Beleid met Beschermjassenblik
Beleid met Beschermjassenblik is een driedelige workshopserie voor beleidsmakers die inclusie en systemisch bewustzijn willen integreren in hun beleidspraktijk. Aan de hand van actuele beleidsdossiers analyseren deelnemers waarom beleid soms niet landt, en leren zij hoe historische verlieservaringen, loyaliteiten, machtsverhoudingen en culturele framing hierop van invloed zijn.
Via beschermjassenconcepten zoals overgangsrituelen, verhalen als kennisbron en systemische opstellingen, ontdekken beleidsmakers hoe onzichtbare stromingen hun werk beïnvloeden. Ze oefenen met het ophalen van ervaringskennis, het herframen van beleidsteksten en het hanteren van de lijst van kenmerken inclusief beleid en zelfscan antidiscriminatiebeleid (Movisie) en checklist antidiscriminatie-interventie (KIS), om het beleidsproduct expliciet te verbinden aan antidiscriminatieprincipes. De interventie eindigt met het presenteren van een aangepast beleidsvoorstel. Door de combinatie van reflectie, praktijk en ritueel versterkt deze aanpak het vermogen om beleid relationeel veilig, inclusief en gedragen te maken.
Deze tekst is opgesteld door de interventie-eigenaar en aan de hand van de verandertheorie door KIS getoetst. Neem voor meer informatie contact op met de contactpersoon.
- Contactpersoon: S. Hoeblal
- Organisatie: Bondgenoten DGI
- Website: https://bondgenoten-dgi.nl/
- E-mailadres: info@bondgenoten-dgi.nl
- Kosten: €1.950 per persoon
Doelgroepen van de interventie
De interventie is ontwikkeld voor professionals die zich bezighouden met beleid en strategische besluitvorming binnen de (semi-)overheid, waaronder:
- Beleidsmedewerkers en senior beleidsadviseurs.
- Strategen en beleidscoördinatoren.
- Projectleiders met een beleidscomponent.
- Medewerkers van stafdirecties of bestuursstaven die verantwoordelijk zijn voor het opstellen, toetsen of uitvoeren van beleid.
De interventie is met name geschikt voor professionals die:
- op zoek zijn naar manieren om beleid inclusiever, cultuursensitiever en meer gedragen te maken;
- merken dat beleidsmaatregelen onvoldoende effect sorteren bij specifieke doelgroepen;
- zich bewust zijn van de machtspositie die beleid met zich meebrengt, en bereid zijn te reflecteren op eigen rol en aannames.
De interventie is voor gemeenten, ministeries en uitvoeringsorganisaties die actief werken aan antidiscriminatie, sociale rechtvaardigheid of beleidsvernieuwing.
Doel van de interventie
Het hoofddoel van de interventie is om beleidsmakers in staat te stellen om beleid systemisch, relationeel veilig en inclusief vorm te geven. Ze leren bewust rekening te houden met machtsverhoudingen, historische verlieservaringen, culturele perspectieven en ervaringskennis.
De interventie richt zich op het probleem dat beleid vaak abstract, afstandelijk en normatief wordt geformuleerd, waardoor het onvoldoende aansluit bij de leefwereld van mensen die al kwetsbaar zijn voor uitsluiting. Veel beleidsprocessen reproduceren – vaak onbedoeld – ongelijkheid doordat ervaringen van minderheidsgroepen, migratiegeschiedenissen, of culturele waarden niet worden meegenomen. Dit leidt tot verlies van vertrouwen, niet-passende interventies en beleid dat ‘niet landt’ in de praktijk.
De interventie maakt deze dynamieken zichtbaar en biedt beleidsmakers een handelingsrepertoire om beleid inclusiever, rechtvaardiger en relationeel sterker te maken.
Subdoelen
De interventie kent de volgende subdoelen:
- Beleidsmakers ontwikkelen inzicht in de manieren waarop beleid ongelijkheid kan reproduceren of doorbreken.
- Zij leren beleidsprocessen systemisch en inclusief te analyseren en positioneren zichzelf daarin bewust.
- Beleidsmakers vergroten hun vermogen om 'lived experience' (de ervaringskennis van mensen over hun dagelijkse realiteit, buiten formele data of beleid om) en culturele perspectieven te integreren in beleidsvorming.
- Ze passen inzichten toe in de vormgeving van beleid en versterken de relationele werking ervan.
