk verschillen tussen deze groepen maar ook overeenkomsten als het om hun ontwikkeling gaat. Eritrese statushouders komen nauwelijks aan het werk en ervaren een grote afstand tot de Nederlandse samenleving. Ook in de Somalische gemeenschap is de werkloosheid hoog, taalvaardigheid slecht, zijn laag opgeleid en komen uit grote gezinnen die in armoede leven. Heel zorgwekkend is dat hun vertrouwen in Nederlandse samenleving ook nog afneemt. Dan het derde rapport, een meer algemener onderzoek naar de positie van vluchtelingen met status op de Nederlandse arbeidsmarkt, uitgevoerd door de Sociaal Economische Raad eerder dit jaar. Volgens het rapport lukt het niet voldoende om statushouders aan een baan te helpen. Daardoor blijven mensen met potentie te lang in de bijstand. Dit zijn geen geruststellende rapporten. Er gaat veel niet goed, dat blijkt als je die rapporten leest. Natuurlijk, met een deel gaat het beter kijk maar naar de Syriërs van wie een deel erin slaagt de weg in Nederland te vinden en met goede taalbeheersing via werk of opleiding verder te komen. En toch is het voor mij klip en klaar dat we ons moeten klaar maken voor een nieuwe onderlaag (en de generaties erna) die met veel sociale en psychische problematiek te maken gaat krijgen: armoede, vereenzaming, gebrek aan zinnige dagbesteding, vervreemding van bevolkingsgroepen en de Nederlandse cultuur. Ik zie dat allemaal vooral op ons als sociaal werkers afkomen; mensen met een opeenstapeling aan diverse problemen die aan lange trajecten gebonden zijn.

Taal en opleiding

Het onderzoek van de Sociaal Economische Raad signaleert verder dat het beleid te versnipperd is om statushouders aan het werk te krijgen en de financiering vaak onvoldoende. Ook zeggen de onderzoekers dat de regionale en lokale verschillen groot zijn en initiatieven vaak te kleinschalig. In dat rapport komen ook adviezen aan de orde. Een daarvan is, hoe logisch het ook klinkt, meer samenhang tussen taal, werk en onderwijs. Ook KIS doet in een tweetal onderzoeken duidelijke en vooral praktische handreikingen aan: met name in het onderzoek Wat werkt bij arbeidsparticipatie statushouders? komen op de eerste plaats taal en daarna opleiding als belangrijke succesfactoren aan bod. Daarna: sociaal netwerk, gezondheid en relatie met werkgever. Overigens houdt KIS sinds 2016 een monitor gemeentelijk beleid bij waarin de ontwikkelingen van statushouders richting werk worden bijgehouden.

We kunnen met betrekking tot dit thema constateren dat er een schat aan data en bruikbare informatie voor handen liggen. Maar bij wie ligt de bal nu? De gemeenten? Het Rijk? Werkgevers? Wie voert de regie? Kennelijk ontbreekt die regie want iedereen doet iets, of een stukje; allemaal met de beste bedoelingen dat wel. Maar niet afgestemd. Die afstemming moet nationaal. Er moet een dossierhouder, een Nationaal Coördinator, komen; laat het een staatssecretaris zijn of van mijn part de Vereniging Nederlandse Gemeenten die iemand hiervoor de opdracht geeft. Hoe dan ook, ergens moet er een stevige regie op komen en moet het beleid meer in samenhang worden uitgezet.

We hebben een Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, waarom kan er geen Nationaal Coördinator Inburgering en Werk komen om te zorgen dat die regie er komt? Als we niets doen, kost het de samenleving de komende jaren heel veel geld aan hulpverlening en preventief inzet en andere interventies. Wie pakt de handschoen nu op?

Meer informatie?Neem contact op met:

Negin van den Berg

Afbeelding