Professionals, stel samen de norm bij discutabel en zorgwekkend gedrag

Stel, je hebt een nieuwe collega-docent van Afrikaanse komaf. Je leidt deze rond in zijn nieuwe werkomgeving. Bij jullie binnenkomst in de kantine begint een groepje leerlingen dat daar zit te lunchen oerwoudgeluiden te maken. Wat doe je dan? 

Blog

Dit indringende voorbeeld illustreert waar professionals in de praktijk tegenaan lopen. Afgelopen maandag tijdens de overhandiging van haar rapport Weerbare jongeren, weerbare professionals aan demissionair staatssecretaris Van Rijn en demissionair minister Bussemaker, vroeg ex-politicus Naïma Azough aandacht voor de vragen en dilemma’s van professionals bij het omgaan met radicaliserend en zorgwekkend gedrag.

Het optreden van verschillende reacties kan leiden tot niet handelen

Ik zat in de zaal, en mijn aandacht had Naïma zeker. Want hoewel ik veel gevallen van discriminerend (groeps)gedrag ken, schrok ik toch opnieuw van dit voorbeeld. De docent uit het voorbeeld schrok ook en met haar veel collega’s. Maar een aantal andere collega’s reageerde laconiek en wuifde het voorval weg met opmerkingen als: ‘het hoort er een beetje bij’, ‘het is niet zo bedoeld’, ‘het zijn maar pubers’. Door deze verschillende reacties ontstaat onzekerheid over hoe te handelen wat vervolgens kan leiden tot niet handelen.

Professionele eenzaamheid

Zoals ook Naïma constateerde, zijn er veel voorbeelden van discutabel en zorgwekkend gedrag waarmee professionals op school, in de wijk en ook vrijwilligers in verenigingen mee te maken hebben. Een groepje jongeren in de wijk dat een meisje in een kort rokje naroept met ‘hoer’. Of een jonge moslim met baard die in de klas wordt uitgemaakt voor ‘terrorist’. Of een moslima die mannen geen hand wil geven.

Professionals ervaren het ontbreken van een gemeenschappelijk kader als een groot gemis

Professionals kampen met dilemma’s waar geen eenduidige oplossingen voor zijn en waarin ze zelf telkens keuzes moeten maken. Daarbij is er twijfel over te licht of juist te zwaar ingrijpen. Volgens Naïma Azough zorgt dit voor ‘professionele eenzaamheid’ en handelingsverlegenheid. De recente verkenning van KIS en Hogeschool Utrecht Omgaan met maatschappelijke spanningen in het hbo weerspiegelt ook deze worsteling en laat zien dat professionals het ontbreken van een gemeenschappelijk kader als een groot gemis ervaren.

Wie stelt de norm?

Bij omgaan met discutabel en zorgwekkend gedrag is het devies vaak om in gesprek te gaan. Om te luisteren en begrip te hebben voor de jongerencultuur, de thuissituatie, de afkomst, puberteit enzovoort. Natuurlijk is dat allemaal belangrijk, maar hoe ver ga je daarin? Waar ligt de grens van het toelaatbare? Wat is eigenlijk gewoon oké? En wie bepaalt dat?

Ook in teams van docenten, professionals of verenigingen is er wij-zij-denken en verwarring over welke waarden dienen te worden uitgedragen. Persoonlijke referentiekaders bepalen voor een groot deel hoe iemand oordeelt en handelt. Natuurlijk is het goed dat er ruimte is voor verschillende opvattingen. Maar op het werk is het belangrijk om een gedeelde visie te hebben. Dat betekent dat je met elkaar een norm moet stellen. Ofwel, moet bepalen wat je als team of als instelling wel en niet acceptabel vindt en waarom.

Met een gedeelde visie geef je een gediscrimineerde docent houvast om voor zichzelf op te komen

Daarmee krijgt de docent uit het voorbeeld houvast om de lunchende jongeren aan te spreken op hun gedrag én kan zij haar optreden vervolgens verantwoorden. Omdat ze kan verwijzen naar de gemeenschappelijke visie op school dat discriminerend en beledigend gedrag niet getolereerd wordt en dat daartegen opgetreden wordt.

Meer informatie?Neem contact op met:

Annemarie van Hinsberg

icon_chevron Stuur een e-mail
icon_chevron 030-7892114
Afbeelding