Brown Eyes Blue Eyes Filmworkshop

De interventie ‘Brown Eyes Blue Eyes’ (BEBE) Filmworkshop is bedoeld om discriminatie, racisme en vooroordelen tegen te gaan. Door middel van ervaringsgerichte simulatie beoogt BEBE bewustzijn van discriminatie en motivatie te stimuleren, om aanpassing van gedrag te bewerkstelligen.

Deze tekst is opgesteld door de interventie-eigenaar en aan de hand van de verandertheorie door KIS getoetst. Neem voor meer informatie contact op met de contactpersoon.

  • Contactpersoon: Şeydâ Buurman-Kutsal 
  • Organisatie: Şeydâ Buurman, diversity consultant, supervisor en trainer
  • Website: http://www.seyda.nl 
  • E-mailadres: info@seyda.nl 
  • Telefoon: 06 27 40 66 61

Doelgroepen van de interventie

De BEBE Filmworkshop richt zich op iedereen die ouder is dan 12 jaar. Behalve naar leeftijd beperkt de doelgroep zich niet tot mensen met bepaalde demografische of persoonsgebonden kenmerken. De groep deelnemers heeft doorgaans wel een bepaalde (intrinsieke of extrinsieke) motivatie om problemen rondom discriminatie en racisme op te lossen.

Doel van de interventie

De BEBE Filmworkshop kent twee hoofddoelen: 

  1. Na afloop van de BEBE Filmworkshop zijn deelnemers zich bewust van mechanismen die discriminatie in stand houden en hun eigen rol daarin. 
  2. Na afloop van de BEBE Filmworkshop hebben deelnemers een (eerste) intentie geformuleerd om hun eigen gedrag rondom discriminatie aan te passen.

Subdoelen

De BEBE filmworkshop kent vier subdoelen:

  1. Na afloop van de BEBE Filmworkshop hebben deelnemers kennis van en inzicht in processen van discriminatie, racisme en macht. Deze kennis is een noodzakelijke voorwaarde voor het creëren van bewustzijn. 
  2. Na afloop van de BEBE Filmworkshop hebben deelnemers inzicht in hun eigen vooroordelen en gedrag en in hoe deze worden beïnvloed door en bijdragen aan de processen zoals benoemd bij subdoel 1. Met gedrag wordt hier bedoeld: handelen naar eigen (impliciete of expliciete) vooroordelen, het gedrag van anderen niet corrigeren, het gesprek over discriminatie/ongelijkheid in de samenleving niet aangaan. 
  3. Na afloop van de BEBE Filmworkshop kunnen deelnemers zich verplaatsen in het perspectief van ‘de ander’, dat wil zeggen iemand uit een meerderheids- of minderheidsgroep.
  4. Na afloop van de BEBE Filmworkshop hebben deelnemers de intentie om minder bevooroordeeld gedrag te laten zien/minder te discrimineren.

Werkzame mechanismen

1. Perspectiefwisseling 

Door de deelnemers in twee groepen te verdelen (blauw- en bruinogen), ervaren de blauwogen hoe het is om als inferieur te worden behandeld en de bruinogen hoe het is om een voorkeursbehandeling te krijgen. Door perspectiefwisseling, wanneer mensen zich inleven in het perspectief van iemand uit een andere groep, kan er empathie ontstaan. Daardoor wordt de houding ten aanzien van die groep positiever en verminderen de vooroordelen.

2. Ervaringsleren

Door de deelnemers zelf direct (verdeling in twee groepen) of indirect (via de film) discriminatie te laten ervaren en vervolgens te laten reflecteren op deze ervaring, worden ze bewust van hun eigen vooroordelen en gedrag.

3. Confrontatie

Door de deelnemers op te delen in twee groepen en ongelijk te behandelen (of: in de film zien dat dit gebeurt), worden deze geconfronteerd met hun eigen vooroordelen, hun gedrag én de consequenties ervan. Emoties die deze confrontatie en de nabespreking ervan kunnen opwekken in de deelnemers (bijv: schaamte, schrikken, schuld) kunnen motiverend zijn om in actie te komen en hun gedrag te veranderen.

4. Kennisoverdracht

Door het overdragen van informatie over discriminatieprocessen, zowel in de film als door de filmbegeleider tijdens de reflectie, wordt er bewustzijn gecreëerd onder de deelnemers dat racisme een aangeleerd fenomeen is die ook afgeleerd kan worden.

5. Koppeling maken naar de samenleving, het dagelijks leven

Aan het begin van de filmworkshop heeft iedereen namelijk nog de rol van ‘burger’ op het macroniveau van de maatschappij. Vervolgens krijgen deelnemers op microniveau van de workshopsetting een rol opgelegd (die van bruinoog of blauwoog). De filmbegeleider vertaalt vervolgens het gedrag van deelnemers in de filmworkshop en/of in de film weer terug naar de maatschappij. Door gedurende de filmworkshop telkens koppelingen naar de samenleving te maken, draagt de filmworkshop bij aan inzicht krijgen in eigen vooroordelen, gedrag en de motivatie om deze aan te passen.

6. Reflecteren op eigen gedrag

Door tijdens de (reflectie van) filmworkshop de deelnemers te laten reflecteren op hun eigen gedrag, worden ze ook gestimuleerd om ander gedrag te vertonen.