Werkzame mechanismen
De interventie maakt gebruik van meerdere wetenschappelijk onderbouwde mechanismen die bewezen effectief zijn bij het verminderen van discriminatie. Deze mechanismen zijn op systemische wijze ingebed in de werkvormen en opbouw van de workshopserie:
1. Bewustwording
Door het analyseren van eigen beleidsdossiers en het gebruik van systemische oefeningen (zoals het opstellen van beleidseffecten) worden beleidsmakers zich bewust van uitsluitende aannames, normativiteit en verborgen machtsstructuren in beleid. Naast reflectie op machtsstructuren en uitsluitingsmechanismen, oefenen beleidsmakers in het bewust bevragen en reframen van beleidsbeelden vanuit culturele lenzen. Hierdoor worden impliciete aannames zichtbaar gemaakt en ontstaat ruimte om beleid bewust inclusiever te formuleren
2. Inleving en empathie
Via het ophalen van verhalen uit de praktijk en het centraal stellen van ervaringskennis krijgen deelnemers inzicht in hoe beleid doorwerkt in het dagelijks leven van burgers. Dit bevordert empathie en relationele verantwoordelijkheid.
3. Overbruggen kloof tussen beleid en praktijk
Door beleidslogica te verbinden aan ervaringskennis, culturele waarden en onderstromen in de samenleving, ontstaat brugvorming tussen beleidsdomein en de leefwereld van burgers.
4. Sociale norm
Door gezamenlijk beleid te herzien en elkaar feedback te geven op inclusief denken, ontstaat er een nieuwe norm van bewust, relationeel en inclusief beleid maken binnen beleidskringen.
5. Ondoordachte beslissingen veranderen
Beleidsmakers leren vertragen, afstemmen, en gebruikmaken van symbolische rituelen en verhalen. Door vertraging, symboliek en systemische reflectie in te bouwen én te oefenen met alternatieve beleidsbenaderingen, ontvangen beleidsmakers feedback op hun denken en taalgebruik. Dit voorkomt automatische beleidsreacties en stimuleert meer zorgvuldige, contextgevoelige besluitvorming.
6. Psychologische veiligheid voor ongemak en dialoog
De leeromgeving biedt veiligheid en ruimte voor ongemak, waardoor beleidsmakers spanningsvolle thema’s zoals racialisering, ongelijkheid of falend beleid durven bespreken. Dit bevordert openheid, kwetsbaarheid en doorbreking van taboes.
Samenvattend
De interventie grijpt in op zowel het hoofd (inzicht), het hart (empathie) als het handelingsrepertoire van beleidsmakers, en versterkt zo hun vermogen om beleid vanuit verbinding en verantwoordelijkheid te herzien.
Toelichting op de koppeling van mechanismen en subdoelen in het schema
Dezelfde mechanismen kunnen, afhankelijk van de activiteit, tot een ander subdoel leiden. Zo leidt de combinatie van 2a (bewustwording) en 2e (ondoordachte beslissingen veranderen) bij 1a (casusanalyse) primair tot 3a (bewustwording van eigen referentiekader), terwijl dezelfde combinatie bij 1c (toepassen beschermjassenconcepten) vooral bijdraagt aan 3c (vaardigheden toepassen en methodisch werken). De verschillen komen dus voort uit de focus van de activiteit: de ene keer ligt de nadruk op bewustwording, de andere keer op vaardigheidstoepassing.
Verandertheorie
Evaluatie
- We hebben mondeling gevraagd op het einde van de interventie naar de waardering/ tevredenheid van de deelnemers (‘Wat vonden jullie ervan?’).
- We hebben via een formulier gevraagd naar de waardering/ tevredenheid van de deelnemers (denk aan vragen zoals ‘Wat vond je er goed aan?’, ‘Welke tips heb je nog?’, ‘Wat kan er nog beter?’ etc.).
- We hebben een procesevaluatie gedaan: via interviews, vragenlijsten en/of observaties hebben we onderzocht of de interventie is uitgevoerd zoals bedoeld (denk aan ‘Worden alle onderdelen gedaan of worden er onderdelen overgeslagen?’, ‘Worden de werkvormen op de juiste manier uitgevoerd?’).
- We hebben een kwalitatieve evaluatie gedaan waarbij we interviews hebben gedaan met deelnemers na afloop om na te gaan wat deelnemers van de interventie vonden (denk aan vragen zoals ‘Wat vond je er goed aan?’, ‘Welke tips heb je nog?’, ‘Wat kan er nog beter aan de interventie?’ etc.).
- We hebben een kwalitatieve evaluatie gedaan in de vorm van ‘ervaren baat’ onderzoek; dat houdt in dat we deelnemers na afloop van de interventie bevraagd hebben (via interviews, groepsinterviews of focusgroepen) over wat de interventie hen heeft opgeleverd en wat zij doen met het geleerde in de praktijk (denk aan vragen zoals ‘Wat heb je in de praktijk veranderd na het volgen van de interventie?’).
- We hebben een kwantitatieve evaluatie gedaan waarin deelnemers achteraf een vragenlijstje hebben ingevuld over wat zij hebben geleerd en/of hebben gehad aan de interventie.
- We hebben een gezamenlijke terugblik gedaan en toetsing van beleidsaanpassing aan inclusieprincipes.
Wat heeft de evaluatie opgeleverd?
