Faith X

De interventie is een serie van workshops die ruimte biedt voor gelovige jongeren om zichzelf in relatie tot een onderwerp te onderzoeken. In de workshop komt een gemixte groep jongeren van verschillende religies bij elkaar. Het doel is ten eerste om als gelovige jongere je eigen positie, je geloof en je mening over een thema te onderzoeken, om uiteindelijk dichter te staan bij jezelf en sterker te staan. Ten tweede beoogt de workshop discriminatie en vooroordelen over andere religies, culturen en levensstijlen te verminderen, door o.a. jongeren bij elkaar te brengen, hun op een positieve manier te laten interacteren en leren van elkaar en bewuster te worden van wederzijdse overeenkomsten.

Deze tekst is opgesteld door de interventie-eigenaar en aan de hand van de verandertheorie door KIS getoetst. Neem voor meer informatie contact op met de contactpersoon.

De interventie bestaat uit 5 workshops; elke workshop is gericht op 1 thema. De thema’s zijn:

  1. Geloof en identiteit (over het sterker staan als persoon en in de eigen meningen, ongeacht of ze stroken met de regels van hun geloof, maar nog steeds met respect voor de geloofsprincipes), 
  2. Geloof en maatschappij (over de perceptie van en omgang met niet/anders gelovigen), 
  3. Geloof en geloofsgemeenschap (over de perceptie van en omgang met personen van de eigen geloofsgemeenschap, peer pressure etc.), 
  4. Geloof en seksualiteit (over keuzes maken die dicht bij je staan als het om seksualiteit gaat), 
  5. Geloof en sociale rechtvaardigheid (over de rol van religie in sociale rechtvaardigheid en de eigen bijdrage daaraan). 

Elke workshop begint met een introductie (onderwerp en gespreksregels), een ijsbreker, en 2 of 3 activiteiten, waar jongeren op een interactieve manier aan de slag gaan met het onderwerp. Voor-beelden van activiteiten zijn de privilege/power walk, jubel en klaagmuur, filmpje over worsteling gelovige lgbtq- jongere en besprekingen van de activiteiten.  
Indien gewenst is het mogelijk de workshop aan te passen zodat ook jongeren die niet gelovig zijn (atheistisch, agnostisch etc. in op maat gemaakte) workshops te includeren. 

Tenslotte is er ook de mogelijkheid om de workshops los of op maat aan te bieden. 

Doelgroepen van de interventie

  1. Gelovige jongeren tussen 18 en 25 jaar, die al dan niet worstelen met sommige thema’s als het gaat om hun geloof. Met gelovige jongeren worden jongeren bedoeld die a) geloven in een higher power (dit kan God, Allah, het universum etc. zijn). 
  2. Jongeren die zichzelf als gelovig identificeren. Het is geen vereiste om tot een geloofsgemeenschap (bv, een kerk, moskee, of synagoge) te behoren. 

Doel van de interventie

Hoofddoel: versterking van gelovige jongeren, door o.a.:

  • zelf eigen weloverwogen keuzes te maken mbt dilemma’s die bij het geloof komen kijken
  • anderen die niet/anders gelovig te zijn respectvol te behandelen 

Subdoel(en)

1. Subdoel: Bespreekbaar maken van dilemma’s, struggles als het gaat om gelovig zijn 

  • Weten: deelnemers moeten weten waar de dilemma’s/struggles vandaan komen. 
  • Kunnen: deelnemers moeten eigen afwegingen en keuzes kunnen en durven maken die dichtbij hunzelf staan als ze deze dilemma’s tegenkomen (niet door outside pressure van bijvoorbeeld gelovige of niet-gelovige mensen in hun omgeving, of door bijbel/koran etc.). Hiernaast moeten zij deze keuzes op een respectvolle manier kunnen communiceren naar anderen. 
  • Voelen: deelnemers moeten voelen dat ze sterk kunnen en mogen staan in hun eigen meningen en keuzes, ook al is deze afwijkend van hun eigen groep of een groep die anders is, te weten de groep die dezelfde geloof heeft, of die niet/anders gelooft. 

2. Subdoel: Voorkomen van discriminatie naar niet/anders gelovigen (hier hoort iedereen onder, dus mensen met een lhbt-achtergrond, vrouwen en meisjes, beperking etc.).  

  • Weten: deelnemers moeten weten dat zij niet beter of slechter zijn dan mensen die niet/anders geloven, en dat er naast de verschillen, ook erg veel overeenkomsten zijn tussen dilemma’s die andere jongeren ervaren, en dat ze dus van elkaar kunnen leren.
  • Kunnen: deelnemers kunnen open staan voor en gelijkwaardigheid uitstralen naar anderen die niet/anders dan hunzelf geloven/zijn.
  • Voelen: waardering, empathie en acceptatie: deelnemers kunnen voelen dat discriminatie/uitsluiting van niet of anders gelovigen door hun andere mening/gedrag niet kan, en dat ze in volledige eenheid kunnen zijn met niet/anders gelovigen en van deze anderen kunnen leren. En dat ze deze andere kunnen supporten, ondanks de wederzijdse verschillen. 

Werkzame mechanismen

  1. Inleving en empathie: Door middel van de verhalen leren deelnemers dat er verschillende overeenkomsten zijn in de ervaren dilemma’s en kunnen ze zich leven in de niet/anders gelovigen of gelovigen van de eigen groep die anders zijn/denken dan zij of die discriminatie ervaren en kan dit de empathie voor deze groep vergroten.
  2. Sociale norm: Jongeren krijgen positieve voorbeelden of rolmodellen te zien van hoe anders/niet gelovigen omgaan met de dilemma’s Door middel van deze voorbeelden leren jongeren het goede voorbeeld van hoe je omgaat met mensen die anders zijn dan jij. Alle activiteiten worden positief ingestoken, hierdoor wordt een sociale norm van respect, acceptatie en gelijkwaardigheid neergezet.   
  3. Verminderen angst/negatieve emoties/scheidslijnen: Jongeren krijgen een beeld van de verschillende mogelijkheden om met de dilemma’s om te gaan en hebben meer vertrouwen in eigen keuzes/gedrag.

Verandertheorie

Bekijk het schema