Cultuursensitief werken met Beschermjassen

Cultuursensitief werken met Beschermjassen is een interventie voor frontlijnambtenaren, geïnspireerd op het model van Kitlyn Tjin A Djie. Vanuit haar afkomst en opleiding als transcultureel‑systeemtherapeut ontwikkelde zij de Beschermjassen-methodiek: professionals worden ‘omhuld’ - versterkt in hun eigen culturele krachtbronnen - zodat ze echt ruimte kunnen maken voor de ‘vreemde ander’. De interventie combineert systemische reflectie (familiegeschiedenis via genogram en levenslijn), herstelgerichte werkwijzen en symbolische rituelen. Door eigen en andermans verhalen actief te betrekken, ontdekken deelnemers verbinding, empathie en veerkracht. De training richt zich op inclusieve communicatie, cultuursensitief handelen en versterking van sociale veiligheid. Door deze aanpak wordt de capaciteit van ambtenaren vergroot om institutionele discriminatie te verminderen en het vertrouwen tussen overheid en diverse gemeenschappen te versterken.

Deze tekst is opgesteld door de interventie-eigenaar en aan de hand van de verandertheorie door KIS getoetst. Neem voor meer informatie contact op met de contactpersoon.

Doelgroepen van de interventie

De interventie richt zich op ambtenaren in de frontlinie van publieke dienstverlening die direct contact hebben met burgers, waaronder:

  • Medewerkers van gemeentelijke afdelingen Burgerzaken, Sociale Zaken en Jeugdzorg.
  • Uitvoerende professionals binnen rijksoverheidsorganisaties, zoals de Raad voor de Kinderbescherming, IND en uitvoeringsinstanties van JenV of SZW.
  • Toezichthouders, wijkteams, klantmanagers, handhavers en andere taakuitvoerders.

De interventie is met name geschikt voor ambtenaren die opereren in contexten waar culturele diversiteit, loyaliteitsconflicten, migratiegeschiedenis of herstelvraagstukken een rol spelen.

Daarnaast kan de interventie ook ingezet worden bij teamleiders of beleidsprofessionals die verantwoordelijk zijn voor de aansturing of verankering van inclusief en herstelgericht handelen binnen de organisatiepraktijk.

Deelnemers hoeven geen voorkennis te hebben van systeemdenken of culturele diversiteit; een open leerhouding en bereidheid tot zelfonderzoek volstaan.

Doel van de interventie

Het hoofddoel van de interventie is het bevorderen van inclusief, cultuursensitief en relationeel veilig handelen door ambtenaren in de uitvoering. De interventie is gericht op het verminderen van institutionele discriminatie en het herstellen van vertrouwen tussen overheid en burger.

Het centrale probleem waar de interventie zich op richt, is dat ambtenaren handelingsverlegenheid ervaren in het contact met burgers die leven met verlies, migratiegeschiedenis, loyaliteitsconflicten of culturele perspectieven die afwijken van de dominante norm. Deze verlegenheid kan leiden tot onbedoelde uitsluiting, normoverschrijding of het niet herkennen van herstelkracht en context bij burgers.

Door ambtenaren te helpen reflecteren op hun eigen aannames, culturele referentiekaders en professionele rolopvattingen, vergroot de interventie hun vermogen om discriminatie te herkennen en te doorbreken binnen hun dagelijks werk. Zo draagt de interventie bij aan gelijkwaardige, mensgerichte overheidsdienstverlening.

Subdoelen

De interventie kent de volgende subdoelen:

  1. Ambtenaren herkennen hun eigen referentiekader en onbewuste aannames die hun handelen beïnvloeden. Ze leren hoe eigen normen en waarden het professioneel handelen kleuren en hoe dit onbedoeld kan bijdragen aan uitsluiting.
  2. Ambtenaren vergroten hun vermogen om culturele, systemische en verliesgerelateerde patronen bij burgers te herkennen. Ze leren migratieverhalen, loyaliteitsconflicten en verlieslagen herkennen en erkennen in de bejegening van burgers.
  3. Ambtenaren leren praktische methodieken toepassen. Zoals het genogram, de levenslijn en de krachtbronnenkaart, waarmee zij context en veerkracht van burgers systemisch kunnen duiden.
  4. Ambtenaren ontwikkelen het vermogen om herstel te bevorderen in contact met burgers en collega’s, ook in spanningsvolle situaties. Ze leren hoe zij erkenning kunnen geven, verantwoordelijkheid kunnen nemen en relationele veiligheid kunnen herstellen na ervaren schade, ongemak of miscommunicatie.

