Discriminatie: fraudebestendige meter in Roma-wijk

Net als Bulgarije bevindt ook Nederland zich op glad ijs met aanpak Roma, menen Peter Rodrigues en Huub van Baar.

Artikel
Sinti en Roma

Redactie: dit artikel is eerder verschenen in het NRC 

Het Hof van Justitie van de EU deed op 16 juli 2015 een interessante en belangrijke uitspraak. De zaak speelt in de stad Dupnitsa in Bulgarije waar het lokale nutsbedrijf haar energiemeters op zes meter hoogte heeft geplaatst in een wijk waar vooral Roma wonen. De energieleverancier wil zo fraude voorkomen en aan de EU-rechter is gevraagd of deze maatregel discriminerend is. Aangezien andere energieleveranciers minder ingrijpende alternatieven hebben gevonden tegen misbruik, vindt de rechter de maatregel disproportioneel. Bovendien worden zo volgens het Hof de bewoners van de wijk gestigmatiseerd ongeacht of zij wanbetaler zijn of ooit zijn geweest. Hoewel de nationale rechter in Bulgarije het eindoordeel over de zaak moet vellen, laat de EU-rechter doorklinken dat de maatregel verboden onderscheid naar etniciteit oplevert. De uitspraak laat zien dat maatregelen tegen misbruik mogelijk zijn, maar dat die altijd evenredig moeten zijn aan het doel en geen onderscheid naar etniciteit tot gevolg mogen hebben.

Vooral de overheid zou daarvoor moeten waken. Het Hof van Justitie van de EU heeft zich daar nu over uitgesproken en het valt te hopen dat deze uitspraak in Nederland haar weerklank vindt.

In de media en in ons beleid wordt gesproken over ‘Roma-criminaliteit’

Deze uitspraak is ook relevant voor Nederland. De afgelopen jaren is er vanuit de Rijksoverheid een steeds duidelijkere noodzaak gevoeld om in haar beleid met betrekking tot Roma ‘normoverschrijdend en crimineel gedrag en uitbuiting van Roma-kinderen’ aan te pakken. Deze benadering is een speerpunt geworden in de nationale Roma-strategie van de regering die zij in 2011 op verzoek van de EU heeft geformuleerd en in beleid omgezet. Tegelijkertijd is het doelgroepenbeleid afgeschaft. Officieel is daarmee iedere vorm van specifiek beleid met betrekking tot minderheidsgroepen – inclusief positieve actie – van de baan. Zoals de praktijk van de nationale Roma-strategie illustreert, blijkt dat echter niet het geval voor een repressief doelgroepenbeleid. Daarmee loopt de overheid het gevaar de Roma-gemeenschap te veel over één kam te scheren. Deze gemeenschap bestaat uit verschillende groepen waarvan sommigen al ver voor de Tweede Wereldoorlog in Nederland verbleven. Anderen zijn afkomstig uit de recent toegetreden nieuwe EU-lidstaten of uit voormalig Joegoslavië. Daartussen zijn nog verschillende migratiemomenten te onderscheiden.

Het doet geen recht aan deze gemêleerde gemeenschap om daar tegenover één enkel stereotiep beeld te stellen. Deze stigmatisering is ook een gevaar dat bij de rechtshandhaving valt waar te nemen. In media en ook in beleid wordt al gesproken over ‘Roma-criminaliteit’. Zo werd vergelijkbaar op 13 juli 2015 in het NRC gewaarschuwd voor criminaliteit die eigen zou zijn aan ‘travelers’ of Ierse reizigers die in Europa ook vaak tot de Roma worden gerekend. Er komt zeker criminaliteit voor in de Roma-gemeenschap, maar dat rechtvaardigt niet om een stigmatiserend beeld op de hele groep los te laten of dat zelfs in beleid te verankeren.

Vooral de overheid zou daarvoor moeten waken. Het Hof van Justitie van de EU heeft zich daar nu over uitgesproken en het valt te hopen dat deze uitspraak in Nederland haar weerklank vindt.

In de media en in ons beleid wordt gesproken over ‘Roma-criminaliteit’

Peter Rodrigues is hoogleraar Immigratierecht (Universiteit Leiden) en voorzitter Instituut voor Immigratierecht. Huub van Baar is universitair docent Politieke Theorie (Universiteit van Giessen, DL) en research fellow bij Europese Studies aan de UvA.