De interventie leidde tot verhoogd bewustzijn onder beleidsmakers over hun eigen rol in het reproduceren van ongelijkheid. Deelnemers gaven aan vaker verhalen en praktijkervaringen in hun beleidsproces te betrekken. De werkvormen rondom verlies, framing en systemische reflectie werden als diepgaand en vernieuwend ervaren. Men voelde zich uitgedaagd maar ook gesteund om buiten de gebruikelijke beleidslogica te denken.
Wat is aangepast op basis van de evaluatie?
Er is meer tijd ingebouwd voor het oefenen met het herformuleren van beleidsteksten. Daarnaast is de afronding versterkt met een gezamenlijke toets aan de KIS-checklist, zodat deelnemers hun aangepaste beleid expliciet kunnen koppelen aan antidiscriminatieprincipes. Ook zijn reflectiekaarten ontwikkeld om lastige gespreksonderwerpen op een veiligere manier in te brengen.
Onderzoek
Er zijn nog geen effectstudies uitgevoerd naar deze specifieke interventie. Wel sluit Beleid met Beschermjassenblik nauw aan bij theoretisch en praktijkgericht onderzoek naar systemisch werken, culturele sensitiviteit in beleid en inclusieve beleidsvorming. Onderstaande bronnen bieden een inhoudelijke onderbouwing van de methodiek.
Nederlandstalige bronnen
De theoretische basis van deze interventie is ontwikkeld door Kitlyn Tjin A Djie en Irene Zwaan. Het gedachtegoed is uitgewerkt in twee kernpublicaties:
- Tjin A Djie, K., & Zwaan, I. (2023). Beschermjassen: Transculturele hulp aan families. Assen: Uitgeverij Van Gorcum.
- Tjin A Djie, K., & Zwaan, I. (2023). Begeleiden van transities in teams en organisaties: Beschermjassen voor veiligheid en diversiteit. Assen: Uitgeverij Van Gorcum.
Deze boeken vormen samen het fundament van het Beschermjassenmodel, waarin systemisch, transcultureel en herstelgericht werken centraal staan.
- Verwey-Jonker Instituut (2021). Wat werkt in de aanpak van institutioneel racisme: een literatuuronderzoek.
- Verwey-Jonker Instituut (2023). Verkenning discriminatie en racisme op de woningmarkt. In opdracht van de Staatscommissie tegen Discriminatie en Racisme.
- Verwey-Jonker Instituut (2023). Verkenning discriminatie en racisme in sport en cultuur. In opdracht van de Staatscommissie tegen Discriminatie en Racisme.
- Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS). (2022). Checklist voor antidiscriminatie-interventies.
Richtlijn voor het ontwikkelen, toetsen en reflecteren op de inclusieve werking van beleid en interventies. - Movisie. (2023). Wat is inclusief beleid?
Geeft inzicht in hoe inclusief beleid zich onderscheidt van generiek of doelgroepgericht beleid en benoemt voorwaarden voor het ontwikkelen van beleid dat niemand uitsluit. Biedt handvatten voor het toetsen en versterken van de inclusieve werking van beleidsmaatregelen. - Movisie. (2023). Wat werkt bij het verminderen van discriminatie?
Benoemt psychologische veiligheid en openheid als randvoorwaarden om stereotypen en vooroordelen bespreekbaar te maken. Laat zien dat mensen alleen tot gedragsverandering komen wanneer zij zich veilig voelen om eigen aannames en ongemakkelijke onderwerpen te verkennen.
Internationale bronnen
- Burnham, J. (2012). Developments in Social GGRRAAACCEEESSS: Visible-invisible and voiced-unvoiced. In Culture and Reflexivity in Systemic Psychotherapy. London: Karnac Books.
Theoretisch kader voor reflectie op machtsverhoudingen, culturele positionering en onzichtbare uitsluiting. - Squire, C., Andrews, M., & Tamboukou, M. (2008). Doing Narrative Research. London: SAGE.
Onderstreept de waarde van verhalen als kennisbron in beleids- en veranderprocessen. - Boaz, A., & Nutley, S. (2019). Evidence-based policy making: what is it and how do we get there? Oxford Review of Economic Policy, 35(1), 13–34.
Pleidooi voor beleid dat niet alleen op data, maar ook op context, ervaring en relationele kennis wordt gebouwd. - Edmondson, A. C. (1999). Psychological safety and learning behavior in work teams. Administrative Science Quarterly, 44(2), 350–383.
Grondleggend onderzoek naar psychologische veiligheid binnen werkteams. Laat zien dat een klimaat van veiligheid essentieel is voor openheid, het bespreken van fouten en het durven uitspreken van ongemak. - Scharmer, O. (2018). The Essentials of Theory U: Core Principles and Applications. Oakland: Berrett-Koehler Publishers.
Biedt handvatten voor het creëren van ‘holding spaces’ waarin deelnemers vertragen, luisteren zonder oordeel en reflecteren op diepere systeemdynamieken.