7. Formuleren van gedragsintenties en leerdoelen voor aanpassing van eigen gedrag vergroot de gedragsintentie

Aan het einde van de filmworkshop noteren alle deelnemers voor zichzelf wat zij tijdens de sessie en de reflectie geleerd hebben en formuleren een opdracht aan zichzelf. Daarin beschrijven zij wat zij in het vervolg als eerste kleine stap anders willen doen en schrijven dit op een kaart aan zichzelf. Deze is privé en wordt dus niet openlijk gedeeld met anderen. De kaarten worden voorzien van het eigen adres en ingezameld door de trainer. Na 3 maanden ontvangen zij de eigen kaart thuis ter motivatie, herinnering en reflectie.

Verandertheorie

Bekijk het schema

Evaluatie

  • We hebben mondeling gevraagd op het einde van de interventie naar de waardering/ tevredenheid van de deelnemers (‘Wat vonden jullie ervan?’) 
  • We hebben via een formulier gevraagd naar de waardering/ tevredenheid van de deelnemers (denk aan vragen zoals “Wat vond je er goed aan?”, “Welke tips heb je nog?”, “Wat kan er nog beter?” etc.)
  • We hebben een procesevaluatie gedaan: via interviews, vragenlijsten en/of observaties hebben we onderzocht of de interventie is uitgevoerd zoals bedoeld (denk aan “Worden alle onderdelen gedaan of worden er onderdelen overgeslagen?”, “Worden de werkvormen op de juiste manier uitgevoerd?”) 
  • We hebben een kwalitatieve evaluatie gedaan waarbij we interviews hebben gedaan met deelnemers na afloop om na te gaan wat deelnemers van de interventie vonden (denk aan vragen zoals “Wat vond je er goed aan?”, “Welke tips heb je nog?”, “Wat kan er nog beter aan de interventie?” etc.)
  • We hebben een kwantitatieve evaluatie gedaan waarin deelnemers achteraf een vragenlijstje hebben ingevuld over wat zij hebben geleerd en/ of hebben gehad aan de interventie. 
  • We hebben een kwantitatieve evaluatie gedaan waarin deelnemers vooraf en achteraf een vragenlijstje hebben ingevuld. Vervolgens zijn we nagegaan of (en in hoeverre) er verandering is opgetreden in hun houding, kennis en/of gedrag. 

Er is een procesevaluatie uitgevoerd met als doel een waardeoordeel te krijgen van de deelnemers en uitvoerders van de filmworkshop. Voor deze evaluatie zijn verschillende onderzoeksmethoden gehanteerd, namelijk: interviews met negen deelnemers (waarvan met zes deelnemers zowel voor als na de workshop is gesproken), interviews met zeven uitvoerders, gesprekken en een interview met de interventie-eigenaar, observatie van een filmworkshop en literatuuronderzoek (bestuderen van bestaand materiaal over de interventie en wetenschappelijke literatuur ter onderbouwing van aanbevelingen). Hieruit blijkt dat zowel deelnemers als uitvoerders de filmworkshop zeer positief waarderen. Succesfactoren zijn onder meer het ervaringsleren, verplaatsen in ‘de ander’, het delen van persoonlijke verhalen, de vertaalslag die wordt gemaakt naar het dagelijks leven en de brede inzetbaarheid van de workshop. Als verbeterpunten wordt de beschikbaarheid genoemd van een draaiboek dat kan ondersteunen bij het geven van de filmworkshop.

Onderzoek

Specifiek naar de BEBE Filmworkshop is nog geen effectonderzoek verricht. Wel is onderzoek gedaan naar de originele BEBE training waarop de filmworkshop is gebaseerd (Weiner & Wright, 1973; Byrnes & Kiger, 1990; Stewart, Laduke, Bracht, Sweet & Gamarel, 2003; Duurkoop, 2017, interne publicatie). Deze training is ontwikkeld door Jane Elliott en wordt sinds 1996 in Europa uitgevoerd door twee trainers, in Nederland door de interventie-eigenaar van de BEBE Filmworkshop.

  • 2017: Duurkoop, J. (2017, interne publicatie). Blue Eyes Brown Eyes, meer oog voor diversiteit: interventieonderzoek naar de verandering die deelname aan de interactieve diversiteittraining Blue Eyes Brown Eyes bewerkstelligt in diversiteitbewustzijn en intergroepattitude.
  • 2003: Stewart T., Laduke, J., Bracht, C., Sweet, B. & Gamarel, K. (2003). Do the “Eyes” Have It? A Program Evaluation of Jane Elliott's “Blue- Eyes/Brown-Eyes” Diversity Training Exercise. Journal of Applied Social Psychology, 33 (9), 1898-1921.
  • 1990: Byrnes, D. & Kiger, G. (1990). The effect of a prejudice-reduction simulation on attitude change. Journal of Applied Social Psychology, 20 (4), 341–356.
  • 1973: Weiner, M. & Wright, F. (1973). Effects of Undergoing Arbitrary Discrimination Upon Subsequent Attitudes Toward a Minority Group. Journal of Applied Social Psychology, 3(1), 94-102.