Werkzame mechanismen

De interventie maakt gebruik van meerdere bewezen werkzame mechanismen die bijdragen aan het verminderen van discriminatie en het bevorderen van inclusief handelen:

1. Inleving en empathie

Door systemische werkvormen zoals het genogram en de levenslijn leren ambtenaren zich in te leven in het verhaal achter het gedrag van burgers. Via casusbesprekingen, rituelen en het delen van persoonlijke verhalen ontstaat ruimte voor empathie en verbondenheid. Ambtenaren leren zich te verplaatsen in migratiegeschiedenissen, loyaliteitsconflicten en verlieservaringen van burgers, wat leidt tot meer begrip en minder stereotypering.

2. Bewustwording

De interventie zet sterk in op zelfonderzoek. Door reflectieopdrachten en dialoogvormen worden deelnemers bewust van hun eigen culturele referentiekader, onbewuste aannames en professionele overtuigingen. Ze ontdekken hoe impliciete normen doorwerken in hun gedrag en beslissingen, en leren deze bij te stellen.

3. Sociale norm

Door in teamverband te leren en ervaringen uit te wisselen, ontstaat een gedeelde norm van relationele veiligheid en herstelgericht werken. De interventie maakt zichtbaar dat inclusief en empathisch handelen professioneel gewenst én noodzakelijk is binnen publieke dienstverlening.

4. Scheidslijnen verminderen

Via rituelen, symbolen en groepsopdrachten wordt een wij-gevoel gecreëerd. Door persoonlijke verhalen te delen (zonder oordeel of hiërarchie) ontstaat gelijkwaardigheid binnen de groep, wat helpt om afstand tussen ‘de professional’ en ‘de ander’ te verkleinen.

5. Ondoordachte beslissingen veranderen

Door het gebruik van methodische instrumenten zoals de krachtbronnenkaart, het genogram en de levenslijn worden ambtenaren uitgenodigd om voorbij snelle aannames te kijken. Deze instrumenten stimuleren vertraging, reflectie en systemisch denken, waardoor minder snel reflexmatig en beoordelend wordt gehandeld.

Verandertheorie

Bekijk het schema

Evaluatie

  • We hebben mondeling gevraagd op het einde van de interventie naar de waardering/ tevredenheid van de deelnemers (‘Wat vonden jullie ervan?’).
  • We hebben via een formulier gevraagd naar de waardering/ tevredenheid van de deelnemers (denk aan vragen zoals ‘Wat vond je er goed aan?’, ‘Welke tips heb je nog?’, ‘Wat kan er nog beter?’ etc.).
  • We hebben een procesevaluatie gedaan: via interviews, vragenlijsten en/of observaties hebben we onderzocht of de interventie is uitgevoerd zoals bedoeld (denk aan ‘Worden alle onderdelen gedaan of worden er onderdelen overgeslagen?’, ‘Worden de werkvormen op de juiste manier uitgevoerd?’).
  • We hebben een kwalitatieve evaluatie gedaan waarbij we interviews hebben gedaan met deelnemers na afloop om na te gaan wat deelnemers van de interventie vonden (denk aan vragen zoals ‘Wat vond je er goed aan?’, ‘Welke tips heb je nog?’, ‘Wat kan er nog beter aan de interventie?’ etc.).
  • We hebben een kwalitatieve evaluatie gedaan in de vorm van ‘ervaren baat’ onderzoek; dat houdt in dat we deelnemers na afloop van de interventie bevraagd hebben (via interviews, groepsinterviews of focusgroepen) over wat de interventie hen heeft opgeleverd en wat zij doen met het geleerde in de praktijk (denk aan vragen zoals ‘Wat heb je in de praktijk veranderd na het volgen van de interventie?’).
  • We hebben een kwantitatieve evaluatie gedaan waarin deelnemers achteraf een vragenlijstje hebben ingevuld over wat zij hebben geleerd en/of hebben gehad aan de interventie.
  • Er zijn regelmatig terugkombijeenkomsten georganiseerd waarin de impact van de interventie in de werkpraktijk werd besproken.

