Terugblikken op mijn reis als pelgrim

Voor die eerste aanblik van de kaaba, het zwarte, kubusvormige gebouw in Mekka, ben ik eigenlijk nog steeds op zoek naar de juiste woorden. Woorden die recht doen aan haar schoonheid. (Het woord kaaba is overigens ook in het Arabisch vrouwelijk.) Mijn hele leven heb ik over de kaaba gehoord via verhalen van familie en vrienden, heb ik naar de kaaba gekeken op foto’s, filmbeelden, heb ik over de kaaba gelezen. Maar nu ben ik zelf in Mekka en zal ik haar in het echt aanschouwen. Bij elke stap die ik in haar richting zet, voel ik de spanning stijgen. En dan op eens… tussen de pilaren vang ik een eerste glimp op.

Blog
Religie

Wat een schoonheid, in al haar eenvoud en bescheidenheid. It revealed itself… Ze onthulde zichzelf. Zij was zichzelf genoeg. Een symbolische ‘gelijkenis’ met de Schepper Niets is aan Hem gelijk [42:11] die zichzelf genoeg is.  

Dan start ik de rondgang om de kaaba, de tawaaf. Ik blijf verwonderd naar haar kijken, ik kan mijn ogen gewoon niet van haar afhouden. Om mij heen zie ik mensen diep in zichzelf gekeerd, hun gebeden zachtjes prevelend en naar de grond kijkend of naar een boekje in hun handen. Maar ik niet, ik wil haar steeds in mijn gezichtsveld hebben. Ben ik de enige die zijn blik niet afwend?, schiet het door mijn hoofd. Ben ik niet devoot genoeg?, zegt een ander stemmetje. Of is het juist mijn uiting van devotie dat ik steeds naar haar kijk?

In haar vorige blog anticipeerde Hanan Nhass op haar bedevaart, de hadj naar Mekka, die zij zou gaan verrichten. In dit blog blikt zij terug.

De weg naar Allah

De bedevaart, ofwel de hadj is een unieke ervaring. Zo’n 2,5 miljoen pelgrims bewegen zich in een vijftal dagen  op een gebied van zo’n 20 kilometer. Ik vind 100.000 mensen of zelfs 10.000 mensen al veel bij een manifestatie. Maar een paar miljoen: dat is bijna niet te bevatten! Tegelijkertijd schuilt daarin misschien ook de kracht en de schoonheid van de bedevaart. Het is bijzonder om te zien hoe de hele wereld samenkomt: Bienvenue aux Invités d’Allah prijkt er op een poster van een hotel in Mekka dat haar gasten (of beter gezegd Allahs gasten) verwelkomt. Franse en Franstalige moslims, zeker uit Mali en Senegal, zijn goed herkenbaar als pelgrims, want zelfs op hun kleding hebben ze een print met: Hadj 2019/1440 A.H. (verwijzend naar het islamitisch jaartal 1440). En dan de ietwat luidruchtige Duitsers, migranten en bekeerlingen, die Auf den Spuren unseres Propheten willen treden. En de moslims uit Australië, Nieuw-Zeeland, Canada, de VS, Engeland. Ook vertegenwoordigd: Chinese pelgrims, te herkennen aan de zwarte rugzakjes met daarop in witte letters CHINA. En de klassieke pelgrims uit India, Pakistan, Maleisië. Indonesische pelgrims zijn te herkennen aan hun discipline waarbij ze de groep nooit verlaten, noch voorbij de eerste man die het bord omhoog houdt, lopen. Ook te herkennen aan dezelfde (batik)stof waarin de ene pelgrim een blouse en de andere een rok of broek heeft laten maken. Dan de vrouwen uit India en Bangladesh die niet terugdeinzen om je een por in de zij te geven of je voort te stuwen met hun ellebogen, omdat ze letterlijk verbonden zijn aan hun reisgenoot. Die willen ze koste wat kost niet kwijtraken.

Kortom: heel de wereld is bijeen en bezig met hetzelfde: de weg naar Allah zoeken, soms letterlijk, en de aanbidding van Allah.

Terug in Nederland

Ik ben terug nu, amper een week en nu krijg ik vaak de vraag: hoe is je leven veranderd? Wat de pelgrimage met me gedaan heeft, vind ik nog lastig om te zeggen. Als rationele gelovige ben ik nu eigenlijk nog vooral in de fase van het reflecteren op wat ik heb gezien, gevoeld, gehoord en gedacht tijdens de hadj. Wel bedacht ik me tijdens de hadj dat voor contemplatie een bepaalde minimale rust nodig is. In een samenkomst van de hele wereld en de dynamiek die daaruit voortvloeit, stond die rust voor mij ietwat onder druk. Daarnaast ervaarde ik een innerlijke worsteling. Enerzijds wilde ik socialiseren met mijn groepsgenoten. Anderzijds wilde ik mezelf afzonderen om mijn innerlijke connectie met Allah te leggen.

Ik zocht een balans daartussen en ik weet niet of ik die heb gevonden. Er zijn momenten dat ik een soort stilte-retraite gemakkelijker had gevonden, maar islamitisch gezien is elkaar negeren, ik bedoel het niet onaardig, niet bepaald wenselijk. Juist het sociale aspect wordt aangemoedigd. Aangezien ik compassie vraag aan mijn Schepper, heb ik echt mijn best gedaan om compassie te tonen voor mijn medemens. Ik geloof ook dat de aanbidding juist schuilt in het bijstaan van de ander, in het tonen van compassie voor de ander. Anders dan sociaal zijn, kan haast niet. Want tijdens de vijf á zes hadj-dagen slaap je met zo’n 75 mede-pelgrims hutje mutje in een tent. Het tentenkamp is zo groot als Amsterdam en herbergt naar schatting 2,5 miljoen pelgrims, dus veel ruimte is er, ook gezien de nauwe steegjes (gelukkig wel bestraat) niet. Een vraag naar de nachtrust van de ander nodigt dus uit tot een uitgebreide uitwisseling van ervaren ongemakken.

Ik hoop dat mijn bedevaart geaccepteerd wordt. Imperfect als die is.

*De hadj duurt van de 8ste tot de 12-13e dag van de islamitische maand Dhul Hidjah

Deze blog is geschreven door Hanan Nhass, tot 1 december 2021 was zij onderzoeker bij KIS.