Wat de evaluatie heeft opgeleverd

Deelnemers geven aan dat de interventie hen heeft geholpen om bewuster, empathischer en minder oordelend te handelen in contact met burgers. Het gebruik van rituelen en systemische werkvormen wordt als verdiepend en vernieuwend ervaren. Tegelijkertijd gaven deelnemers aan dat sommige methodieken (zoals het genogram of rituelen) in het begin ongemakkelijk voelden of onwennig waren in een overheidscontext.

Wat is er aangepast op basis van deze inzichten

De introductie van rituelen is zorgvuldiger gefaseerd, met ruimte voor uitleg over de functie ervan binnen herstelgericht werken. Daarnaast is er meer tijd ingebouwd voor oefening die onderliggende patronen en relationele spanningen zichtbaar maken. Denk aan het opstellen van een genogram, organisatieopstellingen of rituelen rond verlies, die inzicht geven in de dynamiek achter gedrag (systemische werkvormen) aan de hand van eigen casuïstiek. Er zijn extra begeleide reflectiemomenten toegevoegd waarin deelnemers praktijkvoorbeelden bespreken en actieplannen koppelen aan hun werkomgeving. Ook is de follow-up versterkt via terugkomdagen waarin uitwisseling tussen deelnemers centraal staat.

Onderzoek

Er zijn onderzoeken en publicaties die elementen onderbouwen van de aanpak waarop de interventie is gebaseerd. De interventie integreert elementen uit systemisch denken, herstelgericht werken, culturele psychologie en antidiscriminatiepraktijken. Hieronder een overzicht van relevante (inter)nationale bronnen:

Nederlandse en praktijkgerichte bronnen

De theoretische basis van deze interventie is ontwikkeld door Kitlyn Tjin A Djie en Irene Zwaan. Het gedachtegoed is uitgewerkt in twee kernpublicaties:

  • Tjin A Djie, K., & Zwaan, I. (2023). Beschermjassen: Transculturele hulp aan families. Assen: Uitgeverij Van Gorcum.
  • Tjin A Djie, K., & Zwaan, I. (2023). Begeleiden van transities in teams en organisaties: Beschermjassen voor veiligheid en diversiteit. Assen: Uitgeverij Van Gorcum.
    Deze boeken vormen samen het fundament van het Beschermjassenmodel, waarin systemisch, transcultureel en herstelgericht werken centraal staan.
     
  • SCP (2020). Discriminatie in Nederland 2020. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
    Biedt cijfers en duiding over ervaren en geobjectiveerde discriminatie in Nederland, en het belang van relationele benaderingen.
  • Verwey-Jonker Instituut (2021). Wat werkt in de aanpak van institutioneel racisme: een literatuuronderzoek.
  • Verwey-Jonker Instituut (2023). Verkenning discriminatie en racisme op de woningmarkt. In opdracht van de Staatscommissie tegen Discriminatie en Racisme.
  • Verwey-Jonker Instituut (2023). Verkenning discriminatie en racisme in sport en cultuur. In opdracht van de Staatscommissie tegen Discriminatie en Racisme.

Internationale en theoretische onderbouwing

  • Burnham, J. (2012). Developments in Social GGRRAAACCEEESSS: Visible-invisible and voiced-unvoiced. In: Culture and Reflexivity in Systemic Psychotherapy. Karnac Books.
    Theoretische onderbouwing van het belang van culturele reflexiviteit en positionering in professionele relaties.
  • Gilligan, R., & Daly, F. (2006). Systemic practice in promoting children’s well-being: the potential of ‘family support’. In: Child & Family Social Work, 11(2), 142-151.
    Ondersteunt het belang van contextgericht, systemisch werken met aandacht voor loyaliteiten en relationele veiligheid.
  • Zajda, J. (Ed.). (2010). Globalization, Education and Social Justice. Springer.
    Beschrijft hoe institutionele uitsluiting ontstaat in publieke systemen en hoe sociale rechtvaardigheid hersteld kan worden.